Hoofdstuk 3 Barok

Beoordeling 4.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 533 woorden
  • 19 juni 2011
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 4.3
3 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Ground            Compositie waarin boven een ostinate bas vatiaties worden gespeeld

Passacaglia        Zie ‘ground’

Chaconne        Zie ‘ground’

Ouverture        Instrumentaal openingsstuk (bijv. van een opera, suite), dat meestal besta        uit 3 delen.

Frans: langzaam-snel-langzaam   Italiaans: snel-langzaam-snel   

Suite    Compositie bestaande uit een aantal dansen (bijv. allemande, sarabande,

gigue, courante, bourree, gavotte), vaak beginnend met een ouverture

Sonate:     Compositie voor één of enkele instrumenten, heeft dezelfde opbouw als een symfonie (maar die werd voor een groot orkest geschreven)

Triosonate:     Een sonate uit de barok die geschreven wordt voor twee melodie-instrumenten, begeleid door basso continuo; totaal dus geen drie, maar vier instrumenten

Concerto Grosso:     Muziekstuk voor een solistengroep (concertino) tegenover de rest van het orkest

Soloconcert:     Compositie van één solist, begeleid door een orkest

Fuga:     Polyfone compositie die begint met de expositie: hierin spelen alle aanwezige partijen na elkaar een keer het thema (op tonica en dominant). Daarna volgt de doorwerking: daarin zitten allerlei variaties op het thema (bijvoorbeeld vergroting, verkleining, stretto, modulatie). Aan het slot van een fuga zit vaak een orgelpunt.

Monodie:     Compositie waarbij een solostem homofoon wordt begeleid

Opera:     Groot muzikaal drama voor zangstemmen en orkest. Een voorloper van de musical (ook bij opera wordt het verhaal door de zangers en zangeressen uitgebeeld). Onderdelen zijn bijvoorbeeld ouverture, aria’s, recitatieven, koren en balletten

Recitatief:    Stukje van een opera, passie, enz. waarin een solist in korte tijd veel  wilt vertellen. Kenmerken  syllabisch, weinig toonverschillen, kleine intervallen, sobere begeleiding met slechts enkele akkoorden

Oratorium:     Een soort opera, maar dan zonder acteren, zonder decors, zonder dans, meestal met een religieuze tekst

Cantate:    Als een oratorium, maar dan korter (max +/- een half uur). Heeft ook koralen

Passie:     Een speciaal oratorium met als tekst het lijdensverhaal van Jezus, heeft ook koralen

Koraal:     Geestelijk coupletlied

Ostinate Bas:     Een melodie in de bas die steeds herhaald wordt

Inégalité:     Het ongelijk spelen/zingen van noten, die je normaal gesproken even lang zou maken. Er staan bijv. twee achtste noten, maar je speelt een achtste met punt en een zestiende versieringen. Het aan een melodische toevoegen van tonen en ritmes

Basso Continuo:    Een combinatie van twee begeleidingsinstrumenten: een akkoordinstrument en een basinstrument (bijv. klavecimbel/cello, orgel/fagot. Luit/cello). Te vergelijken met wat in een band vaak slaggitaar/basgitaar of keyboard/basgitaar doen

Concertino:     De groep solisten (meestal 2 tot 5 instrumenten) in een concerto grosso

Tutti:     De grote groep (orkest) in een concerto grosso of ‘allen’ (iedereen speelt mee)

Sequens:     De herhaling van een muzikaal gegeven op een hogere of lagere toonhoogte

Terrassendynamiek:     Plotselinge verschillen in klanksterkte

Thema:     Een bouwsteen voor een compositie, een afgerond muzikaal gegeven van vaak 8 maten, is langer dan een motief

Contrasubject:     De tegenmelodie die de 1e stem speelt als de 2e stem het thema gaat spelen

Vergroting:     Een herhaling van de melodie met grotere notenwaarden (bijvoorbeeld achtste noten worden kwartnoten, kwartnoten worden halve noten, enz.)

Verkleining:     Een herhaling van de melodie met kleinere notenwaarden

Stretto:     Een partij zet het thema in terwijl de vorige partij nog niet klaar is met nhet spelen van het thema, de thema’s overlappen elkaar dan

Modulatie:     Overgang naar een andere toonsoort

Orgelpunt:     Een begeleidingsfiguur die bestaat uit een lang aangehouden bastoon of uit een bastoon die steeds herhaald wordt

Chromatiek:     Gebruikmaken van halve toonafstanden (bijvoorbeeld c-cis-d-dis-e-f-fis-g)

Gemengd koor:     Een koor met de zangstemmen sopraan, alt, tenor en bas

Dubbelkoor:     Muziek geschreven voor twee gelijkwaardige koorgroepen of instrumentale formaties

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.