Zit je in de bovenbouw van havo of vwo?

Vul dan deze vragenlijst in over jouw studiekeuze en maak kans op een van de cadeaubonnen van 20 euro.

Meedoen

Hoofstuk 1 + 2

Beoordeling 10
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1106 woorden
  • 5 oktober 2015
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 10
1 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

1.1 Snelheid meten

Snelheid (v) is het aantal meter dat per seconde wordt afgelegd (m/s)

Afstand = snelheid x tijd                   s=vt

Een stroboscoop is een apparaat dat regelmatig lichtflitsen geeft. Het aantal fitsen per seconden heet de frequentie. De eenheid van frequentie is Herz (Hz). Vb.: 5 Hz is 5 flitsen per seconde.

Met een computer en een plaatssensor kun je een beweging weergeven in een plaatsgrafiek (s/x tegen t) en snelheidsgrafiek (v tegen t). Bij een beweging in omgekeerde richting is de snelheid negatief.

1.2 Plaatsgrafieken

In een plaatsgrafiek is de afstand  tegen de tijd uitgezet.                                                              
-versnelde beweging: de lijn wordt steeds verticaler                                                         
-vertraagde beweging: de lijn wordt steeds horizontaler                                                   
-stilstaand: de lijn staat helemaal horizontaal                                  
- constante snelheid: de lijn neemt gelijkmatig toe                                                             
- Omkering van beweging: De lijn gaat omhoog en weer naar beneden, hij heeft een top

Verandering van plaats: ∆x               verandering van tijd: ∆t                                           

vgem= ∆x/∆t

Om bij een kromme plaatsgrafiek de snelheid op een tijdstip te bepalen moet je dus eerst een raaklijn tekenen. Nu bepaal je de snelheid met   v=dx/dt

1.3 Snelheidsgrafieken

In een snelheidsgrafiek zet je de snelheid uit tegen de tijd (v tegen t).

 -versnelde beweging: de lijn gaat omhoog
 -vertraagde beweging: de lijn gaat naar beneden                                        
-stilstaand: de lijn staat stil op de x-as                                        
 -omkering van beweging: de lijn komt onder de x-as

Versnelling (a): Het aantal m/s dat er per seconde bij komt (m/s2).

a=∆v/∆t

Wanneer de snelheidsgrafiek krom is bepaal  je de versnelling op 1 tijstip door een raaklijn door dat punt te tekenen. In dit geval is a=dv/dt

In een snelheidsgrafiek bepaal je de verplaatsing door de oppervlakte onder de lijn uit te rekenen (vergeet niet door de helft te doen bij een driehoekig oppervlak). Als de lijn niet recht is trek je de lijn zo eerlijk mogelijk recht of tel je de hokjes onder de lijn.

1.4 bewegen in modellen

Snelheid en plaats kunnen ook negatief zijn. Een negatieve snelheid is een snelheid in tegengestelde richting.

Iets wat valt gaat in het begin steeds sneller. Door de toename van de luchtweerstand neemt de versnelling af. Op een zeker moment is de versnelling nul en blijft de snelheid constant.

Grootheid

Symbool

Eenheid

Tijd

t

s

Plaats

x

m

Afstand

s

m

Verplaatsing

∆x

m

Snelheid

v

m/s

Versnelling

a

m/s2

2.1 Snelheid

Bij een constante snelheid in rechte lijn is de formule voor verplaatsing s=vt. Er is dan sprake van een eenparige rechtlijnige beweging. Als je een formule gebruikt moeten de eenheden inde formule bij elkaar passen.

De gemiddelde snelheid kun je op  manieren uitrekenen:

  • vgem= ∆x/∆t
  • vgem= 1/2 (vbegin + veind)      (alleen als de snelheid gelijkmatig veranderd)

De relatieve snelheid is de snelheid die je hebt ten opzicht van een ander bewegend voorwerp.

2.2 Versnellen

Bij een beweging met constante versnelling is de snelheidsgrafiek een rechte lijn. De verplaatsing bepaal je met de gemiddelde snelheid of met de oppervlakte onder de snelheidsgrafiek

Bij een beweging waarbij de versnelling niet constant is bereken je de gemiddelde versnelling.

agem=∆v/∆t

Tijdens het schakelen van een auto is de versnelling even negatief. Een auto versnelt niet constant. De snelheidsgrafiek is dus niet constant, je spreekt niet meer over de versnelling maar over de gemiddelde versnelling.

2.3 Vallen

Een vrije val is een val zonder luchtweerstand. Bij een vrije val valt alles even snel.

Bij een vrije val ondervinden alle voorwerpen dezelfde versnelling. Dit is de valversnelling (g). In Nederland is de g 9,81 m/s2. Bij een vrije val gaan berekeningen op dezelfde manier als bij de eenparige versnelde beweging, waarbij je a door g vervangt.

2.5 Nauwkeurig meten en rekenen

Met de ± notatie schrijf je het gemiddelde van een aantal metingen op met de nauwkeurigheid erbij. Zie boek voor meer uitleg.

Een positieve macht geeft aan hoeveel de komma naar rechts moet worden opgeschoven. Een negatieve macht geeft aan hoeveel de komma naar links moet worden opgeschoven.

De nauwkeurigheid ban een meting zie je aan het aantal cijfers. De significante cijfers van een meetwaarde zijn alle cijfers behalve de nullen aan het begin en machten van tien.

De nauwkeurigheid van een meting zie je aan het aantal cijfers. De minst nauwkeurige meetwaarde bepaalt de nauwkeurigheid van de uitkomst.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.