SAMENVATTING NATUURKUNDE H2.
De temperatuur geef je aan met de eenheid graden Celsius, °C. Kokend water heeft een temperatuur van 100°C en smeltend ijs heeft een temperatuur van 0°C. Warmte is een vorm van energie en heeft als eenheid de joule, J.
De temperatuur meet je vaak met een vloeistofthermometer, deze bestaat uit een reservoir en een stijgbuis. De vloeistof in het reservoir en de stijgbuis is vaak gekleurde alcohol of kwik.
De Zweed Anders Celsius ging voor zijn schaal uit van:
- Het smelt punt van ijs hij gaf dat aan met 0°C.
- Kookpunt van water daar zette hij 100°C neer.
- Een verdeling in 100 gelijke stukjes tussen 0 en 100 op schaal elk stukje is daardoor één graad.
Met een koortsthermometer kan je van 35°C tot 42°C meten. Dat noem je meetbereik. Voor elk temperatuurmeting is er een thermometer met een meetbereik dat bij de meting past.
De digitale thermometer heeft een sensor en een afleesvenster (display).
De temperatuursensor geeft de temperatuur door aan het meetpaneel.
Een zonneboiler maakt van zonne-energie warmte. Een CV, een openhaard, een föhn en een zonneboiler. Warmte bronnen maken meestal warmte uit brandstoffen bijv. aardgas, steenkool, steekolie, benzine en hout.
Brandstoffen ontbranden niet zomaar. Brandstoffen moet je eerst verwarmen. Je brengt de brandstof dan op ontbrandingstemperatuur. Dat is de temperatuur waarbij de brandstof gaat branden.
In veel kachels en cv-ketels verbrandt aardgas. Voor de verbranding van aardgas is zuurstof nodig. Lucht bestaat voor 20% uit zuurstof.
Veel huizen hebben een cv-installatie. Een cv bestaat uit een ketel een pomp, een buizenstelsel en uit radiatoren. In de cv-ketel wordt aardgas verbrand. Daarvoor is zuurstof nodig.
Als je wilt isoleren, moet je warmtetransport zo veel mogelijk verhinderen. Isoleren berust dus op dezelfde principes als warmtetransport.
Straling
Drenkelingen worden ingepakt in glimmende dekens. Warmtetransport door straling kun je tegen gaan door gebruik te maken van de eigenschappen van straling. Straling gaat dwars door glas heen. straling word teruggekaatst door glimmende voorwerpen. Straling bestaat niet alleen uit het zichtbare licht. Alle warme voorwerpen zenden onzichtbare straling uit. Deze straling heet infrarood straling.
Stroming
Vogels in de winter zetten hun veren op. In de veren zit lucht opgesloten. Lucht geleidt de warmte slecht en de veren voorkomen stroming. Stroming kun je tegen gaan door de gassen of vloeistoffen te verhinderen te stromen. Wol, een verendoek, piepschuim, glaswol zijn allemaal voorbeelden waarbij lucht opgesloten zit.
Geleiding
Metalen geleiden de warmte goed. Als je wilt isoleren moet je daarom zorgen dat er geen metallek aanwezig is. In moderne huizen vind je meestal geen aluminium schuifpui meer .het aluminium geleidt de warmte veel te goed. Hout of kunststof geleidt de warmte juist slecht. Stoffen waarin lucht opgesloten zit zoals glaswol of piepschuim zijn slechte warmte geleiders en dus goede isolators.
De temperatuur geef je aan met de eenheid graden Celsius, °C. Kokend water heeft een temperatuur van 100°C en smeltend ijs heeft een temperatuur van 0°C. Warmte is een vorm van energie en heeft als eenheid de joule, J.
De temperatuur meet je vaak met een vloeistofthermometer, deze bestaat uit een reservoir en een stijgbuis. De vloeistof in het reservoir en de stijgbuis is vaak gekleurde alcohol of kwik.
De Zweed Anders Celsius ging voor zijn schaal uit van:
- Kookpunt van water daar zette hij 100°C neer.
- Een verdeling in 100 gelijke stukjes tussen 0 en 100 op schaal elk stukje is daardoor één graad.
Met een koortsthermometer kan je van 35°C tot 42°C meten. Dat noem je meetbereik. Voor elk temperatuurmeting is er een thermometer met een meetbereik dat bij de meting past.
De digitale thermometer heeft een sensor en een afleesvenster (display).
De temperatuursensor geeft de temperatuur door aan het meetpaneel.
Een zonneboiler maakt van zonne-energie warmte. Een CV, een openhaard, een föhn en een zonneboiler. Warmte bronnen maken meestal warmte uit brandstoffen bijv. aardgas, steenkool, steekolie, benzine en hout.
Brandstoffen ontbranden niet zomaar. Brandstoffen moet je eerst verwarmen. Je brengt de brandstof dan op ontbrandingstemperatuur. Dat is de temperatuur waarbij de brandstof gaat branden.
In veel kachels en cv-ketels verbrandt aardgas. Voor de verbranding van aardgas is zuurstof nodig. Lucht bestaat voor 20% uit zuurstof.
Veel huizen hebben een cv-installatie. Een cv bestaat uit een ketel een pomp, een buizenstelsel en uit radiatoren. In de cv-ketel wordt aardgas verbrand. Daarvoor is zuurstof nodig.
Als je wilt isoleren, moet je warmtetransport zo veel mogelijk verhinderen. Isoleren berust dus op dezelfde principes als warmtetransport.
Drenkelingen worden ingepakt in glimmende dekens. Warmtetransport door straling kun je tegen gaan door gebruik te maken van de eigenschappen van straling. Straling gaat dwars door glas heen. straling word teruggekaatst door glimmende voorwerpen. Straling bestaat niet alleen uit het zichtbare licht. Alle warme voorwerpen zenden onzichtbare straling uit. Deze straling heet infrarood straling.
Stroming
Vogels in de winter zetten hun veren op. In de veren zit lucht opgesloten. Lucht geleidt de warmte slecht en de veren voorkomen stroming. Stroming kun je tegen gaan door de gassen of vloeistoffen te verhinderen te stromen. Wol, een verendoek, piepschuim, glaswol zijn allemaal voorbeelden waarbij lucht opgesloten zit.
Geleiding
Metalen geleiden de warmte goed. Als je wilt isoleren moet je daarom zorgen dat er geen metallek aanwezig is. In moderne huizen vind je meestal geen aluminium schuifpui meer .het aluminium geleidt de warmte veel te goed. Hout of kunststof geleidt de warmte juist slecht. Stoffen waarin lucht opgesloten zit zoals glaswol of piepschuim zijn slechte warmte geleiders en dus goede isolators.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden