Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 5

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 737 woorden
  • 16 juni 2012
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 7
37 keer beoordeeld

5.1 A Lenzen

Door middel van lenzen kun je iets beter zien. Een positieve lens is een lens die in het midden dikker is dan aan de rand. Een positieve lens heet ook wel een bolle lens. Een positieve lens heeft een convergerende werking (>). Hiermee kun je voorwerpen vergroten en verkleinen. Een negatieve lens is aan de randen dikker dan aan de binnenkant. Een negatieve lens heeft een divergerende werking. (

5.2 A Brandpunt

Het brandpunt van een positieve lens is het snijpunt van de lichtstralen achter de lens als een evenwijdige lichtbundel op de lens valt. De hoofdas is de lijn door de brandpunten en het optische midden. Het optische midden is het punt midden tussen de brandpunten. De brandpuntsafstand is de afstand tussen een brandpunt en het optische midden. Een sterkere lens heeft een kleinere brandpuntsafstand. Een brandpuntsafstand van een telelens is groter dan 50 mm. De brandpuntsafstand van een groothoeklens is kleiner dan 50 mm.

5.2 B Lenssterkte

De sterkte van brillenglazen word aangegeven met de lenssterkte. Het brandpunt van een negatieve lens is het snijpunt van de lichtstralen vóór de lens als een evenwijdige lichtbundel op de lens valt. De lenssterkte kun je berekenen met de formule:
S = 1 : f
S = Lenssterkte in dioptrie (dpt)
f = de brandpuntsafstand in m (meter)

Een sterke lens heeft een grote lenssterkte.

5.3 A Beeldvorming

Een voorwerpspunt is een plaats waar lichtstralen vandaan komen. Een voorwerpspunt word aangegeven met ‘V’. Een beeldpunt is de plek waar lichtstralen elkaar kruisen. Alle beeldpunten samen vormen een beeld. Beeld word onscherp door het overlappen van vlekken die uit de voorwerpspunten komen. Bij een scherp beeld liggen de beeldpunten op het scherm. Als het voorwerp naar de lens toe gaat, gaat het beeld van de lens af.

5.3 B Constructies

De plaats van beeldpunten kun je construeren. Een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdas gaat achter de lens door het brandpunt. Een lichtstraal vanuit het brandpunt loopt achter de lens evenwijdig aan de hoofdas. Een lichtstraal door het optische midden gaat rechtdoor. De stralen door het optische midden en de stralen vanuit het brandpunt heten constructiestralen.

5.4 A Vergroting

Hoeveel groter of kleiner een voorwerp is gemaakt geven we aan met een vergroting. Een vergroting geeft aan hoeveel keer zo groot het beeld is vergeleken met het voorwerp. Dit doe je met deze formule:

Vergroting = Grootte beeld : grootte voorwerp

Als het beeld kleiner is dan het voorwerp, is de vergroting kleiner dan 1

5.4 B Lenzenformule

De plaats van het beeld kun je ook berekenen. De voorwerpsafstand is de afstand van het voorwerp tot de lens. De beeldafstand is de afstand van het beeld tot de lens. De formule voor het uitrekenen van de brandpuntsafstand doen we met deze formule:
1 : f = 1 : b + 1 : v
v = de voorwerpsafstand in cm
b de beeldafstand in cm
f de brandpuntsafstand in cm

Dit is de lenzenformule

De vergrotingsformule kun je opschrijven als:
N = B : V
N = de vergroting (zonder eenheid)
B = De grootte van het beeld in cm
V = de grootte van het voorwerp in cm

De vergroting kun je ook berekenen door de beeldafstand te delen door de voorwerpsafstand.
N = b : v
N = de vergroting
b = beeldafstand in cm
v = voorwerpsafstand in cm

5.5 A Oog en oogcorrecties

Bij accommoderen word de ooglens sterker. Hiermee zorgen ze ervoor dat je oog een beeld scherper kan krijgen als deze dichterbij komt. Iemand die verziend is heeft een ooglens die zwakker is dan normaal. Een verziende kan dus minder goed van dichtbij zien. Dit word gecorrigeerd met een positieve lens.

Iemand die bijziend is heeft een ooglens die sterker is dan normaal. Accommoderen helpt dus niet. Door de sterke lens is de kortste afstand waarop een bijziende scherp kan zien, kleiner dan normaal. Dit word gecorrigeerd met een negatieve lens.

Bij oudziendheid kan het oog niet genoeg accommoderen doordat de ooglens minder elastisch is geworden. Dit word gecorrigeerd met een positieve lens.

5.5 B Fotograferen

Bij de afstandinstelling draai je de lens totdat het beeld scherp is. De voorwerpafstand wordt dan kleiner, maar de beeldafstand word groter.

Met het diafragma regel je de grootte van de opening. Bij een grote opening valt er veel licht op de film. Met de sluiter regel je de tijd waarin licht op de film valt. Bij een grote sluitertijd valt er veel licht op de film.

Bij een kleinere diagragma-opening is een foto scherper, maar donkerder. Bij een grote sluitertijd is een foto lichter maar (misschien) onscherper door bewegen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.