1 Stoffen in huis
Eigenschappen waaraan je stoffen kunt herkennen noem je stofeigenschappen.
Stofeigenschappen kan je gebruiken om stoffen van elkaar te onderscheiden. Bepaalde stofeigenschappen zijn:
Geur: alcohol heeft een andere geur dan benzine.
Kleur: Goud is geel en lood is grijs.
Smaak: Suiker smaakt zoet, keukenzout smaakt zout.
Brandbaarheid: benzine is brandbaar, water niet.
Soms kunnen bepaalde stoffen gevaarlijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan spiritus. Een stof kan bijvoorbeeld gevaarlijk zijn:
Als je de stof inslikt;
Als je de stof inademt;
Als je de stof op je huid, in je ogen of op je kleren krijgt;
Als je er met vuur bij komt;
Als je de stof met een andere stof mengt.
Op verpakkingen staan waarschuwingen van gevaarlijke stoffen. Deze worden uitgebeeld met pictogrammen: Een gevarensymbool.
- 2 Zuivere stoffen en mengsels
Veel stoffen zijn mengsels. Dit is een stof die uit twee of meer soorten moleculen bestaan. Stoffen die geen mengsel zijn worden zuivere stoffen genoemd. Een voorbeeld hiervan is kristalsuiker, omdat het uit een soort molecule bestaat.
Oplossingen
Stel, je doet suiker in een glas met heet water en roert, dan zie je dat de suikerkorreltjes verdwijnen. Het suiker lost op in het water. Het mengsel dat je hieruit krijgt heet een oplossing. Hierbij is water het oplosmiddel en suiker de opgeloste stof. Oplossingen zijn helder en blijven altijd perfect gemengd. Een voorbeeld is cola. Al laat je het een jaar in de kast staan is het alsnog even goed gemengd als eerst.
Suspensies
Een suspensie is een vloeistof waarin een fijnverdeeld poeder zweeft. Een voorbeeld hiervan is verf. Het poeder van verf zakt na verloop van tijd naar de bodem van het blik, daarom moet je verf altijd roeren. Als er op een stof “schudden of roeren voor gebruik” staat is het waarschijnlijk een suspensie.
Filtreren en extraheren
Als je heet water bij gemalen koffie doet, lossen de geur-, kleur- en smaakstoffen in de koffie op in het water. Je gebruikt het hete water dus om de geur-, kleur-, en smaakstoffen uit de koffie te halen. Dit proces noemen we extraheren. Je gebruikt hierbij het heet water als oplosmiddel. Om ervoor te zorgen dat je de gemalen koffie resten niet in je drinken krijgt, gebruik je een filter om ervoor te zorgen dat er geen vaste stoffen doorheen kunnen komen. Dit noemen we filtreren. De koffie is het filtraat en het koffiedik (overblijvende vastestof(fen)) is het residu.
- 3 Massa en volume
Met een weegschaal kun je de massa van een hoeveelheid stof bepalen. Massa is de maat voor een hoeveelheid stof. D.m.v een maatcilinder is het mogelijk om de volume van een hoeveelheid stof te bepalen. Je weet dan hoeveel ruimte de stof inneemt. De volume is de maat voor een hoeveelheid stof. 2x zoveel volume is dus 2x zoveel stof. Soms gebruiken we dm³ en rekenen we dat om naar Liters. 1L = 1dm³. 1mm = 1cm³.
Formule van massa en volume
De formule van massa is:
P = m : v
(rho = massa delen door volume)
De formule van volume is:
V= l × b × h
(volume = lengte × breedte × hoogte)
Met de onderdompelmethode kan je ook de volume van een voorwerp bepalen die een onregelmatige vorm heeft. Bijvoorbeeld een kiezelsteen.
- 4 Dichtheid
Dichtheid is een stofeigenschap, elke stof heeft zijn eigen dichtheid. Omgekeerd geldt: als je de dichtheid van een stof kent, help dat erachter te komen om welke stof het gaat. Om de dichtheid te bepalen gebruik je de volgende formule.
Dichtheid = massa : volume - p = m : V. Hierin is p de dichtheid in gram per kubieke centimeter (g/cm3) p betekent rho //roo. M is de massa in gram en V is het volume in kubieke centimeter.
Voorwerpen zinken, drijven of zweven in water. Als de dichtheid van een voorwerp kleiner is dan die van water (1 g/cm3) drijft het. Een voorwerp met een grotere dichtheid zinkt. Een voorwerp met een gelijke dichtheid zweeft in het water.
REACTIES
1 seconde geleden