Module 4

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 892 woorden
  • 9 oktober 2012
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 8
1 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

4.1 Materialen

  • Materialen zijn stoffen die je kunt gebruiken om producten te maken
  • Je kunt verschillende materialen samenvoegen
  • Een samengesteld materiaal bestaat uit een combinatie van dezelfde of van verschillend materialen.
  • Een composiet is een samengesteld materiaal dat uit verschillende materialen bestaat. Je combineert de eigenschappen van die materialen.
  • Elk materiaal is te herkenen aan zijn eigenschappen
  • Duurzame materialen leveren bij de productie, het gebruik en als afval zo weinig mogelijk schade op voor gezondheid en milieu.
  • Massa en volume hebben recht evenredig verband. Als de massa n x zo groot wordt,  wordt ook het volume van n x zo groot.
  • Massa per volume-eenheid > dichtheid > ρ
  • Dichtheid is een belangrijke stofeigenschap > je kunt er de stof aan herkennen
  • Eenheid voor dichtheid > g/cmᵌ
  • Mengen van verschillende metalen > legeren
  • IJzer wordt gewonnen uit ijzererts
  • Edele metalen > niet aangetast door vocht. Ze verroesten of oxideren dus niet.
  • Gesteente waarin metalen voorkomen > erts
  • Metalen worden uit de grond opgegraven. Metalen > delfstoffen
  • Dagbouw > erts aan oppervlak opgegraven. (kost veel grond)
  • Schachtbouw  > erts diep onder de grond gewonnen. (schachten kunnen instorten)
    • Metalen bij kamer temperatuur vaste stof
    • Voelen bij kamer temperatuur koud aan, doordat ze goede warmtegeleiders zijn
    • Metalen geleiden elektrische stroom goed
    • Metalen hebben een glimmend oppervlak als ze gepolijst zijn
    • De meeste metalen zijn vrij zacht en daardoor makkelijk te vervormen. Dit maakt zuivere metalen ongeschikt om er gebruiksvoorwerpen van te maken


  • Reactiviteit van metalen verschilt erg.
    • Ferrometalen > metalen die voornamelijk betaan uit ijzer. (staal en gietijzer)
    • Non-ferrometalen > bevatten geen ijzer. (aluminium, koper, nikkel, zink, lood, tin, kobalt, zilver en goud)


  • Metalen ingedeeld op grond van hun reactiviteit
    • Zeer onedele metalen > reageren zelfs met water
    • Onedele metalen > Als je ijzer onbeschermd laat staan, dan gaat het roesten
    • Half edele metalen > Ze reageren minder snel met andere stoffen dan de onedele metalen
    • Edele metalen > Reageren nauwelijks of niet met andere stoffen. Ze corroderen niet


  • Zeer onedele, onedele en half edele metalen komen in de natuur alleen in verbindingen voor.
  • Edele metalen komen in de natuur vooral als zuivere stoffen voor.
  • Aantasting van metalen door zuurstof en waterdamp > corroderen / oxideren
  • Beschermen van metalen tegen roest > verven / lakken
    • Galvaniseren > het oppervlak van het voorwerp bedekken met een metaal dat beter bestand is tegen vocht.
    • Thermisch verzinken > stalen voorwerp in een bad met gesmolten zink onderdompelen.
    • Plastificeren > plastic spuiten op het ijzer
    • Invetten > Laagje vet of vaseline aanbrengen op het metaal dat vocht afstoot.
    • Emailleren > gekleurde glansachtige verbinding. Het email wordt in een oven op het materiaal gesmolten.


  • Aluminium > gewonnen uit bauxiet
  • Aluminium mengen met andere stoffen > sterker materiaal
  • Opgraven aluminium > milieu problemen
    • Bovenlaag van de grond wordt vaak verwoest.
    • Om bauxiet te delven, moeten hele bossen gekapt worden.
    • Het hele proces in de fabriek om zuiver aluminium te krijgen, kost enorm veel energie.
    • Het giftige afval (rode modder) wordt gedumpt


  • Mengsel van metalen > legering
    • Gietijzer > is hard, maar niet zo sterk als staal (breekt makkelijk)
    • Smeedijzer > zacht maar kan moeilijk breken
    • Staal > is hard en sterk


  • Metaalbewerking > gieten, warm vervormen, koud vervormen, walsen, knippen en snijden.
  • Hout van loofbomen > loofhout
  • Hout van spar of den > naaldhout
  • Hout van een populier > zacht; en hout van eik > hard
  • Zachthout komt meestal van naaldbomen
  • Hard hout komt meestal van loofbomen
    • Meubelplaat > twee dunne lagen fineer. Daartussen zitten staafjes, latjes of blokjes gelijmd
    • Zachtboard > wordt gemaakt van vezels van suikerriet, stro of hout. Die vezels worden dan samengeperst.
    • Hardboard > bestaat vooral uit natte houtvezels die onder grote druk worden samengeperst. Daardoor is het oppervlak veel gladder dan dat van zacht board
    • Spaanplaat > voor een groot deel samengesteld uit kleine stukjes hout. Het bestaat uit spanen, splinters en schilfers, die bij een bepaalde druk en temperatuur worden samengeperst.


  • Elke papiersoort > andere vezels
  • Van papiervezels > papierbrij > water toevoegen

4.6 Kunststof

  • Kunststof > materiaal dat op kunstmatige manier ontstaat
  • Grondstoffen > stoffen die je nodig hebt om andere grondstoffen te maken.
  • Belangrijkste grondstoffen > aardolie en aardgas
  • Kunststoffen gemaakt uit nafta
  • Inwendig veranderen van materialen > chemische technologie
  • Spuitgieten    
  • Kunststoffen kun je in 3 groepen verdelen > Thermoplasten, thermoharders en elastomeren
    • Thermoplasten > worden zacht als je ze verwarmt , bij hoge temp vloeibaar.
    • Thermoharders > blijven hard als je ze verwarmt, en smelten niet.
    • Elastomeren > zijn veerkrachtig )elastisch’, zoals rubber.


  • In nog vloeibare kunststof gas spuiten > schuimen (ontstaan piepschuim)
  • Textiele materialen > lappen stof
  • Draden in een lapje stof > garen
  • Een draadje bestaat uit kleinere draadjes > vezel
  • Vezels die in fabriek gemaakt worden > synthetische vezels
  • Zijde >
    • Mooie glans
    • Zacht
    • Sterk
    • Kreukt nauwlijks
    • Elastisch
    • Slecht brandbaar


  • Katoen >
    • Neemt veel vocht op
    • Sterk
    • Goed wasbaar
    • Krimpt sterk
    • Luchtig
    • Brandt gemakkelijk
    • Kreukt


  • Linnen >
    • Sterk
    • Koel dragend
    • Mooie glans
    • Sterk vocht opnemend
    • Kreukt snel


  • Polyester en acryl >
    • Zeer sterk
    • Statisch
    • Kreukvrij
    • Elastisch
    • Weinig vochtopnemend


  • Manieren om textiel aan elkaar te maken > naaien, klinken, lassen en lijmen
  • Het maken van een product uit materialen > productieproces
  • De stappen van een productieproces vormen een productketen
  • Productketen > weergeven in een blokschema
  • Een productketen kun je weergeven in een blokschema.
  • In de blokken staan beweringen en of handelingen.
  • Bij de pijlen staan stoffen, materialen, of producten

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.