HOOFDSTUK 4
PARAGRAAF 1, STOFEIGENSCHAPPEN
Stoffen kun je herkennen aan 4 eigenschappen:
- Geur
- Kleur
- Smaak
- Brandbaarheid
Gevarensymbolen:
- Corrosief: Kan Materialen, ogen en huid ernstig aantasten.
- Explosief: Kan door een vonk of schok ontploffen.
- Ontvlambaar: Kan heel gemakkelijk in brand vliegen.
- Oxiderend: Kan brandbare stoffen heviger laten branden.
- Giftig: Kan je ernstig ziek maken/dodelijk zijn.
- Schadelijk, irriterend: Is schadelijk, kan ogen en huid irriteren.
PARAGRAAF 2, ZUIVERE STOFFEN EN MENGSELS
Waar zijn stoffen uit opgebouwd?
Moleculen: Kleinste deeltjes waar een stof uit is opgebouwd. Bekende:
- H2O: Water
- CO2: Koolstofdioxide
Wat voor soorten zijn er?
Is er maar 1 soort molecuul?
Ja: Zuivere stof. Nee: Mengsel.
Is het mengsel helder of troebel? (Alleen bij een vloeibaar mengsel!!)
Helder: Oplossing. Troebel: Suspensie.
Wat is extraheren?
Extraheren: Scheiden van stoffen die oplossen en stoffen die niet oplossen.
Oplosmiddelen: Water, alcohol.
Wat is filtreren?
Filtreren: Scheiden van stoffen met behulp van een filter. Dit geeft:
- Residu: Blijft achter in het filter.
- Filtraat: Gaat door het filter heen.
PARAGRAAF 3, MASSA EN VOLUME
Wat is massa?
- Grootheid: Massa (m).
- Betekenis: De hoeveelheid stof.
- Eenheid: Kilogram (kg).
Gewicht: Hoe hard je op de weegschaal duwt. Afhankelijk van:
- Massa.
- Zwaartekracht.
Volume:
- Grootheid: Volume (V)
- Betekenis: Hoeveel ruimte de stof inneemt.
- Eenheid: Kubieke meter (m³) of liter (L).
1 ton (t) = 1000 kg
Volume regelmatige voorwerpen berekenen:
1. Zorg dat alle maten dezelfde maten hebben.
Balk:
2. Schrijf de formule op: V = l x b x h (Volume is lengte keer breedte keer hoogte).
3. Bereken het volume met deze formule.
Cilinder:
2. Bereken de straal (Helft van de diameter).
3. Schrijf de formule op: V = π x r2 x h (Volume is pi keer straal in het kwadraat keer hoogte).
4. Bereken het volume met deze formule.
Volume onregelmatige voorwerpen berekenen:
Onderdompelmethode:
- Vul een maatcilinder tot een bepaalde hoogte met water.
- Lees de stand van het water af: De beginstand.
- Laat het voorwerp voorzichtig helemaal onder water zakken.
- Lees opnieuw de stand van het water af: De eindstand.
- Eindstand min beginstand is het volume van het voorwerp.
PARAGRAAF 4, DICHTHEID
Oppervlate: km2 - hm2 - dam2 - m2 - dm2 - cm2 - mm2
Iedere stap kleiner = :100
Iedere stap groter = x100
Volume: km3 - hm3 - dam3 - m3 - dm3 (=L) - cm3 (= ml) - mm3
Iedere stap kleiner = :1000
Iedere stap groter = x1000
Dichtheid:
- Grootheid: Dichtheid (ρ).
- Betekenis: De massa van 1 cm3 van een stof.
- Eenheid: Gram per kubieke centimeter (g/cm3).
Dichtheid is een stof eigenschap! Hoe dichter de stof op elkaar zit, hoe groter de dichtheid.
Dichtheid berekenen:
- Bepaal de massa en reken deze om naar gram.
- Bepaal het volume en reken deze om naar cm3.
- Bereken de dichtheid met de formule: ρ = m : V (Dichtheid is massa gedeeld door volume).
Drijven, zweven of zinken:
Als het voorwerp drijft: Dichtheid is lager.
Als het voorwerp zweeft: Dichtheid is even groot.
Als het voorwerp zinkt: Dichtheid is groter.
REACTIES
1 seconde geleden