Hoofdstuk 8

Hoofdstuk 8. Natuur & Scheikunde

Geluid ontstaat door trillingen in een geluidsbron.
Luidspreker-> maakt van een elektrisch signaal een geluidssignaal.

Je kunt geluid all1 horen als er een tussenstof is; een stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen van de geluidsbron naar je oren. Via: lucht, vloeistof of een vaste stof.
Geluidssnelheid = hoe snel het geluid zich verplaatst. Van lucht: 340 meter/ seconde
Afstand= geluidssnelheid x tijd.
s= v x t
:: s= afstand in meter v= geluidssnelheid in meter/ seconde t= tijd in seconden

trommelvlies, gehoorbeentjes, slakkenhuis,,gehoorcellen(vertaald in elektrische signalen), gehoorzenuw, hersenen.

Frequentie = aantal trillingen per seconde. In hertz
Trillingstijd = de tijd die voor 1 trilling nodig is.
Trillingstijd = 1: frequentie ;; T= 1: f f=1: T

Oscilloscoop: ‘vertaald’ de drukverschillen van het geluid in elektrische signalen.
Mensen kunnen tonen horen van 20 Hz tot 20 000 Hz. Deze tonen liggen binnen het frequentiebereik van je gehoor.
Toongenerator: hiermee kun je de frequentie van een toon zelf instellen

De toonhoogte van een snaar hang af van:
- de dikte: hoe dikker, des te lager de toon
- de lengte: hoe langer, des te lager de toon
- de spanning: hoe lager, des te lager de toon

resonantie: als de lucht in de buis van een blaasinstrument gaat meetrillen ban 1 van de frequenties. (hierdoor klinkt de frequentie een stuk harder.) Hoe langer de buis: des te lager is de versterkte frequentie.
Grondtoon (laagste toon =400 Hz

1e boventoon = 800 Hz

2e boventoon =1200 Hz
3e boventoon = 1600 Hz

klank = combinatie van de grondtoon met verschillende boventonen.
Ieder instrument heeft een eigen klankkleur: 400 Hz op een dwarsfluit klinkt anders dan een toon van 400 Hz op een saxofoon. Dat komt omdat de sterkte van de grondtoon en de boventonen bij ieder instrument anders is.

hoger dan 20 000 Hz: ultrasoon geluid. (gebruikt voor echo foto's)
lager dan 20 Hz: infrasoon geluid. (zo communiceren olifanten)

Als de maximale uitwijking of amplitude groter wordt, neemt de geluidssterkte toe.
Eenheid geluidssterkte = decibel (dB). Apparaat waarmee je de geluidssterkte meet: decibelmeter.

Pijngrens:de geluidssterkte waarbij je oren pijn beginnen te doen
Gehoordrempel: de geluidssterkte waarbij je het geluid net begint te horen.

Veel decibelmeters hebben een A-filter. Dit filter maakt de meter minder gevoelig voor lage en erg hoge frequenties. Bij lage en heel hoge tonen is de geluidssterkte in dB(A) lager dan de geluidssterkte is dB.

Als het aantal geluidsbronnen 2 keer zo groot wordt neemt de geluidssterkte met 3 dB toe.

Schade gehoorcellen: onherstelbaar
Schade trommelvlies/ gehoorbeentjes: kan operatief soms worden hersteld. (gehoorapparaat)

Audiogram: hierop kan je zien hoeveel iemands gehoordrempel afwijkt van de normale waarde.

Slaapgebrek leidt tot:
- prikkelbaar gedrag
- concentratie verlies
- oververmoeidheid
Op den duur kan je gezondheid achteruitgaan

Tegen geluidhinder kun je maatregelen nemen:
- bij de bron. (geluidsarm afvalt)
- tussen de bron en de ontvanger. (zones waar geen huizen gebouwd mogen worden)
- bij de ontvanger. (huizen extra goed isoleren)
materiaal dat moet terugkaatsen: hard + glad oppervlak
materiaal dat moet absorberen: zacht + onregelmatig oppervlak