3.1 Natuurkunde
Vast, vloeibaar en gasvormig
Water komt voor als:
- Vaste stof: ijs;
- Vloeistof: (vloeibaar) water;
- Gas: waterdamp
- Drie toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen (vaste stof, vloeistof en gas), noem je fasen.
- De naam waterdamp wordt vaak gebruikt voor een nevel die uit fijne druppeltjes water bestaat.
- Dat is niet juist: waterdamp is een onzichtbaar gas. Als je druppeltjes kunt zien, gaat het om de vloeibare toestand van water.
Kristallen
- Sneeuw bestaat uit ijskristallen die allerlei mooie vormen hebben. Bijna elke stof heeft een eigen structuur.
Faseovergangen
- IJs smelt: water van fase veranderen: van vast naar vloeibaar
- Smelten noem je een faseovergang
- Andere faseovergangen zijn:
- Verdampen: vloeistof wordt gas, bijvoorbeeld: water wordt waterdamp.
- Condenseren: Gas wordt vloeistof, bijvoorbeeld: waterdamp wordt water.
- Stollen: Vloeistof wordt vaste stof, bijvoorbeeld: vloeibaar kaarsvet wordt vast.
- De overgang van vloeibaar naar vast bij water noem je niet stollen, maar bevriezen.
- Dauw bestaat uit kleine waterdruppeltjes.
- Deze druppeltjes ontstaan doordat waterdamp in de lucht condenseert op koude voorwerpen (maar niet zo koud dat de temperatuur onder het vriespunt komt).
PLUS
Verschillende soorten neerslag:
- Rijp: Bestaat uit een ondoorzichtig laagje ijskristallen op voorwerpen met een temperatuur onder het vriespunt. Hierbij gaat waterdamp direct over in ijs zonder eerst vloeibaar te worden. Deze overgang van waterdamp naar ijs wordt rijpen genoemd.
- IJzel: zeer koude regen (beneden nul graden Celsius) die bevriest wanneer deze de grond raakt. Het ijslaagje dat ontstaat, kan de wegen zo glad maken dat er veel verkeersongelukken gebeuren. Omgekeerd kan sneeuw direct overgaan in waterdamp zonder eerst smelten. Deze overgang van sneeuw of ijs naar waterdamp wordt sublimeren genoemd.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
H.
H.
komt er ook nog een samenvatting van 3.2 en 3.3
7 jaar geleden
Antwoorden