2.1
Eenparige beweging= beweging met een constante snelheid
Versnelde beweging= optrekken
Vertraagde beweging= remmen
Versnelling=snelheidstoename per seconde
Eenparig versnelde beweging= snelheid neemt met dezelfde hoeveelheid per seconde toe
a= (Ve-Vb)/t
a= versnelling in m/s2
Ve= eindsnelheid op t in m/s
Vb=beginsnelheid op t=0 in m/s
t= tijdsduur in seconden
*geldt alleen bij een eenparig versnelde beweging
vanuit stilstand: a= Ve/t
Verplaatsing s= x t
= gemiddelde snelheid= ½ x (Vb+Ve)
s= ½ x (Vb+Ve) x t
s= ½ x a x t2
2.2
Vertraging= snelheidsafname per seconde
Eenparig vertraagde beweging= Snelheid neemt met dezelfde hoeveelheid per seconde af
a= (Vb-Ve)/t
*geldt alleen bij een eenparig vertraagde beweging
tot stistand: a= Vb/t
Verplaatsing s= zelfde als bij de eenparig versnelde beweging:
s= ½ x (Vb+Ve) x t
s= ½ x a x t2
3.1
Bewegingsrichting
Fr bij versnelde beweging
Fr bij eenparige beweging
Fr bij vertraagde beweging
- Hoe groter de massa, hoe groter de nettokracht (Fr)
- Hoe groter a, hoe groter de nettokracht (Fr)
Fr= m x a
Fr= resultante van de krachten/nettokracht
m= massa in kg
a= versnelling in m/s2
= de tweede wet van Newton: 1N= de kracht om een voorwerp van 1 kg een versnelling of vertraging van 1 m/s te geven.
Traagheid= de snelheidsverandering
> Bij stilstand/constante snelheid wordt er geen nettokracht op het voorwerp uitgeoefend.
3.2
Eenparig versnelde beweging vanuit stilstand
Verplaatsing s= ½ x a x t2
t= Ve/a
> s= ½ x a Ve2 /a
Fr= m x a
> Fr x s = ½ x m x Ve2
Bij eenparig vertraagde beweging is het hetzelfde, maar Ve wordt Vb:
> Fr x s = ½ x m x Vb
Natuurkunde H8 samenvatting
2.1
v = s/t > m/s
Gemiddelde snelheid=
Relatieve snelheid= snelheid t.o.v. andere weggebruikers
Eenparig versnelde beweging= snelheid neemt per seconde met dezelfde hoeveelheid toe
Versnelling a= Δv/Δt
Als je in een grafiek een raaklijn tekent is de richtingscoëfficiënt a
v(t)= a x t
2.2
Afgelegde weg= verplaatsing= v x t
v = Δs/Δt = richtingscoëfficiënt
s= oppervlakte onder een lijn in (v,t)-diagram
s= ½ x a x t2
3.1
Fr = m x a
3.2
Vrije val= valbeweging onder invloed van alleen de zwaartekracht (=geen, of verwaarloosbare luchtwrijvingskracht)
- Bij een vrije val valt alles even snel > zelfde versnelling
- Valversnelling= 9.81 m/s2 = g
Fz= m x g
V(t)= g x t
S(t)= ½ x g x t2
F= N
M= kg
G= 9.81 m/s2
V= m/s
S= m
4.1
Arbeid= W in Joule
W= F x s= ½ x m x (a x t)2= ½ x m x v2
Arbeid wordt omgezet in energie:
Bewegingsenergie= kinetische energie (in Joule)
Ek= ½ x m x v2
4.2
Ez= m x g x h
Ez= zwaarte-energie
M= massa in kg
H= hoogte in m
Bij het met constante snelheid omhoog brengen van een voorwerp is de spierkracht even groot als de zwaartekracht
4.3
Vaak is bij bewegingen zoals de valbeweging, de verticale worp en de horizontale worp de luchtwrijvingskracht verwaarloosbaar. Volgens de wet van behoud van energie moet dan de som van de bewegingsenergie en de zwaarte-energie constant zijn: Ek+Ez=constant
Vrije val:
Ek+Ez= m x g x h= ½ x m x v2= √(2 x g x h)
Horizontale worp:
Ek+Ez= ½ x m x v2= m x g x h >>> Vb= √(Va2 + 2 x g x ha)
Verticale worp:
Ek+Ez= ½ x m x v2= m x g x h >>> Hb= ½ x Va2/g
Bij het neerkomen heeft het voorwerp geen zwaarte-energie meer, maar nog wel bewegingsenergie. Bij de botsing met de grond raakt het voorwerp die bewegingsenergie kwijt > de bewegingsenergie wordt volledig omgezet in warmte.
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
Hallo, boven deze samenvatting staat h6 + h8
Maar het is h 2 en h 4
19 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
Ik denk dat dat in de oude boeken niet zo was, en in de nieuwe boeken wel.
14 jaar geleden
Antwoorden