Hoofdstuk 8

paragraaf 8.1

de zon ; belangrijkste natuurlijk zonlicht

de reeks kleuren rood, oranje, geel, groen, blauw en violet worden ook wel het spectrum genoemd

witte kleuren kaatsen al het zonlicht terug, zwarte kleuren in tegendeel juist minder. bijna al het zonlicht, maakt niet uit welke kleur het is. 

kaarsen, spaarlampen en tl-buizen zijn kunstmatige lichtbronnen: ze zijn door mens gemaakt

paragraaf 8.2

zo ‘bereken’ je de schaduw

1. teken de lichtstralen die net niet door het voorwerp worden tegengehouden
2. arceer het gebied dat niet tussen de 2 stralen komt, dat is de schaduw.

indirect licht; het licht van de lamp schijnt niet rechtstreeks de kamer in, maar wordt op een witte muur gericht. de meer weerkaatst het licht in verschillende richtingen, voorbeeld : maan

diffuus licht ; het licht van de lamp valt door doorschijnend papier zodat het licht in alle richtingen verstrooit: lampkap

indirect licht ontstaan door weerkaatsing en diffuus licht ontstaat door verstrooiing; papier, mat glas of textiel.

paragraaf 8.3

een spiegel bestaat uit een glasplaat, waartegen een dun laagje aluminium of zilver is aangebracht. licht passeert door het glas en wordt vervolgens teruggekaatst door het laagje metaal eronder.

met de spiegelwet kun je tekenen hoe een lichtstraal door de spiegel teruggekaatst wordt.

1. leg je geodriehoek met de middelste lijn recht op de lijn.
2. teken de normaal (loodlijn)
3. lees de hoek van de inval af
4. leg je geo nu langs de andere kant van de normaal
5. pas de spiegelwet toe en zet de hoek van de terugkaatsing uit. 
6. teken de teruggekaatste lijn