Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 1.1 t/m 1.5 + 2.2 + 2.3

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 999 woorden
  • 30 januari 2016
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Hoofdstuk 1

PARAGRAAF 1

Veel ontdekkingen bestaan uit toeval. Je ziet iets en dan vraag je je af, Hoe kan dat? Dat is een onderzoeksvraag. Om daar antwoordt op te krijgen doe je een onderzoek met 3 stappen:

1. Je bereid je voor, bedenken wat je wilt weten, onderzoeksvraag, wat je nodig hebt en wat je gaat doen.

2. Je voert het uit, bedenken hoe je het uitvoert.

3. Sluit het af met een verslag.

Een verslag bestaat uit:

- titel

- onderzoeksvraag

- materialen

- werkwijze

- waarnemingen

- conclusie

PARAGRAAF 2

In een practicumlokaal zijn extra voorzieningen: brandblussers, branddekens, oogdouches.

Een labaratoriumjas beschermt je kleding.

Een veiligheidsbril draag je als je proeven met gevaarlijke stoffen doet of verhit. Het beschermt je ogen tegen opspattende stoffen.

Een reageerbuis is een dunne buis.

Een bekerglas is een bekervormig glas.

Een erlenmeyer is een driehoekig glas.

Als er een wit vierkantje op staat betekent het dat je het in de vlam kunt houden.

Er zitten 2 draaiknoppen aan een gasbrander, de gasregelschroef (de grootte van de vlam) en de luchtring (de hitte van de vlam)

De gele vlam: luchtring is dicht, pauzevlam, minder heet als andere vlammen, geeft roet, gebruik je nooit om iets te verwarmen.

De blauwe vlam: luchtring is een beetje open, heet, geen roet, gebruik je om iets voorzichtig te verwarmen.

De ruisende vlam met een kern: luchtring is helemaal open, heetste vlam, geen roet, gebruikt je als je iets sterk wilt verhitten.

In een practicumlokaal zijn regels:

- Nooit zomaar iets doen.                   - Wees voorzichtig met glaswerk.

- Veiligheidsvril op en lapjas aan.            - Draai nooit zo een gaskraan open.

- Haar in een staart                         - Als je morst, direct opruimen

- Proef en ruik nooit een stof.

R-zinnen --> Risk --> gevaar

S-zinnen --> Safety --> veiligheid

A-zinnen --> Advise --> advies

PARAGRAAF 3

Temperatuur is moeilijk te schatten.

Om te weten wat de temperatuur is moet je meten.

Voor elke soort meting gebruik je een ander meetinstrument. Schatten is wel belangrijk, voor het meten maak je een schatting om te bepalen welk meetinstrument je moet gebruiken.

Grootheid is een eigenschap die je kunt meten. Hoeveel ruimte iets inneemt is het volume.

De eenheid is een afspraak tussen onderzoekers, bijv. 13 JAAR. Voor iedere eenheid is een standaard eenheid.

PARAGRAAF 5

De massa van 1cm3 van een stof heet dichtheid. Aan de dichtheid kun je de stof herkennen, nepgoud heeft een kleinere dichtheid dan echt goud.

IJzer: 7,9 g             Plastic: 1,2 g             Hout: 0,7 g       Goud: 19,3 g

Om de dichtheid te bepalen moet je 2 grootheden weten, de massa en volume. De massa meet je met een weegschaal of balans. Het volume bepaal je door lxbxh. Als het een rare vorm heeft moet je de onderdompelmethode gebruiken, dan meet je de waterstand, voorwerp erin en nog eens meten.

De dichtheid bereken je met een verhoudingstabel. Dat gaat in 3 stappen:

1. Kijk wat je weet en wat je berekent ( gegeven/gevraagd)

2. Maak de geschikte verhoudingstabel en vul de gegevens in (verhoudingstabel/invullen)

massa

-------

volume

3. Voer de berekening in en schrijf het antwoord met de juiste eenheid in een zin (bereken/antwoord.

HOOFDSTUK 2

PARAGRAAF 2

De meeste warmte  ontstaat door het verbranden van aardgas in de centrale verwarmingsketel. Een zonneboiler maakt van zonne-energie warmte.

Een cv, een open haard, een föhn en zonneboiler zijn warmte bronnen.

Warmtebronnen maken warmte uit brandstoffen. Voorbeelden: aardgas, steenkool, stookolie, benzine, hout. Warmte is een vorm van energie.

Voor verbranding is er zuurstof nodig. Brandstoffen moet je eerst verwarmen, dan breng je het op ontbrandingstemperatuur. Als het brand ontstaat er water.

Voor verbranding van aardgas is zuurstof nodig, lucht bestaat 20% uit zuurstof.

Als aardgas verbrandt, ontstaan er: koolstofdioxide en waterdamp.

aardgas + zuurstof --> koolstofdioxide + water

Inplaats van roet kan er ook koolstofmonodioxide ontstaan, je ziet er ruikt het niet, het is giftig.

Energie van zonnepanelen kun je op 2 manieren gebruiken. Zonnecellen leveren elektriciteit, ze bevatten water. De zwarte panelen worden warm in het zonlicht en verwarmen zo het water in de collector.

Warmtekrachtkoppeling: een gebouw dat zowel warmte als elektriciteit krijgt.

Warmtepomp: een pomp om warm water uit de grond te pompen.

Alternatieve manier om huis te verwarmen:

- Zonnecollectoren

- Aardwarmte

- Stadsverwarming

- Warmtekrachtkoppeling

PARAGRAAF 3

Huizen hebben een cv-installatie, dat bestaat uit een ketel, pomp, een buizenstelsel en radiatoren. In een cv ketel word aardgas verbrand, dan heb je zuurstof nodig. Vuur verhit water in de buizen van de ketel. Verbrandingsgassen gaan naar buiten. Een pomp perst warme water naar radiatoren. Het water geeft de warmte af aan de lucht. Het koude water gaat terug.

Vroeger stond de cv beneden, er werd geen pomp gebruikt, het ging vanzelf. Het water werd verwarmt en zette uit. Het volume wordt groter, het volume van warme water is kleiner dan koud water. Daardoor gaat warm water omhoog en koud omlaag.

Huizen worden verwarmd door verbranding van aardgas. Eigelijk is aardgas afkomstig van de zonne-energie. De energie van de zon komt op aarde door lege ruimte, dat heet straling. Een radiator zendt ook straling.

De warmte in de cv word getransporteerd door stromende water, dat is stroming. Dan neemt een bewegende vloeistof of bewegend gas de warmte mee.

Een radiator is van ijzer, en dat geeft warmte makkelijk door. Het geleid goed.

Bij geleiding gaat warmte door een stof zonder dat de stof verplaatst.

Metaal geleid goed, kunststof slecht, en stilstaande lucht ook slecht. Dat heet een isolator.

In moderne huizen zijn de buizen van kunststof, en de verwarming niet, dan gaat de warmte niet eerder weg.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.