Hoofdstuk 6

6.1

alleen doorlezen.

6.2

iedereen heeft zijn eigen referentiekader. Iedere persoon heeft eigen gevoelens, waarden, normen, ideeën of meningen. De mix van deze elementen noemen we het referentiekader. Een referentiekader ontstaat onder andere door biologische factoren, ervaringen,milieu, opleiding en opvoeding. Het werkt als een soort zeef of filter.
De zender kan geen rekening houden met het referentiekader van de ontvanger. Voor een goed verloop van communicatie is een gemeenschappelijke achtergrond of ervaring een voorwaarde.
Feedback is de informatie die de zender terugkrijgt van de ontvanger. Door geen enkele reactie te geven, weet de zender dat de ontvanger er geen baat bij heeft.
Terugkoppeling is als de zender vervolgens weer reageert op de feedback van de ontvanger.
Wanneer blijkt uit de feedback van de ontvanger dat de ontvanger het verhaal heeft begrepen kan de zender verder met zijn verhaal, dit wordt follow-up genoemd. Een andere betekenis is als een gesprek bijvoorbeeld wegens tijdsgebrek op een later tijdstip wordt vervolgd.

6.3

andere belangrijke oorzaken van communicatiestoornissen zijn “ruis”en “redundantie”.
Ruis is iedere verstoring of ongunstige beïnvloeding tijdens het transport van een boodschap.
De oorzaken van ruis:
1.externe ruis.
2.Interne ruis.
3.Non-intentionele ruis.
4.Intentionele ruis.

1.wanneer de oorzaak in de omgeving ligt.
2.Wanneer de oorzaak bij de zender of de ontvanger ligt.
3.Het gaat hier om ruis die niet opzettelijk als ruis bedoeld is.
4.Het gaat hier om ruis die opzettelijk als ruis bedoeld is, kan zo wel bij de ontvanger of zender.
Redundantie kunnen we omschrijven als overtolligheid of overbodigheid. Een teveel in communicatie. Vaak wordt bewust overtolligheid aan de boodschap toegevoegd om ze beter te laten overkomen, dit wordt functionele redundantie genoemd.
Wanneer er afgedwaald wordt over een onderwerp is er sprake van disfunctionele redundantie. Dit wekt ergernis op en heeft een direct negatieve invloed op de communicatie.

6.4

verticale communicatie verloopt verticaal tussen hogere en lagere functies. Wanneer de communicatie van hoog naar laag gaat, spreken we over top-down. Andersom noemen we de communicatie bottum-up.
Top-down communicatie: het management stuurt informatie naar beneden.
Bottum-up communicatie: medewerkers maken hun meningen en voorkeuren duidelijk naar hun managers.
Horizontale communicatie: dit bevordert de samenwerking tussen afdelingen van het zelfde niveau.
Diagonale communicatie: communicatie waarbij het gaat om uitwisseling tussen verschillende afdelingen van ongelijke niveaus.