Management & Organisatie
H5 Vormen van eigen vermogen en lang vreemd vermogen
5.1
Verkrijgen van vermogen:
1. eigen vermogen; het aandelen kapitaal
2. vreemd vermogen op lange termijn ------------ a. hypothecaire lening
3. vreemd vermogen op korte termijn b. obligatielening
c. onderhandse lening
Kort vermogen: al het vermogen dat voor korter dan 1 jaar nodig is.
5.2
Obligaties: schuldbrieven.
Aandelenkapitaal = permanent vermogen, blijvend.
Bv: aandeel KLM gekocht, wel te verkopen aan andere beleggers, niet KLM, kan gestorte bedrag permanent gebruiken.
Emitteren: aandelen geplaatst (verkocht) worden.
Aandeel: bewijs van deelname i/h aandelenkapitaal v/e NV.
Aandeel dividendblad wanneer NV winst heeft gemaakt ontvangen de eigenaren een deel daarvan.
mantel eigenlijke aandeel
| belangrijkste gegevens staan erop:
- naam v/d Nv
- nominale waarde v/h aandeel
- plaats van vestiging
- maatschappelijk aandelenkapitaal
- nummer v/h aandeel
Aandeel nominale waarde: bedrag dat op het aandeel vermeld staat (moet je ervoor betalen).
koerswaarde: bedrag dat voor het aandeel moet worden betaald als men het wil kopen.
Dividend: gedeelte v/d winst v/h dividendblad dat a/d aandeelhouders wordt uitgekeerd (inl. bij NV/ bank).
Emissie: onderneming wil het aandelenkapitaal uitbreiden, emissie van aandelen.
Emissiekoers: prijs waartegen het publiek/ de institutionele beleggers deze (aandelen) kunnen kopen.
Maatschappelijk aandelenkapitaal: totaal bedrag dat men aan nominaal aandelenkapitaal nodig denkt te hebben.
Geplaatst aandelenkapitaal: het maatsch aandelenkap verminderd met het bedrag v/d niet uitgegeven aandelen = nominale bedrag v/d werkelijk uitgegeven aandelen maatsch aandkap – in portefeuille = gepl aandkap.
5.3 Hypothecaire lening: een geldlening op onderpand van onroerend goed (grond/ gebouwen) de geldgever (bank/ institutionele beleggers) krijgt het recht het onroerend goed (huis) openbaar te laten verkopen als je niet meer aan je verplichtingen voldoet. Soorten hypotheken: 1. Lineaire hypotheek, 2. Spaarhypotheek, 3. Annuïteitenhypotheek.
5.4 Lineaire hypotheek
Geleende bedrag + interestbedrag worden jaarlijks kleiner
Jaren Schuldrest
A Aflossing
B Interest (6% van A) C Belasting voordeel (50% van C) D Lasten p. mnd.
E
1 100.000 10.000 6.000 3.000 1.083,33
Lasten p. maand: aflossingsbedrag vermeerderen met het deel v/d interest dat voor jouw rekening komt
Progressief inkomstenbelasting: naarmate het inkomen hoger is, betaalt men procentueel meer belasting (60%).
Voordelen l. hypotheek: - de interestkosten worden snel lager
- de schuld wordt steeds kleiner
Nadelen l. hypotheek: - doordat de interestkosten steeds lager worden neemt ook het belastingvoordeel snel af.
5.5 Spaarhypotheek
Kenmerk s. hypotheek: lost gedurende looptijd niet af, maar betaald elk jaar (mnd) een spaarpremie worden belegd 10jr F100.000 lening kan worden afgelost.
Hoogte spaarpremie: afhankelijk v/d looptijd v/d lening e/d leeftijd v/d geldnemer.
kortere looptijd: meer premie betalen
leeftijd: spaarpremie is lager bij een jong iemand.
Voordelen s. hypotheek: - groot fiscaal voordeel (elk jr max. interest aftrek)
- over de interest v/h spaarbedrag hoeft geen belasting te worden betaald
- de maandlasten blijven (op het laatste jaar na) elk jr even hoog zodat je precies weet waar je aan toe bent.
Nadelen s. hypotheek: - hoge interestlasten: je betaalt elk jr interest over het geleende bedrag
- het % interest dat je over het spaar bedrag vergoed krijgt, is vaak lager dat het % dat je zelf moet betalen.
5.6 annuïteitenhypotheek
Annuïteit: periodiek (gelijkblijvend) bedrag aan interest en aflossing samen.
Jaarlijkse uitgaven blijven gelijk
Mndlasten: aflossing – interest (na aftrek v 50 % bel) : 12=….
Kenmerk annuïteitenlening: de geldnemer betaalt gedurende de gehele looptijd v/d lening p jr hetzelfde bedrag.
Annuïteitenlening: interest neemt vaan jaar tot jaar af, waardoor ook het belastingvoordeel van jr tot jr kleiner wordt.
Schematisch zie blad
Leeftijd: jong: verwacht nodige loonsverhoging
5.7
Obligatielening (= vreemd/ tijdelijk vermogen): geldlening die kleine bedragen opsplitst.
Nadeel t.o.v. onderhandse lening: worden emissie + administratiekosten gemaakt.
Obligatie: bewijs van deelneming i/e geldlening.
Obligatie: mantel: het officiële stuk, staan belangrijkste gegevens op.
couponblad: aantal coupons + een talon.
Coupons: dienen voor interestbetaling (jrl inleveren, houder obligatie ontvangt interest)
Op vermeldt: datum voor interestbetaling, bedrag waar hij recht op heeft.
Talon: krijgt de houder als hij alle coupons heeft verbruikt, krijgt later weer een nieuw couponblad.
Manieren aflossing obligatie:
- in 1x a/h einde v/d looptijd v/d lening
- in gedeelten gedurende een aantal jaren d.m.v. uitloting
- inkopen van eigen obligaties
Prospectus: daarin worden bijzonderheden over de instelling/ onderneming + obligatie vermeld, o.a.:
- verhouding tussen eigen en vreemd vermogen
- het tijdstip waarop moet worden ingeschreven
- de wijze van aflossen + de data waarop wordt afgelost
vb: 10.000 obligaties totaal toegewezen:
schrijft er voor 90 in 10.000
wordt ingeschreven op 15.000 oblig. 15.000 x 90 = 60 obligaties
Uitgiftekoers: mag niet van tevoren bekend worden gemaakt.
Tendersysteem: door ministerie van Financiën, stelt de uitgiftekoers vast a/d hand v/d inschrijvingen.
Toonbankuitgifte: als na de 1ste dag van uitgifte de plaatsing v/d obligaties nog enige tijd wordt voortgezet.
Koers: afhankelijk v/d rentestand die op dat moment voor nieuw uit te geven obligaties geldt.
Vervroegde aflossing: wanneer de instelling/ onderneming tijdens de looptijd v/d lening over gelden beschikt die voorlopig niet nodig zijn.
Verschillen + overeenkomsten aandelen, obligaties: zie boek blz 84
5.8 Onderhandse lening: lening op lange termijn die door 1 geldgever wordt verstrekt (institutionele beleggers levensverz, maatsch, pensioenf.) Voor geldnemer + geldgever zijn a/e onderh.l. e/d volgende voordelen verbonden: - er kan onderhandeld worden over de leningsvoorwaarden - er zijn geen emissiekosten - er zijn lagere administratiekosten t.o.v. bv de obligatielening
5.9 Leasing = het huren van bedrijfsuitrusting i.p.v. deze te kopen. geen vermogen nodig om deze productiemiddelen aan te schaffen. Leasing (ook) = de huur van zeer gespecialiseerde apparatuur. Operational leasing = de lease-overeenkomst kan tussentijds worden opgezegd zodat de leasetermijn i/h algemeen vrij kort zal zijn. (Risico ec. veroudering is voor verhuurder, hogere huurprijs dan fin. leasing) Financial leasing = huurovereenkomst kan niet worden opgezegd, leasetermijn vrij lang. (Risico ec. veroudering is voor huurder). Sale and lease back: verkopen (sale) aan bv een leasemaatschappij en direct daarna weer te leasen (lease back).
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden