Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Verbranding en ademhaling

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 2041 woorden
  • 18 augustus 2004
  • 53 keer beoordeeld
Cijfer 5
53 keer beoordeeld

Pw Biologie: Thema 2: Verbranding en ademhaling: Basisstof 5: De longblaasjes: · Aan het uiteinde van de luchtpijptakjes bevinden zich trosjes longblaasjes. De wand van de longblaasjes is erg dun. De longblaasjes zijn omgeven door een netwerk van fijne bloedvaatjes = longhaarvaten. Ook de wanden van de longhaarvaten zijn erg dun. · In de longblaasjes bevindt zich lucht. In de longhaarvaten bevindt zich bloed. · Tussen de longblaasjes en de longhaarvaten vindt gaswisseling plaats. àZuurstof wordt vanuit de lucht opgenomen in het bloed in de longhaarvaten. àHet bloed vervoert de zuurstof naar alle cellen van het lichaam. àKoolstofdioxide (afkomstig van alle cellen in het lichaam) wordt vanuit het
bloed in de longhaarvaatjes opgenomen in de lucht van de longblaasjes. · In de longen bevinden zich vele miljoenen longblaasjes. Samen hebben die een grootoppervlak. Gemiddeld 80 tot 100 m² · Door het grote oppervlak van alle longblaasjes kan de gaswisseling snel plaatsvinden. · Diffusie = deeltjes (bijv. zuurstofmodeculen) bewegen vande plek met een naar een plek met de laagste concentratie. Diffusie stopt zodra er geen concentratieverschil meer is. · Diffusie (gaswisseling) tussen longlucht en longbloed gaat snel, want: -Het oppervlak is groot -Heel groot concentratieverschil -Diffusieafstand is kort (twee cellagen dik)
Extra basisstof 7: Inademen en uitademen: · In de longen wordt zuurstof opgenomen in het bloed en koolstofdioxide afgegeven aan de lucht. De lucht in je longen moet voortdurend worden ververst. Dat gebeurt door inademen en uitademen. · Je kan ademhalen op twee manieren: 1) Ribademhaling
2) Middenrifademhaling · Ribademhaling: Ø Inademen: -Borstbeen en ribben bewegen omhoog. -Borstholte wordt groter. -Longen worden groter. -Lucht stroomt naar binnen. Ø Uitademen: -Borstbeen en ribben bewegen omlaag. -Borstholte wordt kleiner. -Longen worden kleiner. -Lucht stroomt naar buiten. · Middenrifademhaling: Ø Inademen: -Samentrekken middenrifspieren. -Middenrif beweegt omlaag. -Borstholte wordt groter. -Longen worden groter. -Lucht stroomt naar binnen. Ø Uitademen: -Ontspannen middenrifspieren. -Middenrif beweegt omhoog. -Borstholte wordt kleiner. -Longen worden kleiner. -Lucht stroomt naar buiten. Extra basisstof 9: Gezonde longen en luchtwegen: · Door verschillende oorzaken kunnen je longenen luchtwegen minder goed functioneren. Een voorbeeld daarvan is Cara. · Cara is een afkorting voor: Chronische aspectieve respiratoire aandoeningen. -Chronisch = langdurig -Aspectief = zonder speciale kenmerken -Respiratie = ademhaling · Cara is een verzamelnaam voor 3 ziektes: 1) Astma
2) Bronchitis
3) Longemfyseem
Deze drie ziektes horen samen onder de naam Cara, omdat de verschijnselen (benauwdheid en veel hoesten) erg op elkaar lijken. · Astma: Ø Het is een ziekte waarbij je plotseling een aanval krijgt. Je krijgt dan last van benauwdheid. Een astma-aanval kan uren tot dagen duren. Ø Bij astma adem je niet meer normaal. Je gaat hijgen, vaak met een piepend, reutelend geluid. Ø Bij astma trekken de spiertjes in de wand van de fijne luchtpijptakje zich samen (onbewust). Vaak is ook het slijmvlies in de luchtpijptakjes verdikt. Hierdoor verloopt de ademhaling nog moeizamer. Ø Tussen de astma-aanvallen heeft de astmapatiënt nergens last van. · Bronchitis: Ø Bij bronchitis zijn de luchtpijp, de bronchiën of de luchtpijptakjes ontstoken. Ø Je moet veel hoesten en soms komt er slijm omhoog. · Longemfyseem: Ø Het is een ziekte waarbij de uiteinden van de luchtpijptakjes en de longblaasjes minder elastisch zijn geworden. Ø Je hebt het voortdurend benauwd. · Cara is de meest voorkomende ziekte in ons land. · Mensen die cara hebben zijn erg gevoelig voor bepaalde stofdeeltjes in de lucht. Als ze in een rokerige of stoffige ruimte komen krijgen ze al gauw last van een aanval. · Hooikoorts: In de lucht die je inademt zitten allerlei stofdeeltjes. Deze deeltjes worden tegengehouden door de neusharen of slijmvlies in de luchtwegen. In de lucht die je inademt kunnen ook stuifmeelkorrels zitten, dit is vooral in het voorjaar en in de zomer. Als je dit stuifmeel inademt, blijft het kleven op het slijmvlies in je luchtwegen. Sommige mensen kunnen hier niet goed tegen, zij hebben last van hooikoorts. · Ook schimmelsporen kunnen hooikoorts veroorzaken. Deze zitten vooral in de herfst in de lucht. · Hooikoortspatiënten krijgen een prikkelend gevoel in neus, ogen en keel. Soms raakt het slijmvlies ontstoken. · Hooikoortspatiënten moeten vaak uren achter elkaar veel niezen. Na een tijd krijgen ze vaak lastvan astma. · Hooikoorts is een vorm van allergie. Bij allergie ben je gevoelig voor één of meerdere stoffen. Als je deze binnenkrijgt vertoon je allergische reacties, zoals jeuk, brandend gevoel, huiduitslag en ontstekingen. Verrijkingsstof 1: Koudbloedige en warmbloedige dieren: · Bijna alle dieren zijn koudbloedig, behalve vogels en zoogdieren, deze zijn warmbloedig. · Koudbloedige dieren: Ø De lichaamstemperatuur is ongeveer gelijk aan de omgeving. Ø Voordelen: -Als ze het warm hebben kunnen ze naar een koudere omgeving, hun temperatuur past zich daarbij aan. -Als de omgevingstemperatuur laag is, hebben ze weinig voedsel nodig. Ø Nadelen: -Bij lage temperatuur (in de winter) vind hebben ze weinig voedsel nodig en er vind in hun lichaam weinig verbranding plaats. Hierdoor kunnen ze geen actief leven leiden. Ø Sommige koudbloedige dieren houden een winterslaap. Bijvoorbeeld de kikker, die kruipt in de modder weg. · Warmbloedige dieren: Ø De lichaamstemperatuur is hoog en constant. Ø Ze hebben een isolatiemiddel, bijvoorbeeld: veren, een vetlaag enz. Ø Voordelen: -In hun lichaam vindt veel verbranding plaats, hierdoor komt er veel energie vrij en kunnen ze een actief leven leiden (ij elke omgevingstemperatuur). Ø Nadelen: -Er is altijd veel voedsel nodig. Verrijkingsstof 2: De ademhalingsorganen van reptielen en amfibieën: · Zoogdieren en vogels: Ø De dieren zijn warmbloedig Ø Er is in het lichaam veel verbranding Ø Ze hebben veel zuurstof nodig Ø De gaswisseling verloopt snel Ø Het inwendig longoppervlak is groot · Reptielen en amfibieën: Ø De dieren zijn koudbloedig Ø Er is in het lichaam minder verbranding Ø Ze hebben weinig zuurstof nodig Ø De gaswisseling verloopt langzaam Ø Het inwendig longoppervlak is minder groot · De longen van zoogdieren zijn het ingewikkeldst gebouwd. · Amfibieën hebben het kleinste inwendige longoppervlak, ze hebben ook geen grotere nodig, want ze kunnen ook door hun huid ademen.
Thema 3: De bloedsomloop: Basisstof 1: De samenstelling van bloed: · Een volwassen mens heeft 5 à 6 liter bloed. · Bloed bestaat uit: - 55% bloedplasma. - 45% bloedcellen en bloedplaatjes. · Bloedplasma = bloedvloeistof bestaat uit: -Water (90%) -Opgeloste stoffen, zoals: Glucose Vitamines Zouten Eiwitten CO² (Koolstofdioxide) Beetje O² (Zuurstof) Stollingsstoffen Hormonen Andere afvalstoffen · Bloedcellen: 1) Rode bloedcellen: -Rood, plat en ingedrukt. -Samen hebben ze een heel groot oppervlak. -Ze hebben geen celkern. -Ze bezitten hemoglobine (HB) = een roodgekleurd ijzerhoudend eiwit, hierdoor kunnen de rode bloedcellen makkelijk zuurstof opnemen en afnemen. -HB kan O² en CO² koppelen en zo transporteren. -In de longhaarvaten: 1: O² opname
2: HB + O² à koppelen = HBO² (Dus O² - rijk bloed = HBO² rijk) -In alle andere haarvaten: 1: HBO² à ontkoppelen = HB + O² 2: O² afname
2) Witte bloedcellen: -Kleurloze cellen met celkern. -Geen vaste vorm, ze kunnen door de wand van de kleinste bloedvaten. -Taak: uitschakelen van ziekteverwekkers (Bijv. bacteriën en virussen). -Twee soorten witte bloedcellen: 1: Fagocyten: Eten de bacteriën buiten de haarvaten op. 2: Lymfocyten: Schakelen de ziekteverwekkers uit door antistoffen te vormen tegen de binnengedrongen ziekte verwekkers. · Bloedplaatjes: -Het zijn geen cellen, maar delen van uiteen gevallen cellen. -Bevatten stoffen die ervoor zorgen dat het bloed buiten de bloedvaten kan stollen. · Per mm³ bloed zitten ongeveer: 5.000.000 rode bloedcellen
5.000 witte bloedcellen
300.000 bloedplaatjes · Bloedplasma heeft een grote rol bij bloedstolling. · Bij sommige mensen bevat het bloed niet genoeg hemoglobine. Deze mensen hebben bloedarmoede (anemie). Ze voelen zich altijd moe en duizelig. De oorzaak kan zijn dat die mensen niet genoeg ijzerzouten binnen krijgen met het voedsel. Je kan van de dokter dan staalpillen krijgen. · Pus, etter bestaat uit dode witte bloedcellen en gedode bacteriën. · Soms stolt het bloed ook binnenin de bloedvaten. De ontstaat dan een bloedprop in het bloedvat. Dit heet Trombose. Soms kan een bloedprop het bloedvat afsluiten zodat er geen bloed meer doorheen kan. Basisstof 2: De bloedsomloop: · De weg die het bloed aflegt door het lichaam heet: De bloedsomloop · Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en heel veel kleine en grote bloedvaten. · Het hart bestaat uit twee helften, die gescheiden zijn door een tussenwand. · Het hart is een dubbele pomp. Het bloed gaat per omloop twee keer door het hart = dubbele bloedsomloop. · De kleine bloedsomloop: à Rechterhelft hart pompt bloed naar de longen. à Vanuit de longen stroomt het bloed weer terug naar het hart. · De grote bloedsomloop: à Linkerhelft hart pompt bloed door hele lichaam. à Het bloed stroomt door naar alle organen. à Vanuit deze organen stroomt het bloed weer terug naar rechterhelft hart. · Functie grote bloedsomloop: Zuurstof en voedingstoffen (o.a. glucose) afgeven aan de cellen en koolstofdioxide en andere afvalstoffen opnemen in het bloed. Basisstof 3: Het hart: · Het hart ligt onder in de borstholte, iets naar links onder het borstbeen. · Het hart is een holle spier. · Het hart verbruikt zuurstof en voedingsstoffen (o.a glucose) bij de verbranding. Daarbij komen koolstofdioxide en andere afvalstoffen vrij. · Over het hart lopen bloedvaten. Dat zijn kransaders en kransslagaders. · Kransaders: hier doorheen stroomt bloed dat rijk is aan koolstofdioxide en andere afvalstoffen weg van de hartspier. · Kransslagaders: hier doorheen stroomt bloed dat rijk is aan zuurstof en voedingsstoffen (o.a glucose) naar de hartspier. · Iedere harthelft bestaat uit twee delen: -een boezem -een kamer

De boezems zitten als een soort zakjes op de kamers. · Het bloed dat van de organen in het lichaam wegstroomt is zuurstofarm. à Dit bloed stroomt het hart binnen via de onderste en de bovenste holle ader. à Deze twee bloedvaten monden uit in de rechterboezem. à Van de rechterboezem stroomt het bloed naar de rechterkamer. à De rechterkamer pompt het bloed in de longslagader. à De longslagader splitst zich in twee bloedvaten. Naar elke long één. à In de longen word het bloed zuurstofrijk. à Dit bloed stroomt via de longader terug naar het hart. à Deze bloedvaten monden uit in de linkerboezem. à Vanuit de linkerboezem stroomt het bloed naar de linkerkamer. à De linkerkamer pompt het bloed in de aorta. à Via de aorta stroomt het bloed naar de organenvan het lichaam. Daar wordt het bloed zuurstofarm. à Door de onderste en de bovenste holle ader stroom het bloed weer terug naar het hart. · De boezems en kamers zijn van elkaar gescheiden door hartkleppen. Deze zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt van de kamers naar de boezems. · Aan het begin van de longslagader en de aorta bevinden zich halve maanvormige kleppen. Zij zorgen ervoor da het bloed niet terugstroomt naar de kamers. · Een hartinfarct: De kransslagaders zijn vertakkingen van de aorta en als er een kransslagader of een aftakking verstopt raakt komt er een deel van de hartspier zonder zuurstof en voedingsstoffen. Dit deel kan dan afsterven. Als dit deel erg groot is, is een hartinfarct dodelijk. · Een hartinfarct kan veroorzaakt worden door: 1) Een verstopping door trombose: Een bloedprop sluit de kransslagader af. Er is niet veel tegen te doen. 2) Een verstopping door vernauwde bloedvaten: De wand van het bloedvat is beschadigd. Door bijv. Cholesterol. (Cholesterol bevindt zich vooral in vette en dierlijke voedingsmiddelen. Er kan soms wat cholesterol aan de wand blijven kleven en hierdoor wordt het bloedvat steeds nauwer en kan het dichtslibben = aderverkalking. Aderverkalking in een kransslagaderheet hartinfarct. · Een hartinfarct door aderverkalking in de kransslagader kan je voorkomen door: Ø Niet roken. Ø Niet te veel vette dingen eten. Ø Regelmatige lichaamsbeweging. · De verschijnselen van een hartinfarct zijn: Ø Pijn in je borst Ø Benauwd gevoel Ø Het komt vaak voor bij ouderen Basisstof 4: De bloedvaten: · Er zijn drie soorten bloedvaten: 1) Slagaders
2) Haarvaten
3) Aders · Slagaders: Ø Hierdoor stroomt het bloed weg van het hart naar de organen toe. Ø De bloeddruk is erg hoog in de slagaders, dat komt doordat het hart het bloed met veel kracht wegpompt. Ø De wanden van de slagaders zijn dik, stevig en elastisch. Ø Ze liggen meestal diep onder de huid, waar ze goed beschermd worden. Ø In organen vertakken de slagaders zich in steeds dunnere bloedvaten. Ook de wand wordt steeds dunner tot het haarvaten zijn. · Haarvaten: Ø De wand is één cellaag dik. Ø In de haarvaten neemt de bloeddruk sterk af. Ø Door de dunne wand kan vocht met zuurstof en voedingsstoffen naar de cellen toe. In de cellen wordt het vocht met zuurstof en voedingsstoffen verbruikt bij de verbranding en vocht met koolstofdioxide en andere afvalstoffen, die daarbij vrij komen gaan door de dunne wand weer terug in de haarvaten. Ø De haarvaten komen samen in grotere bloedvaten, de aders. · De aders: Ø Door de aders stroomt het bloed van de organen weg, terug naar het hart. Ø De bloeddruk is laag. Ø Ze liggen minder diep dan slagaders. Ø De wanden zijn dunner dan die van slagaders. Ø In aders is geen hartslag meer merkbaar. Ø Je kan ze zien als blauwe strepen aan de onderkant van je arm. Ø In de meeste aders liggen kleppen, die het bloed maar in één richting doorlaten. Deze kleppen helpen mee om het bloed terug te laten stromen naar het hart. Basisstof 5: Het bloedvatenstelsel: · Goed doorlezen. · Afbeelding 16 leren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.