Waar heb jij je schoolspullen gekocht?

Doe mee aan het Back To School onderzoek over schoolspullen en maak kans op een Bol.com bon van 25 euro.

Hoofdstuk 21

Beoordeling 4.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • havo | 777 woorden
  • 13 mei 2003
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 4.3
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
5 belangrijke vragen die je jezelf moet stellen als studiezoeker

Met keuze uit ruim 1.600 hbo- en wo-bachelors in Nederland is het best lastig om een studie te kiezen. Hoe begin je met zoeken, en hoe kom je dichterbij de studie die bij je past? Om je daarbij te helpen, hebben we vijf belangrijke vragen op een rijtje gezet die je jezelf moet stellen tijdens je studiezoektocht.

Naar de pagina
Hoofdstuk 21

§21.1

Met behulp van een aantal geprognosticeerde balansen en resultaten berekeningen kan de bedrijfsleiding inzicht krijgen in de verwachte financiële consequenties van haar beleidsvoornemens.

Een resultatenrekening is een overzicht van de opbrengsten en de kosten van een bedrijf gedurende een bepaalde periode.

Een balans is een overzicht van de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen zoals die op een bepaald moment bestaan.
- Bezittingen, productiemiddelen (de activa) staan aan de debetzijde

- De manier waarop de activa zijn gefinancierd met eigen vermogen en met schulden staan aan de creditzijde

Vaste activa staan ene bedrijf vele jaren ter beschikking, het geïnvesteerde geld is na een paar jaar terug verdiend.
- gebouwen (vaak met hypothecaire lening)
- Transportmiddelen
- De inventaris (rekken, vloerbedekking, verlichting, etc.)

Vlottende activa hebben kortere looptijd
- Voorraad goederen, de goederen die je verhandelt
-->crediteuren; leveranciers die op rekening leveren
- debiteuren; de afnemers aan wie op krediet is verkocht
- Liquide middelen ; Bank, kas

De activa zijn gefinancierd, wie ze financieren zien we aan de creditzijde. Daar staan de passiva. De passiva zijn eigen vermogen (EV) en vreemd vermogen (VV).
- eigen vermogen is de vermogensinbrengst van de eigenaar(s) van het bedrijf. Grote van eigen vermogen is het verschil van de activa en vreemd vermogen.

--> EV = activa – VV
- Vreemd vermogen laat zien hoeveel door buitenstaanders aan het bedrijf is geleend.
* langlopende schulden > 1 jaar
b.v. hypothecaire lening wordt in de regel in ca. 30 jaar terugbetaald
* Kortlopende schulden < 1 jaar
b.v. schulden aan leveranciers (crediteuren)

§21.2

NV en BV zijn rechtspersonen
 Het heeft rechten en verplichtingen die los staan van de eigenaar(s) van het bedrijf. Als het bedrijf zijn verplichtingen niet na kan komen kunnen de eigenaars niet met privé – vermogen aansprakelijk worden gesteld voor (resterende) schulden.

Eigen vermogen is verdeeld in aandelen, iedere eigenaar neemt voor één of meer aandelen deel in dit aandelenvermogen.  De eigenaars zijn de aandeelhouders.

(Kapitaal wordt ook wel vermogen genoemd)


in de statuten van een NV én BV staat onder meer het volgende vermeld met betrekking tot het statutaïre vermogen:
- De grootte van het maatschappelijke kapitaal --> het maximale aandelen vermogen dat kan worden uitgegeven.
- Het aantal en de nominale waarde van de aandelen.
- De regels voor het stemrecht van de aandeelhouders.
- De regels voor de winstverdeling.

Nominale waarde is de waarde die op het aandeel vermeld staat.

Eigen vermogen van een NV of BV is opgebouwd uit het geplaatst aandelen vermogen plus de reserves.

Een reserve is het bedrag waarmee het eigen vermogen het geplaatste aandelen vermogen overtreft.
Ze worden gevormd door;
- winstinhouding
- waardestijging van activa

Enkele redenen waarom bedrijven het eigen vermogen via winstinhouding versterken, zijn:
- geleidelijke vergroting van het eigen vermogen in verband met de uitbreiding van het bedrijf (investeringen)

- dividendstabilisatie: de in de vette jaren gereserveerde winst kan in magere jaren worden gebruikt om de dividend betalingen in stand te houden.

Een waarde stijging van de vaste activa wordt op de balans zichtbaar gemaakt als herwaarderingsreserve

Een voorziening is een geschatte toekomstige verplichting.
Bijvoorbeeld:
- pensioenverplichting
- garantieverplichting
- Onderhoud gebouwen

§21.3
Liquiditeitsbegroting is een overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven in een toekomstige periode
-->het heeft meestal de volgende opstelling:
Ontvangsten
Uitgaven
Toe- / afname liquide middelen
Beginsaldo liquide middelen
Eindsaldo liquide middelen

§21.4
Resultatenbegroting is een overzicht van verwachte opbrengst, kosten en het resultaat (winst of verlies) per periode.

Brutowinst (= omzet – inkoopwaarde)

Kosten
__________________________________
Resultaat (= nettowinst)

LET OP!!!!!
* Kosten worden verdeeld over het jaar (dus niet moment van betaling telt, maar periode waar de kosten voor zijn).
* Wel uitgaven, geen kosten:
Investering (afschrijvingskosten)
Aflossing Winstuitkering

We kunnen onderscheiden:
- Ontvangsten die geen opbrengsten zijn: b.v. betaling door debiteur
- Opbrengsten die geen ontvangsten zijn: bij een verkoop op rekening is het moment van verkoop bepalend voor de periode waarin het resultaat is behaald.
- Ontvangsten die tevens opbrengsten vormen: bij een contante verkoop vallen tijdstip waarop de opbrengst is behaald en waarop de liquide middelen zijn ontvangen samen.
- Uitgaven die geen kosten zijn: de betalingen van de aanschaf van een winkelpand en winkelinventaris, en de betalingen van crediteuren zijn wél uitgaven, maar géén kosten.

- Kosten die gene uitgaven zijn: de waardevermindering (afschrijving) van het winkelpand en de winkelinventaris vormen wél kosten, maar géén uitgaven.
- Uitgaven die tevens kosten vormen: in de regel vormen de betaling van het loon van het personeel en de betalingen van diensten van derden zowel uitgaven als kosten.

Verschil met liquiditeitsbegroting:
- op liquiditeitsbegroting verschijnen uitsluitend ontvangsten en uitgaven
- op resultatenbegroting verschijnen alleen opbrengsten en kosten.

§21.5
Een geprojecteerde balans geeft een overzicht van de verwachte waarden van de activa en passiva van een bedrijf aan het eind van een bepaalde periode.

REACTIES

I.

I.

hoezo staat er als titel hoofdstuk 20 en is het 21. daarbij staat er ook niet bij welke klas, dus weet je nog niet of je het goede hebt

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.