Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2, Dichtheid

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 648 woorden
  • 1 juli 2008
  • 197 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
197 keer beoordeeld

Natuurkunde proefwerk hoofdstuk 2: dichtheid

Wasbenzine, water en alcohol - heldere, kleurloze vloeistoffen.

Voorbeelden van stofeigenschappen:
• Kleur
• Geur
• Smaak
• Brandbaarheid

Gevarensymbolen:
licht ontvlambaar
vergiftig
irriterend/schadelijk
bijtend (corrosief)
niet mengen

Een stof gevaarlijk zijn bij bijvoorbeeld:
• Inademen
• Inslikken
• Bij het krijgen van de stof op kleren, huid of ogen
• Als er vuur bij komt

• Bij mengen met een andere stof
Materialen: stoffen waar voorwerpen van gemaakt worden.
Metalen: staal, aluminium, koper, goud, zilver, chroom, zink, lood, messing en tin.

Kenmerken van metaal:
• Het kan verbogen of ingedeukt worden, maar het zal niet snel breken
• Niet doorzichtig
• Kunnen vaak slecht tegen bijtende stoffen

Verschillen tussen metalen:
• Niet aangetast door lucht en vocht (zilver en goud), wel (ijzer).
• Zacht en gemakkelijk te vervormen (lood), veerkrachtig (staal).
• Licht (aluminium, zwaar (lood en kwik).
• Smelten bij lage temperaturen (lood: 328 graden), hoge temperatuur (ijzer 1535 graden).
• Aangetrokken door magneet (ijzer en nikkel), andere metalen niet.
Aantal belangrijke eigenschappen gemeen:
• Ze geleiden

• Geleiden elektriciteit
• Goede warmtegeleiders

Kenmerken van glas:
• Doorzichtig
• Worden niet aangetast door bijtende stoffen
• Kun je indeuken of buigen, maar zijn vaak erg breekbaar
• Glad oppervlak dat goed schoon te maken is

Polyetheen: plasticsoort. Minder breekbaar en minder doorzichtig dan glas. Vaak slecht bestand tegen hoge temperaturen en bijtende stoffen.
Statiegeldflessen van PET: polyester: vrij stevig plasticsoort. Flessen gaan lang mee en niet zo schadelijk voor milieu.

PE: polyetheen
PS: polystyreen
PP: polypropeen
PMMA: polymethylmethacrylaat (plexiglas)
PVC: polyvinylchloride - kunststoffen

Voorwerpen van keramisch materiaal zijn gebakken in oven. Daardoor hard maar breekbaar.

Kenmerken keramisch materiaal:

• Niet buigen of indeuken, wel breekbaar
• Niet doorzichtig
• Goed bestand tegen hoge temperaturen
• Goed bestand tegen bijtende stoffen

Corroderen (corrosie): het aantasten van metalen door water en zuurstof. Metaalglans verdwijnt.
Bij ijzer: roesten. IJzerroest is heel poreus: vol met kleine openingen. Water en zuurstof kunnen blijven aantasten tot het helemaal is doorgeroest. Wordt daarom voorzien van beschermlaag (bijvoorbeeld chroom).
Ook aluminium corrodeert, maar aluminiumroest vormt beschermlaagje op aluminium. De corrosie stopt. Geldt ook voor zink en lood.
Andere stoffen voor het beschermen van metalen: verf of lak, vet en email.
Bij nauwkeurig afmeten: gebruik van balans en maatcilinder. De massa of hoeveelheid stof meet je met een balans of weegschaal in eenheid gram (g) of kilogram (kg). Hoe groter de massa, des te zwaarder. (massa = gewicht) m = 62 kg.

• 1 ton = 1000 kilogram (kg)
• 1 kilogram = 1000 gram (g)
• 1 gram = 1000 milligram (mg)
lengte meten met liniaal of meetlint (standaard-eenheid: m). oppervlakte: lengte x breedte (eenheid: m2). Volume: ruimte die het voorwerp inneemt.
Volume rechthoekig voorwerp: V = l x b x h. volume cilinder: V = pi x r2 x h (eenheid: m3). 1 dm3 = 1000 cm3.

• 1 m2 = 100 dm2
• 1dm2 = 100 cm2
• 1 m3 = 1000 dm3
• 1 dm3 = 1000 cm3

Eenheid liter (l) alleen voor vloeistoffen: 1 liter = 1 dm3. 1 milliliter (ml) = 1 cm3. volume van vloeistof bepalen met maatglas of maatcilinder.
• 1 l = 1000 ml
• 1 l = 100 cl

volume bepalen van onregelmatige vorm met onderdompelmethode. Maatglas vullen - voorwerp erin - hoeveel is het water gestegen?
Onderdompelmethode in overloopvat:
Overloopvat gevuld met water tot overlooptuitje - voorwerp erin - hoeveelheid water stroomt eruit met zelfde volume als voorwerp - uitgestroomde water in maatcilinder opvangen - aflezen.
Massa en volume: verschillende eigenschappen van een voorwerp. Als je van twee dingen wil weten welk de grootste massa heeft, heb je balans nodig. Vaak ook door voelen. Verschil in volume kun je soms al zien, anders meten.
Welke is het zwaarst: van beide stoffen een even groot blokje en bepaal ervan de massa. Blokje met de grootste massa is gemaakt van zwaarste stof.

Dichtheid: om aan te geven hoe zwaar een stof is. Dichtheid van stof is aantal gram per cm3 van die stof. Dichtheid is een stofeigenschap: elke stof heeft eigen dichtheid. Als je dichtheid van stof hebt bepaald. Kun je meestal achterhalen welke stof het is. (staal is zwaarder dan aluminium - staal heeft een grotere dichtheid dan aluminium). Dichtheid van stof bepalen:
• neem voorwerp of hoeveelheid van die stof
• bepaal massa en volume
• deel massa door volume
• denk aan eenheid bij je antwoord

dichtheid = massa: volume
p = m: V

dichtheid van water: 1, 00 g/cm3.

REACTIES

T.

T.

Je bent de beste!

14 jaar geleden

W.

W.

heel goed gedaan heeft mijn rapport gered

11 jaar geleden

B.

B.

is dit echt het PW of een samenvatting

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.