Instrumenten

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 2008 woorden
  • 27 mei 2008
  • 42 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
42 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
SAMENVATTING INSTRUMENTEN
Snaarinstrumenten
Snaarinstrumenten kunnen verdeeld worden in drie groepen: strijkinstrumenten, tokkelinstrumenten en snaarinstrumenten met een klavier.
Strijkinstrumenten zijn snaarinstrumenten, waarover gestreken wordt met een strijkstok (paardenhaar), bijv. de viool. Door het strijken gaat de lucht trillen De trillingen worden overgebracht naar de klankkast, die de toon krachtiger en voller maakt. In de klankkast zitten één of meerdere klankgaten om de trillende lucht uit de klankkast te laten ontsnappen. Om een toon hoger te maken wordt de snaar op een bepaalde plaats tegen het instrument gedrukt. Daardoor wordt het stuk snaar dat kan trillen korter en de toon hoger. Aan de klankkast zit de toets. Aan het einde van de toets zitten de stemschroeven, waarmee de snaren hoger of lager gemaakt kunnen worden. Dit met de bedoeling om de tonen zuiver te krijgen. Hieronder een schema:

Viool (16e eeuw)
Een viool heeft 4 snaren, klankgaten in de vorm van een f en stemschroeven aan de zijkant. Het is het kleinste lid van de snaarinstrumenten (viool, altviool, cello & contrabas). De snaren worden aangestreken met een strijkstok.
De viool speelt de hoofdrol in het symfonie-orkest. In een groot symfonieorkest spelen zo’n 30 violen mee (eerste & tweede violen). Dit zijn er veel, omdat er ook blaasinstrumenten in een symfonieorkest zitten en die hebben veel meer volume en de violen hebben meestal de melodie.

1. Krul (voor de sier)
2. Stemschroeven (toon hoger/lager maken)
3. Kielhoutje (verhoging op bovenkant van de toets en zorgt ervoor dat de snaren de toets niet raken)
4. Toets (bevindt zich voor een deel op de hals en voor een deel
deel op de klankkast. De snaren worden op de toets gedrukt voor de toonhoogte te regelen)
5. Hals
6. Klankkast (zorgt voor versterking van het geluid)
7. Kam (de trillingen gaan via de kam naar de klankkast)
8. Staartstuk (hieraan worden de snaren vastgemaakt)
9. Kinhouder

Altviool (16e eeuw)
De altviool ziet er precies hetzelfde uit als de viool, maar is iets groter (8 cm langer). Daardoor is de klank ook lager en donkerder. Een tijd lang werd de altviool veel minder als solo-instrument gebruikt dan de viool, omdat de viool makkelijker te bespelen was. Vanaf het einde van de 18e eeuw kreeg het instrument een grotere rol in het orkest.
Materiaal: Hout en snaren van metaal. Het strijkgedeelte van de strijkstok is gemaakt van paardenhaar. Het paardenhaar wordt (ter bevordering van de toonvorming) met hars ingesmeerd.

Cello
De violoncello, kortweg cello genoemd is eigenlijk een basviool in staande positie.
Het instrument is zo groot, dat het niet meer onder de kin gehouden kan worden: het wordt tussen de knieën geplaatst, waarbij een uitschuifbare staartpen op de grond rust.
De cello wordt bespeeld met een strijkstok die korter is dan die van de viool. De klank is een octaaf (8 tonen) lager dan de altviool.
In het symfonie-orkest speelt de cello een belangrijke rol. De ene keer wordt de baspartij gespeeld (samen met de contrabassen), een andere keer de melodie.
De cello heeft vooral een begeleidende rol in het orkest. De cello heeft een wat weemoedige klank.

Contrabas
De contrabas is het strijkinstrument dat de laagste tonen voortbrengt.
De vorm wijkt enigszins af van de viool, altviool en cello. Het instrument heeft wat afhangende schouders.
De contrabas is zó groot dat de bespeler ervan moet staan of op een hoge kruk moet gaan zitten.
De zware klank van de contrabas is het fundament van een symfonie- en strijkorkest. In de jazz-muziek kom je de contrabas ook tegen, waar het instrument meestal tokkelend (pizzicato) wordt bespeeld.

Blaasinstrumenten

Blaasinstrumenten kun je verdelen in houten blaasinstrumenten, koperen blaasinstrumenten en blaasinstrumenten met een klavier. Tot welke van deze groepen een instrument wordt gerekend, hangt niet in de eerste plaats af van het materiaal waarvan het instrument gemaakt is, maar van de bouw en de manier van spelen. Dat is verschillend bij de diverse soorten blaasinstrumenten. Er zitten zelfs verschillen in de instrumenten uit één groep.

Piccolo
Piccolo is een Italiaans woord en betekent "klein". De Piccolo is het kleinste instrument van de fluit-familie.
Hij is half zo groot als de dwarsfluit en de klank is een oktaaf (8 tonen) hoger.
De buis is conisch en gemaakt van hout of metaal en heeft hetzelfde kleppenmechanisme als de dwarsfluit.
De piccolo wordt bespeeld door over het mondstuk heen te blazen. Zo ontstaat een toon.
Kleppen zorgen ervoor dat de gaten, die in de buis van het instrument zijn geboord, afgesloten kunnen worden. Door het indrukken of loslaten van deze kleppen, kun je op dit instrument tonen maken.
Het instrument heeft een scherp & doordringend geluid en is komt boven alle andere orkestinstrumenten uit. De hoogste toon is gelijk aan die van de vleugel.

Dwarsfluit
De dwarsfluit is een houten blaasinstrument. "Dwars" duidt op de houding van de fluit tijdens het blazen.
De meeste dwarsfluiten zijn van metaal gemaakt, gewoonlijk zilver. Vroeger werden ze van hout gemaakt, vandaar dat ze ingedeeld zijn bij de houtblazers. De dwarsfluit wordt bespeeld door over het mondstuk heen te blazen. Zo ontstaat een toon.
Kleppen zorgen ervoor dat de gaten, die in de buis van het instrument zijn geboord, afgesloten kunnen worden. Door het indrukken of loslaten van deze kleppen, kun je op dit instrument verschillende tonen maken.
Het instrument heeft een warme, heldere klank. Naast de piccolo, is de dwarsfluit het enige instrument in het orkest dat op deze manier bespeeld wordt.
Het verschil van een dwarsfluit met een blokfluit is dat het mondstuk bij een dwarsfluit het mondstuk aan de zijkant zit, in tegenstelling tot de blokfluit.

Hobo
De hobo is de kleinste van de dubbelriet-instrumenten. Het is een houten blaasinstrument met een dubbel riet (vandaar de naam dubbelriet-instrument).
Om geluid uit het instrument te krijgen, moet je lucht door het riet blazen. Hierdoor breng je het riet in trilling.
Kleppen zorgen ervoor dat de gaten, die in de buis van het instrument zijn geboord, afgesloten kunnen worden. Door het indrukken of loslaten van deze kleppen, kun je op dit instrument verschillende tonen maken.
Het instrument wordt vaak gebruikt bij droevige melodieën.
De hoboïst geeft de toon aan het stemmen van bij het orkest.
Materiaal: hout

Fagot
De fagot is een houten blaasinstrument met een dubbelriet. Dit is een dubbelgebogen stuk riet (vandaar de naam dubbelriet-instrument) waar de lucht doorheen wordt geblazen. Het fagotriet wordt rechtstreeks op een gebogen metalen staafje (de "S") geplaatst. De fagot is de bas van de houtblazerssectie in een orkest.
Om geluid uit het instrument te krijgen, moet je net zoals bij de hobo, lucht door het riet blazen. Hierdoor breng je het riet in trilling. Zo ontstaat een toon.
Kleppen zorgen ervoor dat de gaten, die in de buis van het instrument zijn geboord, afgesloten kunnen worden. Door het indrukken of loslaten van deze kleppen, kun je op dit instrument verschillende tonen maken.
De naam fagot komt oorspronkelijk uit de Italiaanse taal (fagotto = bundel). Omdat het instrument een lengte heeft van bijna 3 meter, hebben de bouwers het dubbelgevouwen. Vandaar de naam bundel.

Het enig andere familielid, de contrafagot klinkt een octaaf lager en is hiermee de laagst klinkende houtblazer. De contrafagot is 5 meter lang, wordt 2x gebogen en staat op de grond.

Klarinet (1700-1800)
De klarinet is een houtblazer, gemaakt van Afrikaans hardhout of kunststof.
Aan de onderkant van het mondstuk zit een enkel stuk riet bevestigd d.m.v. een metalen band (de klarinet hoort bij de enkelriet-instrumenten). Om geluid uit de klarinet te krijgen moet je lucht persen tussen het riet en het mondstuk. Hierdoor breng je het riet in trilling en wordt een toon gemaakt.
Kleppen zorgen ervoor dat de gaten, die in de buis van het instrument zijn geboord, afgesloten kunnen worden. Door het indrukken of loslaten van deze kleppen, kun je op dit instrument verschillende tonen maken.
De klarinet wordt veel gebruikt in orkesten, de harmonie en binnen de jazzmuziek.

Saxofoon
Evenals bij de klarinet, is bij de saxofoon aan de onderkant van het mondstuk, een enkel stuk riet bevestigd d.m.v. een metalen band (de saxofoon hoort dan ook bij de enkelriet-instrumenten).
Om geluid uit de saxofoon te krijgen moet je lucht persen tussen het riet en het mondstuk. Hierdoor breng je het riet in trilling en wordt een toon gemaakt.
Kleppen zorgen ervoor dat de gaten, die in de buis van het instrument zijn geboord, afgesloten kunnen worden. Door het indrukken of loslaten van deze kleppen, kun je op dit instrument verschillende tonen maken.
Oorspronkelijk bestond de saxofoon-familie uit 14 leden. Tegenwoordig worden er nog maar 7 gemaakt. Deze 7 zijn, te beginnen met de kleinste: de sopranino, de sopraan, de alt, de tenor, de bariton, de bas, de contrabas. Alleen de sopraan, de alt , de tenor en de bariton worden nog op grote schaal gebruikt.
De afbeelding hieronder is van een alt-saxofoon.
De saxofoon wordt veel gebruikt in orkesten, harmonie en fanfare en binnen de jazz- en popmuziek.

Trompet
De trompet is één van de hoogst klinkende koperen blaasinstrumenten met een heldere toon.
Om geluid uit een trompet (en andere koperblazers) te krijgen is het niet voldoende om krachteloos door de buis te blazen, je moet de lucht juist met enige kracht door de buis persen met behulp van lipspanning. Het geluid van de trompet wordt dan geproduceerd door het vibreren van de lippen tegen het komvormige mondstuk.
Door het indrukken of loslaten van ventielen, kun je op dit instrument verschillende tonen maken.
Deze ventielen zorgen ervoor dat de buis van het instrument verkort (hogere tonen) of verlengd (lagere tonen) kan worden.
Voordat de trompet ventielen kreeg (19e eeuw) kon je maar een beperkt aantal tonen spelen op dit instrument. De tonen waren alleen hoog en werden bereikt door het veranderen van de lipspanning en de perskracht waarmee de lucht door de buis werd geblazen.
De trompet wordt gebruikt bij allerlei soorten muziek, van Zuid-Amerikaanse ballads tot klassieke stukken, bij de fanfare en ook bij pop- en jazzmuziek.

(Schuif)trombone
De trombone is een koperen blaasinstrument. De buis van de trombone is vergeleken met de trompet langer, het mondstuk is groter en de beker is wijder. Het instrument kan daardoor lager spelen. De verschillende tonen ontstaan door het in- en uitschuiven van de buis. Elke stand van de buis (er zijn er zeven) noemt men een positie. Het glijden van de ene naar de andere toon heet glissando.
In een symfonie-orkest spelen meestal drie trombones mee. Er bestaan ook ventieltrombones, die voor heel snelle passages gebruikt worden. Het woord trombone betekent "grote trompet". Het geluid wordt geproduceerd door het vibreren van de lippen van de speler tegen het mondstuk aan.

Hoorn
De hoorn is een koperen blaasinstrument waarvan de buis is opgerold in de vorm van een cirkel. De totale buislengte van het instrument is ongeveer 4 meter. Oorspronkelijk werd de hoorn gebruikt voor het geven van signalen. Zo'n signaalhoorn had geen ventielen. De hoorn die nu in het orkest gebruikt wordt heeft wél ventielen (bij de trompet vindt je meer informatie over het gebruik van ventielen)
Het instrument vervult een belangrijke rol in het symfonie-orkest. Hierin spelen vier tot zes hoornisten mee die zijn onderverdeeld in hoge en lage blazers.
De hoorn kwam voor het eerst in orkesten voor om het geluid van de jachthoorn te verklanken, maar komt nu voor in allerlei soorten muziek.
Het geluid wordt geproduceerd door het vibreren van de lippen van de speler tegen het trechtervormige mondstuk.
Door het indrukken of loslaten van ventielen, kun je op dit instrument verschillende tonen maken.
Deze ventielen zorgen ervoor dat de buis van het instrument verkort (hogere tonen) of verlengd (lagere tonen) kan worden.
De klank van de hoorn kan enigszins gedempt worden door de hand in de beker te houden.

Tuba
De tuba is het grootste en dus het laagst klinkende koperen blaasinstrument. Door zijn enorme geluidssterkte speelt er maar één tuba mee in een symfonie-orkest. De tuba wordt ook gebruikt in het fanfare-orkest.
Het geluid van de tuba wordt geproduceerd door het vibreren van de lippen tegen het komvormige mondstuk.
Door het indrukken of loslaten van ventielen, kun je op dit instrument verschillende tonen maken.
Deze ventielen zorgen ervoor dat de buis van het instrument verkort (hogere tonen) of verlengd (lagere tonen) kan worden.

REACTIES

B.

B.

LEUK

10 jaar geleden

I.

I.

Het is toch ook zo dat hoe strakker de snaar hoe hoger de toon?

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.