Atoomnummer - hoeveelheid protonen in de kern
Massagetal - aantal protonen + neutronen in de kern
A = N + Z
A - massagetal, geen eenheid
N - aantal neutronen, zonder eenheid
Z - atoomnummer, zonder eenheid
Notatie: atoomnummermassagetal symbool / symbool-massagetal
Kerndeeltjes - nucleonen
Isotopen - atomen met hetzelfde atoomnummer maar verschillend massagetal
Binas 25A - Overzicht isotopen - stabiel en instabiel - halveringstijd t1/2
Radioactiviteit - verschijnsel dat sommige stoffen vanzelf straling uitzenden
Kernstraling - de straling van radioactieve stoffen die uit de kern van een atoom komt
Atomen zijn radioactief niet de straling
>ioniserende straling
Ioniserend vermogen- straling dat in staat is om elektronen weg te kaatsen bij de atomen van de stof waar de straling doorheen gaat
> hoog ioniserend vermogen betekent een laad doordringbaar vermogen en andersom
Dracht - maximale afstand die α-straling en β-straling in een stof afleggen
> hangt af van de kinetische energie van deeltjes
Kosmische straling - straling vanuit het heelal
Natuurlijke straling - straling vanuit de aarde en heelal
Kunstmatige straling - door mens gemaakte straling
> röntgenstraling, kernstraling, etc.
> vooral gebruikt in het ziekenhuis
Hoe energierijker de straling, des te dieper dringt de straling door
Detectiemiddelen - geiger-müllerteller, geigerteller en GM-teller.
Notatie proton, neutron en elektron:
- 11p
- 10n
- 0-1e
Radioactief verval - process waar een atoomkern vanzelf veranderd
Een stof is radioactief als het atoom een instabiele kern heeft
> Deze kernen bevatten veel energie die ze kwijtraken door een deeltje en/of foton uit te zenden
Moederkern - oorspronkelijke kern
Dochterkern - de kern die is ontstaan
Kinetische energie straling in eenheid:
- eV - elektronvolt
- MeV - mega elektronvolt
Bij veel vervalprocessen is de dochterkern ook radioactief
> vervalreeks - serie vervalreacties achter elkaar
Activiteit van een radioactieve stof (A)
> aantal atoomkernen dat per seconde vervalt
> uitgedrukt in becquerel (Bq)
Halveringstijd (t1/2)
Het aantal kernen neemt in de loop van de tijd af en dus ook de activiteit
Radioactief verval
> is een toevalsproces. Je weet niet wanneer de kern vervalt je weet alleen de halveringstijd.
> kun je niet beïnvloeden van buitenaf.
(N-t)- en (A-t)-grafiek
> vervalkromme
> activiteit op een bepaald tijdstip bepalen door middel van een raaklijn
> oppervlakte onder (A-t)-diagram is aantal vervallen kernen
> voorbeeld:
Doorlatende Kromme - de intensiteit van de straling die een materiaal door gaat. uitgedrukt in een grafiek
> voorbeeld:
Halveringsdikte (d1/2)
- dikte die een materiaal moet hebben om de helft van de straling te absorberen
- dikte die een materiaal moet hebben om de stralingsintensiteit met de helft te laten af nemen
Binas 28F - halveringsdikten γ- en röntgenstraling
Bestraling - er komt straling op je lichaam terecht
Besmetting - er komt radioactieve stof in of op je lichaam terecht
> Je wordt zelf ook radioactief
Grootheden die zijn ingevoerd zodat cellen in je lichaam niet beschadigen of kapot gaan.
- Stralingsdosis - hoeveelheid energie die 1kg lichaamsmassa uit de straling absorbeert
- Dosisequivalent - de stralingsdosis x stralingsweegfactor
> stralingsweegfactor (WR) - om invloed van het soort straling mee te laten wegen is er voor iedere straling een weegfactor
> α-straling geldt WR = 20
> β- en γ-straling geldt WR = 1
> Binas 27D3 - WR van verschillende soorten straling
- Effectieve lichaamsdosis
> het maximaal effectieve totale lichaamsdosis die je als gevolg van kunstmatige straling kan oplopen.
> staat vast in dosislimiet
> Binas 27D2
α-straling (deeltjes straling)
> bestaat uit 2 protonen en 2 neutronen
> oftewel 42He kernen
> positief geladen
> zware deeltjes met dubbele positieve lading
> groot ioniserend vermogen, dus klein doordringbaar vermogen
> gaat niet door huis, papier houd α-straling tegen
> radioactief verval
> voorbeeld: 23492U ⇾ 23090Th + 42He
> notatie α-deeltje: 42He of 42α
β-straling (deeltjes straling)
> bestaat uit elektronen
> 0-1e-
> negatief geladen
> snelle elektronen
> zendt elektronen met verschillende snelheden uit
> elektronen zijn lichte deeltjes
> moeilijk atomen ioniseren, dus grotere doordringbaar vermogen
> kan door huid, kan niet door aluminium plaatje
> process 10n ⇾ 11p + 0-1e
> radioactief verval
> voorbeeld: 146C ⇾ 0-1e + 147N
> notatie β-deeltjes: 0-1β of 0-1e
γ-straling (gamma-straling) (elektromagnetische straling)
> bestaat uit fotonen met een hoge frequentie
> kleine golflengte
> tussen 10-11 en 10-15m
> geen lading en geen massa
> geen massa, dus klein tot geen ioniserend vermogen, dus groot doordringend vermogen.
> betonnen muur van 1m dik houd γ-straling tegen.
> dus fotonen hebben geen invloed op de vervalreactie
> als de ontstane dochtercel instabiel is wordt er γ-straling uitgezonden door de kern
> energie komt vrij in vorm van γ-straling
> voorbeeld:
- 6027Co ⇾ 6027Co + 00γ
- 4219K ⇾ 4220Ca + 0-1e + 00γ
> kun je gebruiken om dikte van een materiaal te meten (röntgenstraling en andere straling dat bestaat uit fotonen)
> hoe dikker de stof bijv. aluminium plaatje, hoe kleiner de intensiteit van de straling
> niet alle straling gaat door de stof heen. de straling die niet door de stof
heen gaan zijn geabsorbeerd door de stof.
> om absorptie uit te zoeken moet je naar de begin intensiteit en de
intensiteit na de stof vergelijken
Formules:
Het aantal nog niet vervallen instabiele kernen
N = N0(½)n
(½)n = N/N0
N0 = N/(½)n
N - Het aantal nog niet vervallen instabiele kernen na n
N0 - Het aantal nog niet vervallen instabiele kernen op t = 0s
n - aantal verstreken halveringstijd
Aantal verstreken halveringstijd
n = t/t1/2
t - verstreken tijdsduur
t1/2 - halveringstijd
Activiteit na halveringstijd
A= A0(½)n
(½)n =A/A0
A0 =A/(½)n
Gemiddeld activiteit / Gemiddeld aantal atoomkernen dat per seconde vervalt
Agem = - dA/dt
A in becquerel (Bq)
minteken nodig om activiteit positief te maken.
Activiteit bepalen d.m.v raaklijn
Atijdsstip = - ( dN/dt)raaklijn
Aantal vervallen kernen is de oppervlakte onder (A,t)-diagram
N = N0 - Aopp.
Stralingsintensiteit na hindernis
I = I0(½)n
(½)n =I/I0
I0 =I/(½)n
I = intensiteit van de straling na hindernis (in procenten)
Aantal halveringsdiktes
n = d/d1/2
Foton energie
E = h x f
E = foton energie, in J
h = constante van Planck, in Js
f = frequentie, in Hz
snelheid golf (gamma straling)
v = f x λ
v = snelheid golf, in m/s
f = frequentie, in Hz
λ = golflengte, in m
Stralingsdosis - de hoeveelheid energie die 1kg lichaamsmassa uit de straling absorbeert
D = E/m
D = stralingsdosis, in J/kg
E = gebaseerde energie, in J
m = massa van het bestraalde orgaan, in kg
Dosisequivalent = de stralingsdosis x stralingsweegfactor
H = wR x D
H = dosisequivalent, in J/kg of Sievert (Sv)
wR = stralingsweegfactor, zonder eenheid
D = stralingsdosis, in J/kg of Gray (Gy)
Effectieve totale lichaamsdosis = effectieve dosis equivalent van alle lichaamsdelen bij elkaar x orgaanweegfactor
REACTIES
1 seconde geleden