Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

M&O/Bedrijfskunde samenvatting (alles)

Beoordeling 9.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 2171 woorden
  • 3 mei 2018
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 9.9
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Wat is Rente / interest ?

  • de vergoeding of prijs die je betaalt voor een lening
  • Rente of interest zijn de kosten voor een lening, die vaak later (achteraf) betaald worden
  • Met het betalen van rente wordt de schuld niet kleiner!
  • Door aflossen neemt de schuld wel af!

Wat is consumptief krediet?

  • Voor particulieren
  • Voor de aanschaf van vaak duurdere consumptiegoederen

Voordeel geldnemer (consument)

  • Hij kan nu iets kopen zonder dat hij het geld heeft

Nadeel geldnemer (consument)

  • Hij betaalt een hoge rente
  • Hij zit vast aan de lening

Voordeel geldgever

  • Hij krijgt rente
  • Eventueel kan hij nu iets verkopen (indien afgesloten bij winkel)

Nadeel geldgever

  • Wanbetaling geldnemer

Noem 4 soorten consumptief krediet

  • Doorlopend krediet > Afgesloten bij een bank, tot een bepaald maximum krediet opnemen, omvang afhankelijk van inkomen, bedrag kan in delen worden opgenomen, rente alleen over het opgenomen bedrag, afgelost bedrag kan opnieuw worden opgenomen
  • Koop op afbetaling> Gekocht product wordt in termijnen aan de leverancier betaald, koper is eigenaar gelijk na levering, bij wanbetaling kan de verkoper het geleverde product via de rechter terughalen en verkopen
  • Huurkoop> Gekocht product wordt in termijnen aan de leverancier betaald, koper is pas eigenaar als de laatste termijn is betaald, bij wanbetaling kan verkoper het geleverde product zonder rechter terughalen en verkopen
  • Persoonlijke lening > afgesloten bij een bank voor een bepaald doel, omvang lening is afhankelijk van inkomen, aflossing en interestbetaling in gelijke termijnen

Noem 3 soorten hypothecaire leningen

Lineaire hypotheek > Wordt met periodiek gelijke bedragen afgelost, schuldrest daalt, dus ook de rente
  • Spaarhypotheek> Aan het eind van de looptijd ineens afgelost met de opbrengst van de daarvoor afgesloten spaarpolis
  • Annuïteitenhypotheek > Totaal van rente en aflossing blijft gedurende de gehele looptijd gelijk, in begin veel rente en weinig aflossing

Voordeel Lineaire hypotheek

  • Steeds dalende rentelasten
  • Door aflossing steeds kleiner wordende schuld

Nadelen Lineaire hypotheek

  • Elk jaar minder belastingvoordeel
  • Hypotheeklasten zijn eerste jaren hoger dan in latere jaren

Voordeel Spaarhypotheek

  • Fiscaal voordeel
  • Spaarpremie en rente steeds gelijk
  • Overwaarde spaarpolis hoeft geen belasting betaald te worden

Nadeel Spaarhypotheek

  • Hoge jaarlijkse rentelasten
  • Bij beleggingspolis en laag rendement moet evt worden bijgestort

Voordeel Annuïteitenhypotheek

  • Annuïteit blijft steeds gelijk
  • Jaarlasten in eerste jaren lager dan bij andere hypothecaire leningen

Nadeel Annuïteitenhypotheek

  • Steeds minder belastingvoordeel
  • Jaarlasten in laatste jaren hoger dan bij andere hypothecaire leningen

Noem 5 bedrijfsfuncties

  • Inkoop
  • Verkoop
  • Algemene zaken
  • Financiering
  • Inkoopwaarde van de omzet

Noem het belang van een externe verslaggeving

  • Om externe stakeholders te informeren
  • Om interne stakeholders te informeren

Leasen

  •  het huren van producten voor een bepaalde tijd

Voordeel Leasen

  • Geen investering van geld noodzakelijk

Nadeel Leasen

  • Duurder dan zelf kopen

Benoem de kenmerken van operational lease

  • Leasetermijn is kort
  • Leasecontract is opzegbaar
  • Lessor blijft juridisch en economisch eigenaar van het product
  • Product staat op de balans van de lessor
  • In leaseprijs zijn meestal alle kosten inbegrepen

Benoem de kenmerken van Financial lease

  • Leasetermijn is lang
  • Leasecontract is niet opzegbaar
  • Lessor blijft juridisch eigenaar van het product
  • Lessee is economisch eigenaar van product
  • Product staat op balans lessee
  • In leaseprijs zijn interest en aflossing inbegrepen

Natuurlijke personen

  • Eenmanszaak VOF
  • Geen juridische status
  • Geen scheiding privé en zakelijk vermogen
  • Eigenaar is privé aansprakelijk

Rechtspersonen

  • BV, NV, stichting, vereniging
  • Scheiding prive en zakelijk vermogen
  • Eigenaren lopen alleen over het eigen ingebrachte vermogen risico

Waarom houdt een bedrijf voorraad aan?

  • Voorkomen van nee verkopen

Nadelen van het houden van een voorraad

  • Waardedaling> diefstal, brand, bederf, prijsdaling goederen, incourant
  • Het kost geld> Je moet investeren, Je betaalt rente
Fifo
  • Vakken vullen supermarkt, nieuwe artikelen achteraan zetten oudste wordt eerst verkocht
  • Mem

Lifo

  • Nieuwste voorraad wordt eerst verkocht
  • Heit

VVP

  • Vaste verrekenprijs
  • De voorraad wordt gewaardeerd tegen de gemiddelde verwachte inkoopprijs
  • Afzet x vvp

Benoem de 3 soorten variabele kosten

  • Progressief> reageren meer dan evenredig op een verandering van de afzet
  • Degressief> reageren minder dan evenredig op een verandering van de afzet
  • Proportioneel> reageren evenredig op een verandering van de afzet

Benoem de kenmerken van een vereniging:

  • Niet commercieel
  • Leden
  • ALV hoogste beslissingsorgaan
  • Rechtspersoon
  • Aansprakelijkheid afhankelijk van soort vereniging

Benoem de kenmerken van een VBR

  • Vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid
  • Informele vereniging
  • Geen notariële akte
  • Inschrijving Kvk kan, hoeft niet
  • Bestuur hoofdelijk aansprakelijk in privé

Benoem de kenmerken van een VVR

  • Vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
  • Formele vereniging
  • Notariële akte
  • Inschrijving Kvk verplicht
  • Bestuur niet hoofdelijk aansprakelijk in privé

Benoem de kenmerken van een stichting:

  • Niet commercieel
  • Geen lede
  • Bestuur hoogste besluitvormingsorgaan
  • Rechtspersoon
  • Geen hoofdelijke aansprakelijkheid in privé
  • Notariële akte
  • Inschrijving Kvk

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

BESLOTEN VENNOOTSCHAP

  • Rechtspersoon
  • Directie niet hoofdelijk in privé aansprakelijk, behalve bij onbehoorlijk bestuur
  • Aandelenkapitaal (geen vereist startkapitaal)
  • Aandelen op naam (aandeelhoudersregister, niet vrij verhandelbaar)
  • Aandeelhouder = eigenaar; AVA
  • Notariële akte en Verklaring van Geen Bezwaar
  • Inschrijving KvK
  • Publicatieplicht
  • Vennootschapsbelasting (20 à 25%)

NAAMLOZE VENNOOTSCHAP

  • Rechtspersoon
  • Directie niet hoofdelijk in privé aansprakelijk, behalve bij onbehoorlijk bestuur
  • Aandelenkapitaal (minimaal € 45.000)
  • Aandelen aan toonder (op beurs verhandelbaar)
  • Aandeelhouder = eigenaar
  • Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA)
  • Notariële akte en Verklaring van Geen Bezwaar
  • Inschrijving KvK
  • Publicatieplicht
  • Vennootschapsbelasting (20 à 25%)

BESLOTEN VENNOOTSCHAP

Voordeel

  • Mogelijkheid veel (eigen) vermogen
  • Directie ≠ eigenaar  bekwaamheid
  • Directie is in loondienst (salaris, werknemersverzekeringen)
  • Goede continuïteit (rechtspersoonlijkheid, geen privéopnamen)
  • Vaak directie = aandeelhouder  meer betrokkenheid

Nadeel BV

  • Aandeelhouders vooral geïnteresseerd in winstuitkering, minder in beleid!
     

NAAMLOZE VENNOOTSCHAP

Voordelen

  • Mogelijkheid veel (eigen) vermogen
  • Directie ≠ eigenaar  bekwaamheid
  • Directie is in loondienst (salaris, werknemersverzekeringen)
  • Goede continuïteit (rechtspersoonlijkheid, geen privéopnamen)

Nadelen

  • Aandeelhouders vooral geïnteresseerd in winstuitkering, minder in beleid!
  • Directie kan (te) grote risico’s nemen
  • Aandeelhouders vooral geïnteresseerd in winstuitkering, minder in beleid!

Er zijn twee deelmarkten:

  • Kapitaalmarkt – Langlopend vermogen
  • Geldmarkt – Kortlopend vermogen

Soorten financiële markten:

  • Geldmarkt (kortlopend vermogen)
  • Kapitaalmarkt (langlopend vermogen)
  • Derivatenmarkt
  • Deviezenmarkt

Functies van banken

  • Kredietbemiddeling
  • Kredietverlening
  • Beheren van spaargelden
  • Uitvoeren v/h betalingsverkeer
  • Hulp bij de emissie van effecten
  • Bewaren van effecten
  • Aan- en verkoop van valuta
  • Aan- en verkopen van effecten

Schuldrest -> oorspronkelijk geleende bedrag – aflossingen

Annuïteit -> een vast bedrag bestaande uit aflossing + rente

Enkelvoudige interest-> Alleen rente over beginkapitaal

Bruto Lasten-> Rente+aflossing

Netto Lasten-> Bruto Lasten - Belastingvoordeel

Hypotheek-> recht om een onroerend goed te mogen verkopen

Hypothecaire lening->Onderhandse lening met onroerend goed als onderpand

Executiewaarde-> opbrengst onroerend goed

Crowdfunding-> een alternatieve financieringswijze zonder tussenkomst van banken waarbij het publiek projecten financiert

Belastingvoordeel-> Belastingtarief x rente

Kosten -> De geldwaarde van alle productiemiddelen die je nodig hebt voor het produceren van goederen en diensten of een uitgave die minder waard wordt.

Permanentie -> kosten, opbrengsten toerekenen aan de juiste periode, zodat het bedrijf kan zien hoe men ervoor staat

Anticipatieposten-> Vooruitlopen op de betalingen en of ontvangsten, eerst kosten/ baten boeken daarna volgt de betaling/ontvangst

Uitstelposten -> Uitstellen van de opbrengsten en of kosten, eerst is er een betaling/ontvangst daarna worden kosten/baten geboekt

Aflossen -> Betaling, geen kosten ½ keer per jaar

Rente -> Kosten, die achteraf betaald worden gegeven rente % geldt per jaar

IWA -> Wat zijn de kosten van dat gedeelte van de voorraad dat is verkocht

Matching-beginsel -> De kosten moeten worden toegerekend aan de producten die in een bepaalde periode worden verkocht

Afschrijvingskosten -> De kosten van waardedaling van duurzame productiemiddelen

Economische levensduur -> De tijd dat het duurzame productiemiddel waarde heeft voor het bedrijf en winstgevend produceert ofwel de werkelijke gebruiksduur

Technische levensduur -> De tijd waarin het duurzame productiemiddel technisch nog kan functioneren

Boekwaarde -> aanschafwaarde- totale afschrijving , de boekwaarde is de balanswaarde vaak gelijk aan de werkelijke waarde van het duurzame productiemiddel

Boekwinst-> Verkoopwaarde Dpm - boekwaarde

Cumulatieve afschrijving -> De totale afschrijvingen na n jaar

Debiteuren-> Verstrekt leverancierskrediet

Crediteuren-> ontvangen leverancierskrediet

Liquiditeitsbegroting-> Een overzicht van alle verwachte ontvangsten en verwachte uitgaven van een onderneming

Resultatenbegroting-> Een overzicht van alle verwachte opbrengsten en verwachte kosten van een onderneming

Overheadkosten-> Verzamelbegrip voor de som van algemene verkoop en financieringskosten

Voorcalculatie-> Een schatting of begroting maken van opbrengsten en kosten voordat een periode begint

Nacalculatie->  Aflezen van de opbrengsten en kosten aan het einde van een periode

Omzet> Afzet x verkoopprijs

Rentekosten -> Kosten ontvangen leverancierskrediet

Jaarverslag -> Het verslag van de directie van de onderneming over de gang van zaken in het afgelopen jaar

Jaarverslag -> Het verslag van de directie van de onderneming over de gang van zaken in het afgelopen jaar

Jaarrekening -> Een document dat bestaat uit de balans, resultatenrekening en een bijbehorende toelichting

Financieringsresultaat -> rentebaten - rentelasten

Bedrijfsresultaat -> Nettowinst

Voorraad -> Goederen die men in bewaring houdt voor later gebruik

Technische voorraad -> De voorraad die in het magazijn ligt oftewel de werkelijke voorraad

Economische voorraad -> Alle voorraden waarover het bedrijf risico loopt

Variabele kosten -> Nemen toe of af als de productie en of afzet toe of afneemt

Constante kosten -> Veranderen niet bij een toe of afname van de productie en of afzet

Break even afzet-> de afzet waarvoor geldt winst=0

Break even omzet-> de omzet waarvoor geldt winst=0

Dekkingsbijdrage-> Het verschil tussen verkoopprijs en variabele kosten

Voorcalculatorische nettowinst-> bepaal je door bij het verwachte verkoopresultaat de verwachte overige opbrengsten en verwachte begrotingsafwijkingen

Budgetresultaat-> De correctie op het verkoopresultaat in de nacalculatie

Budget-> de kosten die een ondernemer had mogen maken bij de werkelijke afzet

Ondernemingsvorm-> De wijze waarop een bedrijf juridisch is geregeld, het juridische jasje

Rechtspersoon-> een juridische bescherming voor eigenaren die geen of weinig risico met hun privé geld willen lopen

Natuurlijk persoon-> alle mensen van vlees en bloed die zelfstandig verplichtingen aangaan

Maatschappelijk verantwoord ondernemen-> De ondernemingsstrategie waarbij aandacht voor people, planet en profit in evenwicht is

People-> hoe gaat het bedrijf om met zijn personeel en hoe presteert men op het gebied van sociale cohesie

Planet-> hoe pakt een bedrijf zijn verantwoordelijkheid op ten aanzien van het belasten van het milieu de natuur en het landschap

Profit-> naast financiële prestaties kijkt men ook naar thema’s als werkgelegenheid opbouwen van een goede reputatie, transparantie en verantwoording, investeringen in infrastructuur, locatiebeleid en politieke betrokkenheid

Stichting-> een rechtspersoon zonder leden, die met behulp van vermogen een bepaald doel wil bereiken

Ondernemingscontinuïteit-> het voortbestaan

Vereniging-> Een vereniging is een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen die een bepaald doel willen realiseren

Budgetfinanciering-> de overheid geeft een bepaald budget om dingen te regelen

Lumpsum financiering-> Afhankelijk van het aantal producten

Subsidies-> De organisatie moet zich aan de regels houden om voor subsidies in aanmerking te komen

Effectief-> Doelgericht het doel raken

Efficiënt-> Doelmatig de kortste route

Lessor-> verhuurder

Lessee-> huurder

Boekhouding-> Noteren van financiële gegevens

Balans-> Overzicht van de bezittingen de schulden en het eigen vermogen op een bepaald moment

Liquiditeitsbalans-> Balans waarin de posten in een vaste volgorde staan

Begroting van ontvangsten en uitgaven-> een overzicht van verwachte ontvangsten en uitgaven in komende periode

Liquiditeitsbegroting-> Overzicht waarin je kunt zien of de onderneming op korte termijn haar schulden kan betalen

Kasstelsel-> Overzicht van ontvangsten en uitgaven ofwel een boekhouding van geldstromen

periodetoerekeningsstelsel-> manier van boekhouden waarbij strikt onderscheid wordt gemaakt tussen baten en lasten

Baten-> datgene wat je verkoopt, toerekent aan een periode-Leuk

Lasten-> wat je ge/verbruikt aan middelen - Niet leuk

Matching principe-> baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben

Financiële waakhonden-> Toezichthouder is de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Zij zorgen o.a. voor een correcte “financiële bijsluiter” voor financiële consumentenproducten, ze houden toezicht op de handel in effecten.

Kapitaalmarkt-> Het geheel van vraag en aanbod naar financieringsmiddelen met een lange looptijd.
Openbaar vermogen-> de voorwaarden waartegen geld kan worden geleend (rente en aflossing) zijn van tevoren in alle openbaarheid bekend gemaakt. Iedere geïnteresseerde kan deelnemen.

Onderhands vermogen-> de voorwaarden waartegen geld kan worden geleend, zijn nog niet bekend. De geldvrager en geldgever onderhandelen rechtstreeks met elkaar.

NV-> Een NV is een vennootschap waarvan het kapitaal is verdeeld in aandelen, net zoals bij een BV.

Effecten-> verzamelnaam voor waardepapieren, zoals aandelen en obligaties.

Aandelen-> een eigendomsbewijs voor een deel van de vennootschap.

Geldmarkt-> Het geheel van vraag en aanbod van financieringsmiddelen met een korte looptijd. Korte looptijd; meestal korter dan 2 jaar

vermogensmarkt->Het geheel van vraag en aanbod naar vermogen.

Samengestelde interest-> rente over rente

BEO = BEA x prijs of BEO = TCK/dekkingsbijdrage in perunage
BEA = TCK/DB per stuk

TW = TO - TK

Perunage = percentage/100

Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
Verwacht verkoopresultaat = begrote afzet x (verkoopprijs - kostprijs)
Werkelijk verkoopresultaat = werkelijke afzet x (werkelijke verkoopprijs - kostprijs)

Eindwaarde = beginwaarde x (1 + interestpercentage / 100)^aantal periodes

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.