Trio: Combinatie van 3 instrumenten
Kwintet: combinatie van 5 instrumenten
Strijkkwartet: 1. strijkinstrumenten: 1e viool, 2e viool, altviool, cello
2. het muziekstuk voor dit ensemble
Menuet: van oorsprong Franse reidans in 3 kwartsmaat; matigtempo; ABA-vorm; vaak het derde deel van een symfonie.
Scherzo: een snel, grappig, vrolijk stuk, i.p.v. menuet.
Syncope: het verleggen van een accent. Met zo’n boogje onder of boven twee noten, dat je die ingedrukt moet houden.
Polyritmiek: het gecombineerd voorkomen van metrische en antimetrische figuren. Het verleggen van het accent in een maat.
Sonate: een compositie voor een of enkele instrumenten in meestal vier delen, volgens de opbouw van de symfonie. Voor 1 of 2 instrumenten.
Hoofdvorm of sonate vorm: de manier waarop de muziek van het eerste deel van een sonate, symfonie, strijkkwartet, en andere kamermuziekwerken is gestructureerd. In ene expositie worden twee contrasterende thema’s in contrasterende toonsoort ten gehore gebracht; in de doorwerking speelt de componist met deze thema’s of voegt hij nieuw materiaal toe; in de reprise worden de eerste twee thema’s in dezelfde toonsoort herhaald; het geheel wordt vaak voorafgegaan door een langzame inleiding en gevolgd door een coda. ABA
Frans Rondo: rondo met als vorm: ABACADAE(en zo voort)
Periodieke zinsopbouw: het samenstellen van muzikale zinnen door middel van contrasterende motieven in een symmetrische structuur, bijvoorbeeld vier maten stijgend, vier maten dalend; voorzin met drieklanktonen, nazin in secondes.
Drieklankmotief: een motief gebaseerd op een drieklank.
Abertijnse bassen: begeleidingsfiguur dat uit gebroken akkoorden bestaat.
Klassieke symfonie: -
Cadens(melodisch): 1. een vaste opeenvolging van akkoorden ter afsluiting van een muzikale zin of van zinsdeel; vaak T S D T.
2. een melodisch slotformule.
3. een virtuoze solopassage aan het eind van een deel in een (solo)concert, gebaseerd op een akkoord uit de slotcadens voor het orkest.
Classicisme:
1600 - samenklank, homofonie - Terugblik
Dit gaat richting:
Harmonie:
Volgorde van samenklanken
Mineur/majeur
- Akkoord: drie of meer tonen
Interval: 2 tonen
Eenklank: 1 toon
- Emotie v/d toon/het akkoord: het gevoel wat je krijgt van de akkoorden.
Majeur: 1; grote terts ; 5
Mineur: 1; kleine terts ; 5
- Toonsoort wordt belangrijker.
Er komt een piano
- Ontwikkelingen: -Vorm, -Harmonie, -Techniek
- Orkest: Strijkers: viool, cello, altviool, …
Blazers: hobo, klarinet, fluit, fagot
Koperblazers: hoorn, trompet, trombone
Slagwerk: pauken
HOOFDVORM:
Als je begint met mineur is het 2e thema in majeur.
Expositie Doorwerking Reprise
- 1e thema T
- Overgang T-D
- 2e thema D
- (wordt herhaald)
- Doorwerking; verwerking
1e / 2e thema met veranderingentjes D
- 1e thema T
- Overgang 2e thema (verbinding)
- (wordt herhaald)
(Tekening in schrift)
Bij kruisen in een G sleutel is de laatste kruis een halve toon lager dan de grondtoon. Dus vanaf de laatste kruis op de notenbalk is een halve toon hoger de grondtoon.
Bij mollen is het vanaf de laatste toon de kwart naar beneden (3+1 naar beneden)(tekening in schrift)
Leidtoon:
- Harmonische KleineTertsToonLadder: 7e toon is verhoogd.
- Melodische KleineTertsToonLadder: 6e + 7e verhoogd
o Heenweg verhoogd
o Terugweg normaal
Sinfonia: Italiaanse ouverture
Oorspronkelijk openingsstuk opera
Later opera, suite, cantate
Instrumentaal bestaande uit 3 delen
1: snel(sn), 2: langzaam(lz), 3: snel.
Symfonie:
4 delen
1: snel, 2: langzaam, 3: matig snel(ms), 4: snel.
- Soloconcert: een instrumentaal stuk van een solist en een orkest.
Eerste deel somfonie staat in hoofdvorm:
1e deel symfonie : Hoofdvorm snel
2e deel : ABA langzaam
3e deel : ABA matig snel(of ?)
4e deel : Rondo snel
1e deel soloconcert: Hoofdvorm snel
2e deel : ABA langzaam
3e deel : Rondo snel
Virtuoos: goed kunnen spelen en laten zien dat je het kan.
Candans: einde eerste deel van een soloconcert. Afsluiting waarin de solist laat zien hoe goed die kan spelen.
Harmonie: T –D
1 – 5
T – SD – D
1 – 4 – 5
SD: subdominant.
!!!!!!!KWINTENCIRKEL KENNEN!!!!!!!
Kennen voor PW:
H4, 4.4 hoeft niet
- Alle termen in wb
- Alleen dingen in de les behandeld in schrift
- Akkoorden op notenbalk. Als ze op de balk staan getekend de benaming geven, als je de benaming heb op de balk tekenen.
- Voortekens, kwintencirkel. Geef Die Aap Een Banaan. Friese Boeren Eten Alle Dagen Gort. HEEL BELANGRIJK! Twee tonen in de notenbalk lager dan de buitenste cirkel is de binnenste cirkel. buitenste cirkel majeur/groot, binnenste cirkel mineur/klein.
- Akkoorden: majeur: grondtoon, grote terts, kwint. Of 0; 2; 3,2.
- Akkoorden : mineur: grondtoon, kleine terts, kwint. Of 0; 1,5; 3,5.
- Piano tekenen!
- VRAAG: is deze muziek mineur of majeur?
- Sonate: blz. 63
- Sonate: 1e deel: Hoofdvorm
2e deel: driedelige liedvorm
3e deel: rondovorm
- Hoofdvorm:
- scherzo is het snelle stuk van een menuet, ook wel allegro genoemd en rondo is het einde van een sonate, is een franse reidans
4 Classicisme:
- De tijd van polyfonie is voorbij.
- De monodie is de nieuwe trend. : 1 partij heeft de hoofdmelodie, de andere partijen hebben een begeleidende functie
- Het orkest neemt vast vormen aan.
- De symfonie komt in ontwikkeling en er gaan solo concerten plaatsvinden.
- Kamermuziek:
Trio, kwartet, kwintet
Sonate
- Symfonische muziek:
Symfonie en solo concert
Opera
De instrumenten:
Viool, altviool, cello, contrabas, dwarsfluit, hobo, klarinet, fagot, trompet, hoorn, trombone, pauken, grote trom, fortepiano
Theorie:
- Dynamiek
mF, F, FF, mP, P, PP, sF(sterk inzetten, daarna onmiddellijk zachter worden)
sterker worden, zachter worden.
Hoofdstuk 4
- Samenvatting door een scholier
- 4e klas havo | 861 woorden
- 27 juli 2012
- 3 keer beoordeeld
3
keer beoordeeld
Bewaar of download dit verslag!
Om dit verslag toe te voegen aan je persoonlijke leeslijsten of te downloaden moet je geregisteerd zijn bij Scholieren.com.
25.037 scholieren gingen je al voor!
Geef een cijfer:
7
Probleem melden
Ook lezen of kijken

Waarom scholen meer moeten doen aan talentontwikkeling

Van vmbo naar mbo: 'Ik heb nu meer vriendinnen'

REACTIES
1 seconde geleden