Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 3

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vmbo | 803 woorden
  • 15 januari 2015
  • 49 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
49 keer beoordeeld

Temperatuur: Je meet de temperatuur met een thermometer. De eenheid van temperatuur is graad Celsius.

Thermometer: Hiermee meet je de temperatuur. Je hebt verschillende thermometers:

      -    Digitale Thermometer

  • koortsthermometer
  • buitenthermometer
  • Vloeistof Thermometer
  • Binnen Thermometer

De vloeistof Thermometer bestaat uit een reservoir en een stijgbuis.

Graad Celius: Een eenheid van een temperatuur.
Kamertemperatuur: Dit meet je een binnen thermometer.
Kelvin: Deze eenheid gebruiken ze veel bij Natuurkunde. Om hiermee om te rekenen van graden celsius naar kelvin doe je bij de celius graden tel je er 273.
Decimaal: Dit betekend op 1 cijfer achter de komma afronden.
Meetbereik: Dat een thermometer tussen … en …. De temperaturen kan meten. Bijvoorbeeld: tussen 35 en 42 graden.
Digitale Thermometer: Deze heeft een warmte sensor en afleesvenster. Door de sensor gaat een kleine elektrische stroom. Als de temperatuur veranderd ,verandert ook de elektrische stroom door de sensor. De grootte van de stroom bepaalt de temperatuur.
Reservoir: dit is een klein glazen bolletje aan de onderkant van de thermometer.
Stijgbuis: Als de temperatuur stijgt, stijgt het vloeistof ook uit het reservoir in de stijgbuis daar vanuit kan je aflezen wat de temperatuur is.
 

Het verschil meetbereik van een thermometer wordt veroorzaakt door:
- de soort vloeistof
- de grootte van het reservoir
- de diameter van de stijgbuis

 

Hoe lees je de temperatuur af op de schaalverdeling:
1: Tussen welke 2 getallen staat de vloeistof?
2: Hoeveel stappen staan tussen die 2 getallen?
3: Hoeveel ‘C is elke stap?
4: Hoeveel stappen staat de vloeistof vanaf het laagste getal van stap 1?
5: Bereken het aantal graden celsius.

 

Paragraaf 2

Warmtebron: Een warmtebron maakt warmte. Bijvoorbeeld een openhaard maakt warmte door verbranding van hout. Hier is hout een brandstof. Zonder hout is de openhaard geen warmtebron meer.

Brandstoffen: Aardgas- steenkool- stookolie- benzine- hout. In brandstoffen zitten chemische energie.
Fossiele brandstoffen: Dit is ontstaan uit dode planten en dieren. Bijvoorbeeld: steenkool- aardolie en aardgas want dat komt uit de grond.

Broeikaseffect: Het tegenhouden van warmtestraling.
Versterkt broeikaseffect: Als er meer koolstofdioxide is kan minder warmte de aarde verlaten. Daardoor word het op de aarde warmer. Dan stijgt de gemiddelde temperatuur.

 

 

Paragraaf 3

cv- installatie: bestaat uit een ketel, een pomp, een leidingstelsel en uit radiatoren.

 - het begint in de centrale verwarming daar word warmte gemaakt door aardgas. Het water dat door de ketel stroomt wordt warm door de verbranding van aardgas. De cv- ketel staat vaak op zolder.
- De pomp pompt het warme water door de leidingen naar de radiatoren.
- De radiatoren worden warm en geeft de warmte aan de lucht.
- Het afgekoelde water in de radiator gaat weer terug naar de ketel.

 

Vloerverwarming voordelen:
- de warmte gaat over een groter oppervlakte
- Het wordt laag bij de grond afgegeven.
- Je krijgt meer ruimte omdat je geen radiatoren hebt.

 

Heteluchtverwarming: Hier wordt de lucht verwarmd in de ketel en via de buizen in de kamers van het huis geblazen. Koude lucht wordt weer aangezogen en wordt in de ketel weer opnieuw verwarmd. Ook hierbij krijg je meer ruimte omdat je hier geen radiatoren nodig heeft.

 

Warmtetransport: Dat warmte zich altijd verplaatst van een plaats met een hoge temperatuur naar een plaats met een lage temperatuur. De warmtetransport tussen de radiator en je hand gebeurt via geleiding.

 

Warmtegeleider: Ijzer is een goede warmtegeleider net als alle andere metalen. Het geeft warmte goed af.

Stoffen die warmte slecht doorgeven heten isolatoren.

Bij geleiding is een extra stof nodig, een tussenstof. De warmte verplaatst zich door de tussenstof.

 

De radiator verwarmt de lucht die tegen de radiator komt. Lucht zet uit als het warm wordt. Warme lucht is lichter als koude lucht en stijgt daardoor op. De lucht gaat stromen en neemt de warmte mee. Dit heet stroming. Bij stroming is er een tussenstof nodig zoals water of lucht.

 

Straling verplaatst zich zonder tussenstof.

 

 

Paragraaf 4

isoleren: Als je het huis warm wilt houden moet je ervoor zorgen dat je geen warmte kwijtraakt.

Isolatoren: Warmteverlies ga je tegen met isolatoren. Dit geleidt warmte slecht. Je beperkt het warmteverlies door goed gebruik te maken van de materialen. Zoals Hout- kunststof.

Vacuum: De ruimte tussen een dubbele wand is leeg.  Bijvoorbeeld een thermoskan.

Infraroodfoto kun je de warmtelekken zien.

 

Paragraaf 5

Je kan met verschillende dingen blussen zoals:

  • CO2 –blusser
  • - slanghaspel voor water
  • schuimblusser
  • blusdeken
  • emmer zand

 

Een brand kan je stoppen ;

-door de brandstof weg te halen

- de toevoer van zuurstof af te sluiten

- de temperatuur verlagen

 

Wat moet je doen bij brand:

  • Waarschuw mensen in je omgeving
  • Vlucht
  • Houdt de deuren en ramen gesloten en sluit de deuren achter je.
  • Blijf laag bij de grond
  • Gebruik nooit de lift
  •  Waarschuw 112
  • Breng jezelf nooit in gevaar.

 

 

 

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.