Geleiders

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 256 woorden
  • 2 februari 2010
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
14 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
NASK H6

Stroomkring
Geleiders = stoffen waardoor een elektrische stroom kan lopen
Elektrolyt = een geleidende vloeistof
Isolatoren = stoffen die de elektrische stroom niet of slecht doorlaten
Plastic rubber glas en lucht
Schakelaar = hiermee kun je de stroomkring openen of sluiten
Neonlampje  vind je in spanningszoeker, staat er spanning op de draad
LED lampje  laat maar aan 1 kant stroom door, tv videorecorder

Spanningsbron  batterijen accu’s dynamo’s en zonnecellen
Batterijen en accu’s  chemische spanningsbronnen, spanning wordt opgewekt door chemische reactie
Je hebt altijd:
Twee elektroden (gemaakt van twee verschillende geleidende stoffen)
Een elektrolyt (gemaakt van een geleidende stof)
Dynamo  wisselspanning
De spanning van een stopcontact wordt opgewekt door generatoren.
Spanning  volt (V), spanningsmeter/voltmeter
Laagspanning  onder de 20 hoogspanning
Transformator kan een hoge spanning in lage omzetten en andersom
Werkt alleen op wisselspanning

Serieschakeling : er is maar 1 stroomkring
Parallelschakeling : elk lampje is aangesloten op dezelfde spanning
Wisselschakeling : schakeling waardoor er 2 lampen tegelijk aan kunnen gaan

Stroommeter : je meet hoe groot de stroom is die door de stroomkring loopt
Stroomsterkte: de grootte van de stroom (l) wordt gemeten in Ampere (A)
1 A = 1000mA
1mA = 0,001 A

Overbelasting: er staan dan teveel elektrische apparaten tegelijk aan: de elektriciteitsleiding wordt overbelast
Kortsluiting: in de stekker raken beide snoeren elkaar. Daardoor is er een stroomkring ontstaan die bestaat uit geleidend koperdraad
Smeltveiligheid = zekering
Installatieautomaat = bij overbelasting of kortsluiting schakelt die automaat de stroom uit. Daarna kun je de stroom weer inschakelen

1. de spanningsbron levert elektrische energie (E)
2. de snoeren vervoeren die energie naar het elektrische apparaat
3. het elektrische apparaat zet de elektrische energie om in bijv. warmte licht of beweging.
Warmte  broodroosters, strijkijzers
Licht  gloeilamp
Beweging  staafmixer?
Vermogen (P)  Watt (W) soms ook in kilowatt (1kW = 1000 W)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.