Hoofdstuk 4

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 438 woorden
  • 31 januari 2004
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
13 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Hoofdstuk 4

Vermogensmarkt: vermogen aangeboden en gevraagd worden

Aanbieders van vermogen: institutionele beleggers/ spaarders, ondernemingen, de overheid.
1.
Institutionele beleggers: instellingen die grote sommen geld te beleggen hebben.
Pensioenfonds: is iemand bij het bereiken van 65-jarige leeftijd een pensioen uit te keren.
Levensverzekeringsmaatschappij: tegen betaling van een premie verzekeren van een periodieke uitkering vanaf een bepaalde leeftijd.
Onderhandse lening: geldgever/geldnemer. Lening tussen 2 personen en er is geen bank bij.
Obligatielening: lening (10.000) dat over een bepaald periode moet afbetaald worden: 1.000-1.000
Particulieren:kleine spaarders die hun geld naar een spaarbank zetten à word uitgeleend aan ondernemingen.
Ondernemend sparen: hoog inkomen of groot eigen vermogen. aandelen kopen van een N.V. wordt mede-eigenaar. Vergoeding (dividend) is afhankelijk v.d. winst.
Koerswinst: verkoopprijs van de aandelen hoger is dan de prijs waarvoor ze zijn gekocht.
Beleggingsmaatschappijen: geld beleggen bij maatschappij, kan spreiden over veel ondernemingen
2.
Ondernemingen: groep aanbieders op de vermogensmarkt.
Investeren: het aanschaffen van gebouwen en machines.
Beleggen: geld lenen aan een NV om te laten groeien hij winst hoger inkomen, bij verlies ben je alles kwijt. (vermogensverschaffer)
3.
Overheid: inkomsten en uitgaven.

Vragers van vermogen: consumenten, onderneming, overheid
1.
Consumenten: Als mensen graag grote uitgaven willen doen moeten ze een lening afsluiten en later weer terugbetalen.
2.
Ondernemingen: onderneming voor de financiering van de productiemiddelen is aangewezen op: eigen vermogen(aandelenkapitaal, winst) en vreemd vermogen (leningen)
3.
Overheid: staatsschuld uitgaven > inkomen. Staatsobligaties (geldlening)

Vraag en aanbod: hier komt de prijs tot stand waartegen het vermogen ter beschikking word gesteld (rente).
( Korte lange kredieten: kort= looptijd korter dat een jaar )

Vermogensmarkt: - korte termijn: geldmarkt (persoonlijke lening)
- lange termijn: kapitaalmarkt (obligatielening, kunnen wij ook kopen)

Rekening courant: schuld van particulieren of een onderneming aan een bank (rood staan)
Leverancierskrediet: (op rekening kopen) levert de verkoper eerst goederen en pas later word betaald.
Afnemerskrediet: de koper betaald eerst daarna moet de verkoper aan zijn verplichtingen voldoen.

Kapitaalmarkt: aandelen, obligaties, onderhandse leningen en hypothecaire leningen.
= openbare markt: waardepapieren die via de effectenbeurs verhandeld worden.
= onderhands markt: vraag en aanbod van leningen tussen twee partijen samen.
Marktmechanisme: er is evenwicht ontstaan tussen vraag en aanbod.

Effecten: waardepapieren die kunnen worden gekocht en verkocht (aandelen, obligaties)
Effectenbeurs: de plaats waar aankoop en verkoop word uitgevoerd.
Provisie: toelage voor de ‘tussenpersoon’ die de aandelen verkoopt en inkoopt. (lid van de effectenbeurs)
AEX-index: index voor de 25 grootste ondernemingen in Amsterdam.

Euronext
=Doorlopende handel: koop en verkooporders worden (indien mogelijk is) uitgevoerd.
=Veilingsysteem: effecten die weinig worden verhandeld.

Orders: - limietorders: geeft de belegger het maximale/minimale (ver)koopprijs op.
- market orders: opdracht word tegen de eerstvolgende prijs uitgevoerd (zeker is dat de opdracht wel word uitgevoerd maar de prijs niet)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.