Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Hoofdstuk 5.1 t/m 5.3

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 324 woorden
  • 14 februari 2015
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
34 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu

Par. 1: Een stroomkring maken

Om een lampje te laten branden moet je er een elektrische stroom door laten lopen. Dat lukt alleen, als je een gesloten stroomkring maakt.

Je hebt altijd te maken met:

  • Een spanningsbron die elektrische energie levert.

  • Verbindingen die de elektrische energie vervoeren.

  • Een of meer apparaten die de elektrische energie verbruiken.

 

Isolerende en geleidende stoffen:

Geleiders: stoffen waar elektrische stroom door kan lopen: metalen, koolstof.

Isolatoren: stoffen die elektrische stroom niet of slecht doorlaten: plastic, rubber, glas, lucht.

Schakelaar: hiermee kun je een stroomkring openen of sluiten.

De stroom meten:

Stroommeter: daarmee kan je meten hoe groot de stroom door een stroomkring is. Wordt ook wel amperemeter genoemd.

Stroomsterkte: de grootte van de stroom.

Eenheid stroomsterkte is ampere (A). als de stroomsterkte klein is meet je in milliampere (mA)

 

Par. 2: spanningsbronnen.

 

Spanningsbron: altijd nodig om een stroomkring te maken: batterijen, accu’s, dynamo’s, zonnecellen.

Op een batterij staat altijd de spanning. Dat kan je meten met een spanningsmeter. Je meet van de pluspool naar de minpool van de batterij. De eenheid van spanning is volt (V). een spanningsmeter word daarom ook wel voltmeter genoemd.

 

In het algemeen geld:

Als je batterijen in serie schakelt, mag je hun spanning bij elkaar optellen. Bijvoorbeeld elke batterij elke batterij is 1,5 volt. Dan zijn 4 batterijen 6,0 volt.

 

Op stopcontacten staat de netspanning: die is in nederland 230 V. veel apparaten werken op een lagere spanning dan 230 V. om ze toch met het stopcontact te kunnen aansluiten, heb je een transformator nodig. Die zet de netspanning om in lage spanning.

 

 

Par. 3: schakelingen.

 

Schakelingen tekenen:

Schakelschema’s zijn symbolen van schakelingen.

 

Serieschakeling: heeft geen vertakkingen: er is maar één stroomkring, als je één lampje losdraait gaan alle lampjes uit

Parallelschakeling: heeft verschillende vertakkingen: elke vertakking is een aparte stroomkring. Als je één lampje losdraait blijven de andere 2 branden.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.