Hoofdstuk 4

Beoordeling 4.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 1262 woorden
  • 2 juli 2014
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 4.4
17 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Sturen mensen in jouw appgroep ongevraagd naaktbeelden door?

Weinig mensen zitten te wachten op ongevraagde naaktbeelden, maar toch worden ze massaal doorgestuurd. Het verspreiden van zulke beelden is eenvoudig, maar kan grote gevolgen hebben voor degene over wie het gaat. Het is dus belangrijk om in actie te komen als je ongevraagd naaktbeelden van iemand hebt ontvangen. Weten wat jij het beste kunt doen? 

Check het nu!

§1 Warmtebronnen en brandstoffen.

Warmtebronnen thuis en op school.
Om iets te verwarmen heb je een warmtebron nodig. Voorbeelden van warmtebronnen:
- gasbrander
- gaskachel
- geiser
- boiler
- fornuis
- oven
- theelichtje
- strijkijzer

Energie omzetten.
Sommige brandstoffen leveren warmte door een brandstof te verbranden. Je hebt twee soorten energie:

- chemische energie = waar vuur nodig is.

 • Gasfornuis.
• Theelichtje
• Gaskachel
• gasbrander
- elektrische energie = dat zit aan een stekker vast.
• magnetron
• strijkijzer
• broodrooster
• elektrische kachel

Het gemiddelde gasverbruik in NL ligt rond de 2000m
³ aardgas per jaar.
Als je met een gasbrander een bekerglas met water verwarmt, zal de temperatuur van het water gaan stijgen. Het water neemt dan warmte op. Hoe groot de temperatuurstijging is, kun je aflezen op een thermometer.

Extra. Energie uit brandstoffen.
Elke hoeveelheid energie wordt opgegeven met joule(J). Deze energie-eenheid is genoemd naar de Engelse natuurkundige James Prescott Joule(1818-1889). De hoeveelheid warmte die brandstoffen leveren, wordt opgegeven in:
• joule per kg
• joule per m
³
• joule per liter
Dit wordt verbrandingswarmte genoemd.

 

§3 Geleiding en stroming.
Warmtetransport.
Je hebt drie verschillende vormen van warmtetransport:
- geleiding
- stroming
- straling
Warmtetransport door geleiding.
in een radiator vindt het volgende warmtetransport plaats:
1. Het hete water geeft warmte af aan de binnenkant van de radiator
2. De warmte wordt door geleiding vervoerd naar de buitenkant van de radiator.
3. Daar wordt de warmte afgestaan aan de lucht en de voorwerpen in de kamer.


Bij geleiding verplaatst de warmte zich door een stof van de plaats met de hoogste temperatuur naar de plaats met de laagste temperatuur. Zonder dit temperatuurverschil zou er geen warmtetransport plaats kunnen vinden.
Bij een radiator is de plaats met de hoogste temperatuur de binnenkant van de radiator en die met de laagste temperatuur de buitenkant.


Er zijn verschillende soorten radiatoren. De meest gebruikte types zijn:
- De vlakke-plaatradiator
- De paneelradiator
- De ledenradiator


Door radiatoren golvend te maken maak je het oppervlakte groter. Daardoor staan ze beter hun warmte af aan de lucht. Het hete water komt aan de bovenkant van de radiator binnen. Daar is ook de knop om de aanvoerleiding dicht te draaien. De retourleiding zit aan de onderkant.

Goede en slechte warmtegeleiders.
Metalen zijn goede warmtegeleiders. Andere vaste stoffen niet.
Goede geleiders:
- ijzer
- lood
- zilver
- goud
Slechte geleiders:
- plastic
- textiel
- rubber
- hout
Bijna alle vloeistoffen en gassen geleiden de warmte slecht.

Warmtetransport door stroming.
Stroming: warme lucht stijgt op en neemt zo de warmte mee die bij de radiator opgenomen is. Aan de andere kant van de kamer daalt de (afgekoelde)lucht weer.

Bij stroming verplaatst de warmte zich altijd samen met de vloeibare of gasvormige stof van de plaats met de hoogste temperatuur naar de plaats met de laagste temperatuur.

Lucht is, zoals alle gassen, een zeer slechte warmtegeleider. Maar door stroming kan lucht wel veel warmte vervoeren.

Extra: Stroming verklaard.
als de lucht rond een radiator verwarmd wordt, zet hij uit. Het wordt daardoor ‘lichter’ dan de lucht in de rest van de kamer. Oftewel warme lucht heeft een kleinere dichtheid dan koude lucht.
Het gevolg is dat de ‘lichte’ warme lucht in de ‘zware’koude lucht stijgt. Tegen het plafond koelt de warme lucht weer af, om tenslotte aan de andere kant weer naar beneden te zakken. Ondertussen stroomt koude lucht naar de radiator toe. Deze lucht zal verwarmd worden en gaan stijgen. Op die manier ontstaat in de kamer een natuurlijke luchtcirculatie.

4.Straling.
Straling.
Als de temperatuur van een voorwerp niet erg hoog is, zendt het infrarode straling uit.

Infrarode straling: is niet zichtbaar maar je kan hem wel voelen. De zon is zo heet(ongeveer 6000 °C) dat hij, behalve infrarode straling en zichtbaar licht, ook ultraviolette straling uitzendt. De straling van de zon gaat door de luchtledige ruimte en komt via de atmosfeer op de aarde terecht.

De infraroodcamera.
Met een infraroodcamera kun je een thermogram maken: een foto waarop je kunt zien hoeveel infrarode straling een voorwerp uitzendt. Als het voorwerp op een thermogram licht gekleurd is, straalt het veel infrarode straling uit. Als het er donker uitziet, straalt het weinig infrarode straling uit.

Uitzenden en absorberen.
Een voorwerp kan warmte afstaan door straling uit te zenden en het kan warmte opnemen door straling te absorberen.
Een voorwerp zal altijd dezelfde temperatuur willen krijgen als zijn omgeving: is de omgeving kouder, zendt het voorwerp meer straling uit dan dat het warmte absorbeert.

Absorptie en kleur.
Witte en glanzende oppervlakken weerkaatsen het licht van de zon. Zwarte oppervlakken absorberen het licht, en zetten het om in warmte.

Extra:  de thermoskan.
Een thermoskanheeft binnen- en een buitenwand van glas. De ruimte tussen deze twee wanden is vacuüm gemaakt. In deze ruimte kan de warmte niet vervoerd worden door stroming of geleiding. Bovendien is de fles op een stuk kurk gezet. Kurk is een slechte warmtegeleider.
Warmteverlies kan ook optreden door straling van binnen naar buiten. Om dat tegen te gaan zijn de glazen binnen- en buitenwand van een thermosfles bekleed met een glanzend metalen laagje. Dit metalen laagje kaatst het grootste deel van de warmtestraling weer terug de fles in.

 


5. Isolatie.
Een kamer verwarmen.
Als je in een huis een kachel aan doet, wordt het warmer in de kamer. Als de temperatuur niet wegging zou het steeds warmer worden. Dat is niet zo. De warme lucht lekt naar buiten. Zodra er evenveel warmte wordt geproduceerd als dat er weggaat, blijft de temperatuur constant.

Isoleren.
Als je brandstof wilt besparen kun je, je huis isoleren. Daardoor verdwijnt de warmte minder snel het huis uit.

Het warmtetransport door een muur.
Hoeveel warmte er in een bepaalde tijd naar buiten gaat hangt van 4 dingen af:
1. Temperatuurverschil tussen binnen en buiten:hoe kleiner het temperatuurverschil is, des te minder warmte er verdwijnt naar buiten.
2. Materiaal van de muur: Hoe slechter de warmte van het materiaal geleid, des te minder warmte er naar buiten verdwijnt.
3. Dikte van de muur: hoe dikker de muur, des te minder warmte er naar buiten verdwijnt.
4. Oppervlakte van de muur: hoe kleiner de oppervlakte, des te minder warmte er naar buiten verdwijnt.

Huizen isoleren.
Je kunt warmteverlies door een muur tegengaan door een dikke laag isolatiemateriaal aan te brengen. Daken en vloeren worden ook op deze manier geïsoleerd. Isolatiemateriaal: zit vol met kleine ruimtes waarin zich lucht bevindt. Vooral door die lucht wordt het warmteverlies tegengegaan: (opgesloten) lucht geleidt de warmte nog veel slechter dan plastic, glas of een andere vaste stof.
Veel huizen hebben dubbele muren, waartussen een laag lucht zit: de spouw. De spouw zorgt ervoor dat de binnenmuur niet vochtig wordt. Door zo’n spouw gaat vrij veel warmte verloren. Je kunt het warmteverlies tegengaan door de spouw te vullen met isolatiemateriaal. Een spouwvulling is een slechte geleider.

Dubbel glas.
Warmteverlies bij ramen kun je tegengaan door dubbel glas aan te brengen. Dubbel glas isoleert vooral goed door de laag lucht tussen de twee glasplaten. Omdat lucht een slechte geleider is.

Extra: K-waarde.
Om aan te geven hoe goed een bepaald materiaal isoleert, wordt de zogenaamde K-waarde gebruikt. K-waarde: geeft aan hoeveel energie er per seconde door een oppervlakte van 1 m² naar buiten gaat bij een temperatuurverschil van 1°C tussen binnen en buiten.
Als je de K-waarden van alle oppervlakte van een huis kent, kun je voorspellen hoeveel energie je in huis per dag verliest bij een bepaald temperatuurverschil tussen binnen en buiten.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen


5. Isolatie.
Een kamer verwarmen.
Als je in een huis een kachel aan doet, wordt het warmer in de kamer. Als de temperatuur niet wegging zou het steeds warmer worden. Dat is niet zo. De warme lucht lekt naar buiten. Zodra er evenveel warmte wordt geproduceerd als dat er weggaat, blijft de temperatuur constant.

Isoleren.
Als je brandstof wilt besparen kun je, je huis isoleren. Daardoor verdwijnt de warmte minder snel het huis uit.

Het warmtetransport door een muur.
Hoeveel warmte er in een bepaalde tijd naar buiten gaat hangt van 4 dingen af:
1. Temperatuurverschil tussen binnen en buiten:hoe kleiner het temperatuurverschil is, des te minder warmte er verdwijnt naar buiten.
2. Materiaal van de muur: Hoe slechter de warmte van het materiaal geleid, des te minder warmte er naar buiten verdwijnt.
3. Dikte van de muur: hoe dikker de muur, des te minder warmte er naar buiten verdwijnt.
4. Oppervlakte van de muur: hoe kleiner de oppervlakte, des te minder warmte er naar buiten verdwijnt.

Huizen isoleren.
Je kunt warmteverlies door een muur tegengaan door een dikke laag isolatiemateriaal aan te brengen. Daken en vloeren worden ook op deze manier geïsoleerd. Isolatiemateriaal: zit vol met kleine ruimtes waarin zich lucht bevindt. Vooral door die lucht wordt het warmteverlies tegengegaan: (opgesloten) lucht geleidt de warmte nog veel slechter dan plastic, glas of een andere vaste stof.
Veel huizen hebben dubbele muren, waartussen een laag lucht zit: de spouw. De spouw zorgt ervoor dat de binnenmuur niet vochtig wordt. Door zo’n spouw gaat vrij veel warmte verloren. Je kunt het warmteverlies tegengaan door de spouw te vullen met isolatiemateriaal. Een spouwvulling is een slechte geleider.

Dubbel glas.
Warmteverlies bij ramen kun je tegengaan door dubbel glas aan te brengen. Dubbel glas isoleert vooral goed door de laag lucht tussen de twee glasplaten. Omdat lucht een slechte geleider is.

Extra: K-waarde.
Om aan te geven hoe goed een bepaald materiaal isoleert, wordt de zogenaamde K-waarde gebruikt. K-waarde: geeft aan hoeveel energie er per seconde door een oppervlakte van 1 m² naar buiten gaat bij een temperatuurverschil van 1°C tussen binnen en buiten.
Als je de K-waarden van alle oppervlakte van een huis kent, kun je voorspellen hoeveel energie je in huis per dag verliest bij een bepaald temperatuurverschil tussen binnen en buiten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.