1 Lucht: een mengsel van gassen
belangrijkste bestanddelen van lucht > stikstof en zuurstof
er komt in de lucht kleine hoeveelheden voor van andere gassen > vb. argon en koolstofdioxide
lucht bevat ook waterdamp; de hoeveelheid daarvan per kubieke m kan sterk wisselen
stikstof = N2 > lichaam dit gas niet nodig > ademt het in en uit, zonder dat er in je longen iets mee gebeurt
zuurstof = O2 > Mensen en dieren dit nodig om te leven > door te ademen voorzien je longen van lucht
koolstofdioxide = CO2 > onmisbaar in het leven > planten nodig om te groeien
zuurstof onmisbaar bij verbranding
ontbrandingstemperatuur = tempratuur waarbij het begint te branden
- aardgas ontbrandingstemperatuur op ong. 630 graden.
verbrandingsgassen = vb. waterdamp/ water / koolstofdioxide
warmte wat uit de verbranding komt kan je een bekerglas verwarmen, elektriciteit opwekken, autorijden etc.
kalkwater > aantonen co2 bij verbranding.
- kalkwater is helder > wordt troebel als je er koolstofdioxide doorheen laat ‘bubbelen’
kalkwater = indicator > wat je gebruikt als aanwijzing voor de aanwezigheid van iets anders. Er zijn voor andere stoffen ook indicatoren.
aardgas
zuurstof
koolstofdioxide
waterdamp
dampkring = luchtlaag om de aarde heen > atmosfeer
vacuüm = lege lucht om de atmosfeer heen
je kan niet zeggen hoe dik precies de atmosfeer is, omdat de lucht bij toenemende hoogte steeds ijler wordt; de dichtheid van de lucht neemt af.
Hoe hoger je komt à hoe minder aantal moleculen per kubieke meter
5 km hoogte > je kan er nog leven. 6 km of hoger > niemand woont er – zuurstof flessen nodig als je hier heen wilt (acht tot negen km boven zeespiegel)
lichaam reageer snel op verandering van de hoogte (3 km) > sneller ademhalen en je hart gaat sneller kloppen. Lichaam wilt zuurstof
bloed bevat op grote hoogte minder zuurstof dan bij de zeespiegel.
- je kan ziek worden door gebrek aan zuurstof (ellendig voelen, vermoeid, slapen slecht)
hoogteziekte = kan naar paar dagen overgaan maar kan ook ernstig zijn dat het levensbedreigend is. > snel afdalen naar een andere hoofte (klacht verdwijnt)
edelgassen = helium, neon, xenon, radon, argon, krypton
2 luchtdruk
Lucht heeft massa àluchtdruk/atmosferische druk=de druk die zich op aarde bevindt
Je merkt niets van de luchtdruk > daarom zijn er proeven bedacht die laten zien hoe groot de luchtdruk is
Vb. Maagdenburgse halve bollen à er worden twee halve bollen tegen elkaar gehouden. Daarna wordt de lucht er tussenuit gepompt. Je kunt de halve bollen dan bijna niet meer van elkaar af halen.
zit er lucht in de bollen? makkelijk van elkaar afhalen
zit er geen lucht in de bollen? kan niet van elkaar > tegen elkaar gedrukt
Je merkt pas iets van de luchtdruk als de luchtdruk en de tegendruk niet even groot zijn.
vb. in je longen > holle ruimtes. als deze geen tegendruk leveren, worden je longen tegen in elkaar gedrukt. à de lucht in de longen zorgen voor de tegendruk
barometer = meetinstrument waarmee je de luchtdruk kunt meten
in metaalbarometer zit een metalendoosje waar de lucht grotendeels uitgepompt is. Een sterkte veer zorgt ervoor dat de luchtdruk het doosje niet helemaal plat kan drukken.
- doosje geribbeld en erg dun zodat deze gemakkelijk op en neer kan bewegen
luchtdruk groter? doosje meer in elkaar gedrukt
luchtdruk lager? doosje minder in elkaar gedrukt
- wijzer wijst het aan doormiddel van het tandwiel dat draait.
pascal = Pa
weerbericht uitgedrukt in hPa
1013 > gemiddelde luchtdruk bij zeeniveau
1 hPa
100 Pa
1 mbar
1 hPa
luchtdruk neemt af met de hoogte – hoe hoger je komt des te lager is de luchtdruk
de lucht boven wordt steeds kleiner als je omhoog gaat
op 5,5 km hoogte ligt de helft van de moleculen beneden je in de atmosfeer
plus de pipet: onderdruk en bovendruk
onderdruk = de druk in de ballon is kleiner dan de druk van de lucht bij het uiteinde van de pipet
overdruk = de druk in de ballon is groter dan de druk van de lucht bij het uiteinde van de pipet
3 Wind
weerkundigen verzamelen metingen van grote aantal weerstations.
isobaren = lijnen die plaatsen met dezelfde druk met elkaar verbinden
sommige gebieden op de weerkaart worden helemaal omsloten door een of meer isobaren.
hogedrukgebied (H) = gebied waarin de omsloten lijnen hoger is dan erbuiten
- rustig en zonnig weer. in het voor en najaar bestaat er kans op mist
lagedrukgebied (L) = gebied waarin de omsloten lijnen lager is dan erbuiten
- wisselvallig weer, met veel wind en neerslag
luchtdruk stijgt? kans op beter weer
luchtdruk daalt? kans op slecht weer
voor weerkundigen windrichting1 en windsnelheid2 belangrijk
1 = de richting waar de wind vandaan komt
2 = de snelheid van de bewegende lucht en kan je meten met een windsnelheidsmeter
Windkracht
Gemiddelde windsnelheid
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden