Muziektheorie B
Hoofdstuk 1
Enharmonisch gelijke tonen zijn tonen die hetzelfde klinken maar anders heten.
Een noot 2 maal verhogen gebruik je een dubbelkruis (isis)
Een noot 2 maal verlagen gebruik je een dubbelmol (eses)
Wanneer je een dubbelkruis of -mol wilt verlagen naar 1 kruis of mol zet je eerst een herstellingsteken neer en daarna een kruis/mol met daarachter de bij behorende noot.
Hoofdstuk 2
Kwintencirkel in beeld ---------------->
Hoe schrijf je alle 7 kruizen/mollen?
Hoofdstuk 3
Interval |
Majeur |
Mineur |
Prime |
Rein |
Rein |
Secunde |
Groot |
Groot |
Terts |
Groot |
Klein |
Kwart |
Rein |
Rein |
Kwint |
Rein |
Rein |
Sext |
Groot |
Klein |
Septiem |
Groot |
Klein |
Oktaaf |
Rein |
Rein |
Let op! Bij het maken van bijv. deze opdracht:
r5 op Es dat j ook let op de vaste voortekens. Dus het antwoord is Bes.
Reine intervallen en grote intervallen
Hoofdstuk 4
Majeur en mineur toonladders zijn elkaars parallel als ze dezelfde vaste voortekens hebben; C majeur en a mineur hebben beide geen voortekens, dus zijn elkaars parallel.
De grondtoon van een parallelle mineur toonladder kun je vinden op de 6e toon van de majeurtoonladder.
Mineur toonladders hebben 3 vormen
Oorspronkelijk/aeolisch (zelfde tonen als de majeur toonladder)
Harmonisch (7e toon verhoogd)
Melodisch (6e en 7e toon stijgend verhoogd; dalend vervallen de verhogingen)
Hoofdstuk 5
Bij de majeur toonladders heb je grote drieklank (g3k)
Bij de mineur toonladders heb je kleine drieklank (k3k)
Grote drieklank is stapeling van 2 tertsen: een grote terts en een kleine terts op elkaar
Kleine drieklank is een stapeling van 2 tertsen: een kleine terts en grote terts op elkaar
Hoofdstuk 6
Enkelvoudige maatsoorten |
driedelige maatsoorten (ternair) |
regelmatig |
onregelmatig |
riedelige maatsoorten (ternair) |
egelmatig |
onregelmatig |
tweedelige maatsoorten (binair) |
Samengestelde maatsoorten |
weedelige maatsoorten (binair) |
Enkelvoudige maatsoortenzijn maatsoorten waarvan het bovenste getal een 2 of een 3 is.
De eerste tel van de maat noemen we het zware maatdeel/maataccent.
Elke maatsoort begint met zo’n maataccent/maatdeel.
Niet altijd wordt zo’n maataccent extra sterk gepeeld. Soms wordt ie ook iets verlengt.
Enkelvoudige tweedelige (binaire) maatsoorten. Dit zijn maatsoorten die als bovenste getal een 2 hebben, bijv. 2/2, 2/4, 2/8
Enkelvoudige driedelige (ternaire) maatsoorten. Dit zijn maatsoorten die als bovenste getal een 3 hebben, bijv. 3/2, 3/4, 3/8
Samengestelde maatsoorten, regelmatig
Wanneer er meer dan 3 tellen in de maat voorkomen heb je een samengestelde maatsoort.
Samengesteld regelmatige maatsoorten bestaan uit meerdere dezelfde enkelvoudige maatsoorten bij elkaar. Omdat er meer dan 3 tellen zijn komen er meer maataccenten. Niet al deze accenten zijn even belangrijk, sommige zijn lichtere accenten -> bijaccenten/nevenaccenten -> krijgen iets minder nadruk.
Samengestelde maatsoorten
Zijn onder te verdelen in:
2-delige maatsoorten -> binair -> hebben 2 groepen als hoofdverdeling
3-delige maatsoorten -> ternair -> hebben 3 groepen als hoofdverdeling
Samengestelde maatsoorten, onregelmatig
Bestaan uit meerdere enkelvoudige maatsoorten (groepjes van 2 en 3) door elkaar.
Ook hier zijn er meer dan 3 tellen in een maat en zijn er meer maataccenten, maar niet even ver van elkaar, vandaar, onregelmatig.
Hoofdstuk 7
Hoofdaccent komt op de 1e tel van de maat
Andere maatdelen noemen we licht (want ze hebben geen accent)
Het hoofdaccent noemen we ook wel: zwaar maatdeel of steunpunt
Het nevenaccent noemen we ook wel: relatief zwaar maatdeel
Wanneer een zwaar of relatief zwaar maatdeel verbonden is met een voorafgaand licht maatdeel ontstaat de syncope.
Dit voorbeeld laat zien dat de 4e tel (licht maatdeel, geen accent) verbonden is aan de 1e tel (zwaar maatdeel) van de volgende maat. Dit heet dus een syncope.
In een driekwartsmaat valt het zware maatdeel op de 1e tel, de 2e en 3e tel zijn allebei licht. Het voorbeeld laat je zien dat de 1e tel van de 2e maat verbonden is met de 3e tel van de 1e maat: syncope
Een voorbeeld van een syncope in 2/4 maar dan bínnen de maat ziet er zo uit:
e 1e tel is het zware maatdeel, de 2e het lichte. Wanneer je de tellen onderverdeeld in achtsten valt het relatief zware maatdeel op de 3e achtste.
In maat 3 is de 3e achtste overgebonden aan de vorige 2e achtste, daardoor ontstaat er een syncope.
Maat 3 is de syncope hoe die in de muziek genoteerd wordt.
Dit zijn nog 2 voorbeelden van syncopen:
Hoofdstuk 8
Antimetrische figuren zijn ritmische figuren die de regelmatigheid onderbreken.
Je kunt noten in het notenschrift alleen maar in 2en delen.
Gaat het ritme in 3en dan wordt de stip of triool ingevoerd.
Duool is bijna altijd vertragend
Triool is bijna altijd versnellend
Duool zijn 2 noten in de tijd van 3 dezelfde noten
Triool zijn 3 noten in de tijd van 2 dezelfde noten
Hoofdstuk 9
Een abbreviatuur is een afkorting. Dat is om het notenbeeld overzichtelijk te maken.
Hoofdgroepen afkortingen:
- Afkortingen voor toonherhalingen
- Afkortingen voor herhaalde wisseling van tonen
- Afkortingen voor terugkerende figuren
Toonherhalingen zien er zo uit:
Afkortingen voor herhaalde wisseling van tonen:
Afkortingen voor terugkerende figuren:
oofdstuHk 10
Tempi bepalen de snelheid waarmee tellen op elkaar volgen.
Zeer langzame tempi
Largo breed
Lento slepend
Adagio langzaam met uitdrukking
Grave ernstig, zwaar
Matige langzame tempi
Larghetto een beetje breed
Andante rustig gaand
Andantino voor 1800; langzamer dan andante
Na 1800; sneller dan andante
Matig snelle tempi
Allegretto een beetje vrolijk en vlug
Moderato matig
Allegro moderato matige snel
Snelle tempi
Allegro vlug en levendig
Allegro con spirito snel en geestdriftig
Allegro con fuoco snel met vuur
Zeer snelle tempi
Allegro vivace levendig
Allegro assai zeer snel
Presto zeer snel
Prestissimo vliegensvlug
Veloce vliegensvlug
Vertragingen en versnelling
Rallentando geleidelijk langzamer worden
Ritenuto plotseling vertragen
Accelerando versnellen
Stringendo sneller en sterker worden
Poco een beetje
Pochettino een klein beetje
Poco à poco beetje bij beetje
Più meer
Meno minder
Molto veel, zeer
Non troppo niet te veel
Hoofdstuk 11
Agitato opgewonden, gejaagd
animato levendig, opgewekt
cantabile zangerig
con moto met beweging
dolce liefelijk
expressivo met uitdrukking
feroce wild
gracioso sierlijk
maestoso groots, verheven
mosso beweeglijk
sostenuto gedragen, breed
Hoofdstuk 12
pp pianissimo
p piano
mp mezzopiano
mf mezzoforte
f forte
ff fortissimo
cresc. crescendo geleidelijk sterker worden
decresc. decrescendo geleidelijk zachter worden
dim. diminuendo geleidelijk zachter worden
Betekenen ongeveer het zelfde als diminuendo:
smorzando wegstrevend
morendo uitstrevend
fp forte-piano sterk en direct daarna zacht
sfp sforzando-piano toon benadrukken en direct daarna zacht
sf sforzando toon benadrukken
sfz
rfz rinforzando benadrukking van een grote groep tonen
rinf
Hoofdstuk 13
staccato los van elkaar of kort spelen
staccatissimo zeer kort spelen
portato breed maar niet gebonden spelen
marcato iedere toon benadrukken
marcato lang accent spelen
non legato niet gebonden, zeer breed spelen
leggiero licht
tenuto de toon over de volle lengte aanhouden
flatterzunge het spelen van een rollende toon
con sordino met demper
Hoofdstuk 14
Harmonie-orkest
Houten blaasinstrumenten -> fluiten, fargotten, klarinetten, hobo’s, saxofoons
Koperen blaasinstrumenten -> trompetten, cornetten, hoorns, baritons, trombones, bastuba’s
Slagwerk
Soms zie je enkele strijkinstumenten. Meestal zijn dat dan contrabassen. En heel zelden cello’s.
Uitbereiding van de houtenblaasinstrumenten:
fruitgroep -> piccolo
hobo’s -> althobo
klarinetgroep -> es-klarinet, alt-klarinet, basklarinet
fargotten -> contrafargot
saxofoons -> sopraan-, alt-, tenor-, baritonsaxofoon
Fanfare-orkest:
Houtblaasinstrumenten -> alleen saxofoons
Koperen blaasinstrumenten -> bugels, trompetten, cornetten, hoorns, baritons, trombones,
bastuba’s
slagwerk
Brassband:
koperen blaasinstrumenten -> cornetten, bugels, althoorns, baritons, euphoniums, trombones,
bastuba’s
slagwerk
Symfonie-orkest
houten blaasinstrumenten -> fluiten, hobo’s, klarinetten, fargotten (bij uitzondering saxofoons)
koperen blaasinstrumenten -> trompetten, hoorns, trombones, bastuba’s
strijkinstrumenten -> violen, altviolen, cello’s, contrabassen
slagwerk
bijzondere instrumenten -> harp, piano
REACTIES
1 seconde geleden