Barok betekent letterlijk parel van de onregelmatige vorm. De Barok is een voortzetting van de renaissance (geen reactie). Alles werd verfraaid en versierd, wat centraal stond in de Barok. In de bouwkunst waren veel plafond- en muurschilderingen en ornamenten. In het dagelijks leven werd er veel kleurrijke kleden gedragen en ook pruiken en make-up. De mode was in opkomst.
In die muziek: de orkesten worden steeds groter -> symfonieorkest. Er komt een doorontwikkeling van instrumenten en meerstemmigheid. Er ontstaan versieringen rond de hoofdtonen in liedjes (trillers). Aan het eind van de Barok wordt vorm steeds belangrijker. Er komt hernieuwde belangstelling voor de Grieks-Romeinse cultuur. Het laatste stukje van de barok heet rococo. Er zijn dan veel overdreven versieringen (Frankrijk/Italië).
Akkoorden:
A - Cis - E grondligging
Cis - E - A 1e omkering (sext-akkoord)
E - A - Cis 2e omkering (kwart-sext-akkoord)
Retorica is de uitbeelding van de tekst in de muziek (soms letterlijk). Het is ontstaan in de 17e eeuw en kwam veel voor in Bach’s passiemuziek.
Passiemuziek:
De belangrijkste componist was J.S. Bach. Een bekende tijdgenoot was G.F. Handel.
Verschillende onderdelen van de Passion:
- koor: bevat een religieuze tekst en geeft de beschouwing van de componist op het lijdensverhaal
- koraal: oude, bekende kerkmelodieën, gebaseerd op teksten uit de bijbel
- recitatief: solo in verhalende vorm (bijv. evangelist). Letterlijke tekst uit de bijbel. De evangelist is altijd de tenor en Jezus de bas.
- aria (solo) = nog vrijere beschouwing van het evangelie.
3.1 Religieuze muziek
In een kinderkoor zingen alle jongens en meisjes in dezelfde octaaf. De stemsoorten zijn sopraan en alt. In een mannenkoor zijn de stemmen vaak onderverdeeld in Tenor 1, Tenor 2, Bas 1, Bas 2. Een bariton is een middelhoge mannenstem. In een vrouwenkoor zijn de stemmen vaak onderverdeeld in Sopraan 1, Sopraan 2, Alt 1, Alt 2. Een mezzo-sopraan is een middelhoge vrouwenstem. In een gemengd koor zitten alle stemsoorten.
Gospel
In de 19e eeuw werden er vele Afrikanen door Amerikanen in dienst genomen als slaven. Op katoenplantages zongen ze zogenaamde worksongs. Op deze manier vergaten ze het zware werk. Vaak was het dat een voorzanger begint, en de rest zingend antwoord. Deze manier van zingen heet call en response. Sommige slavenhouders stonden toe dat ze geestelijke liederen zongen: negro spirituals. Deze mensen/liederen vormen de oorsprong van de gospel.
Relipop
Relipop is onderdeel van de Contemporary Christian Music (CCM). De teksten van deze muziek zijn gebaseerd op de bijbel.
Reggae
Op Jamaica is de Rastafaribeweging een belangrijke religieuze beweging. Het is geen echte godsdienst maar wel een cultuur. Het is ontstaan door slavernij; in die tijd zochten ze een uitweg in spiritualiteit waardoor ze zelfrespect kregen en ze durfden op te komen voor hun rechten. Ze hebben vaak kleding aan in de kleuren rood geel en groen. Dit zijn de kleuren van Ethiopië, hun beloofde land, omdat het nooit is gekoloniseerd door de blanken. Hun muziek noemen wij de reggae. De bekendste reggae-artiest is Bob Marley.
Reggae klinkt relaxt door het gematigde tempo en door de melodie, die loom is en vrij in de maat wordt gezongen. De begeleiding is wel strak in de maat: elektrische gitaar, basgitaar, drums, elektronisch orgel/keyboard, blazers en achtergrondkoortje. Akkoordenschema’s zijn eenvoudig en de akkoordinstrumenten benadrukken de afterbeat en de drums de derde tel. De basgitaar speelt een strakke riff.
3.2 Barok (ca. 1600-1750)
Kenmerken:
-Kerk of vorst stond centraal en componisten/muzikanten stonden in dienst van hen.
-Muzikale ontwikkelen kwamen dan ook uit kerken/paleizen.
-De opera in een theater komt uit de Barok.
-Veel versieringen in de kunst.
Muzikale ontwikkelingen:
-Er waren veel versieringen in de muziek. Vaak werden ze ter plekke bedacht en dus geïmproviseerd.
-Maten werden voor het eerst ingedeeld overzichtelijkere partituren
-Basso continuo: een voortdurende baspartij. Een basso continuo wordt meestal met twee instrumenten gespeeld: een basinstrument en een akkoordinstrument (bijv. cello en klavecimbel). Het duo dat dat baspartij uitvoert heet het continuo.
-Composities met een basso continuo zijn vaak monodisch. (melodie met akkoorden)
-In de Barok was er vaak sprake van polyfonie, homofonie, monodie.
Instrumentale muziek
Vocale muziek
Kamermuziek
Orkestmuziek
Geestelijke
Wereldlijke
Sonate en triosonate
Suite
Psalm
Opera
Chaconne en passacaglia
Soloconcert
Oratorium en Cantate
Fuga
Concerto grosso
Kamermuziek
Kamermuziek is voor kleine bezettingen, 2 tot 10 instrumenten. Alle partijen zijn enkelvoudig bezet.
- Sonate en Triosonate
Een sonate (klankstuk) is een drie- of vierdelige compositie voor een melodie-instrument en een continuo. Bij een triosonate is er sprake van twee melodie-instrumenten en continuo. Sonate had nog geen vaste vorm.
- Chaconne en Passacaglia
Er is veel Barokmuziek gecomponeerd voor solo-instrumenten. Composities waarbij het pedaal van het orgel goed van pas komt zijn de chaconne en de Passacaglia. Dit omdat ze gebouwd zijn op een steeds herhaalde basmelodie: een ground of ostinate bas.
- Fuga
Een fuga (vooral voor klavecimbel en orgel) is een compositie waarin het thema volgens strenge regels in alle stemmen voorkomt en na de eerste inzet een vaste tegenstem krijgt. Het gedeelte waarin het thema respectievelijk in alle stemmen klinkt heet de expositie. Verdere verwerking (verkleinen/vergroten) van het thema gebeurt in de doorwerking. Er is sprake van een stretto als het thema in een snellere opeenvolging dan in de expositie door alle stemmen wordt ingezet. Momenten waarop het thema afwezig is worden als divertimento (tussenspel) aangeduid. In een fuga is een vaste volgorde: 1. Expositie: het thema klinkt in alle stemmen. 2. Doorwerking: variatie/improvisatie op het materiaal uit de expositie. 3. Reprise: herhaling van de expositie.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden