Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Hoofdstuk 12 t/m 15

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1370 woorden
  • 15 juli 2008
  • 74 keer beoordeeld
Cijfer 7
74 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
M&O H12, H13, H14 en H15

Vormen van lang vreemd vermogen:

1. Onderhandse lening
2. Obligatielening
3. Hypothecaire lening

Kenmerken onderhandse lening:

1. Zijn slechts 2 partijen bij betrokken: geldnemer en geldgever.
2. Alleen de 2 partijen zijn op de hoogte van de lening, het is niet-openbaar.
3. De leningsvoorwaarden zijn onderwerp van gesprek.
4. Rentepercentage ligt vaak lager dan op de openbare kapitaalmarkt.

Obligatie = op lange termijn:

- Schuldbekentenis aan toonder.

- Schuldbekentenis van de onderneming aan de koper van de obligatie.
- Er wordt interest uitgekeerd tegen inlevering van een coupon.

Gezond financieren / Broers regels

1. Bezittingen die permanent aanwezig blijven - permanent/ eigen vermogen.
2. Bezittingen die langdurig tijdelijk aanwezig zullen zijn - lang vreemd vermogen.
3. Bezittingen die kortstondig tijdelijk aanwezig zijn - kort vreemd vermogen.

Aflossing obligatielening:

1. In 1 keer aan het einde van de looptijd van de lening.
2. In gedeelten d.m.v. uitloting.
3. Bedrijf kan zijn eigen obligaties inkopen op de beurs.

Tendersysteem bij plaatsing van obligaties:

- De kopers van obligaties brengen een bod uit.
- De eerste hoogste bieder krijgen de obligaties.

Verschillen tussen aandelen en obligaties:

Aandelen: Obligaties:
1. Bewijs mede-eigendom in NV/BV. Schuldbewijs van NV/BV.
2. Deel van eigen vermogen. Deel van vreemd vermogen.

3. Permanent vermogen. Tijdelijk vermogen.
4. Medezeggenschap (stemrecht) AVA. Geen zeggenschap.
5. Groot risico bij slechte resultaten. Minder risico bij slechte resultaten.
6. Koers ontstabiel (afhankelijk v.d. winstverwachting). Koers stabieler (voornamelijk afhankelijk
van de rentestand).
7. Dividend als beloning (n.a.v. de winst) Vast interestpercentage.

Hypothecaire lening:

- De bank/geldgever is bereid geld uit te lenen aan de onderneming / particulier maar ze willen wel zekerheid dat ze krijgen waar ze recht op hebben  het recht op hypotheek.

Recht van hypotheek:

- De bank/geldgever mag het gebouw/het huis/ontroerend goed in het openbaar verkopen, zonder tussenkomt van een rechter, als de geldnemer niet voldoet aan zijn betalingsverplichtingen.

Te betalen aan de bank bij hypothecaire lening:

1. Interest

2. Aflossingen

Synoniemen Geldnemer:
- Geldnemer / Lener / Hypotheekgever / Schuldenaar.

Synoniemen geldgever:
- Geldgever / Uitlener / Hypotheeknemer / Schuldeiser.

Vormen van hypothecaire lening:

1. Lineaire hypotheek
2. Spaarhypotheek
3. Annuïteitenhypotheek

Belastingvoordeel:

- Betaalde interest over een hypothecaire lening mag je voor de inkomenbelasting van je inkomen aftrekken en betaal je over een lager inkomen belasting.

Kenmerken lineaire hypotheek:

1. Aflossing is iedere periode gelijk.
2. Doordat je aflost wordt de schuld iedere periode kleiner en dus betaal je iedere periode minder aan interest.

Voordelen lineaire hypotheek:

1. De schuld neemt ieder jaar af (met hetzelfde bedrag).

2. Dus nemen de interestkosten ieder jaar af.

Nadelen lineaire hypotheek:

1. Interestkosten nemen ieder jaar af dus ook het belastingvoordeel.
2. Je betaalt de eerste jaren het meest en je carrière is dan nog maar net begonnen en verdien je vaak niet veel.

Kenmerken spaarhypotheek:

1. Aflossing vindt plaats in 1 keer aan het einde van de looptijd van de lening.
2. Gedurende de looptijd van de lening betaal je dus interest over de hele schuld, je hebt hierdoor maximale belastingvoordeel.
3. De af te lossen schuld wordt gespaard door elke maand een spaarpremie te betalen aan de bank (is belastingvrij).
4. De bank wil zekerheid over aflossing dus ben je verplicht ‘n overlijdensrisico te sluiten.

Overlijdensrisico:

- Maandelijkse premie waarvan de hoogte afhankelijk is van je leeftijd waarmee de schuld in 1x kan worden afgelost.

Voordelen spaarhypotheek:

1. Elk jaar maximale belastingvoordeel.
2. Sparen gebeurt belastingvrij.

3. Maandlasten zijn ieder jaar even hoog (zekerheid).

Nadelen spaarhypotheek:

1. Je betaalt elk jaar interest over de hele schuld.

Kenmerken annuïteitenhypotheek:

1. De som van aflossing + interest samen zijn iedere periode gelijk aan een bedrag.
2. Het interestbestanddeel neemt iedere periode af en dus neemt het aflossingbestanddeel iedere periode toe.

Voordelen annuïteitenhypotheek:

1. Lener van het geld betaalt iedere periode hetzelfde bedrag namelijk de annuïteit.
2. Aan het begin van de looptijd betaal je vooraal interest dus groot belastingvoordeel.

Nadelen annuïteitenhypotheek:

1. Belastingvoordeel wordt elke periode kleiner.
2. Aan het einde van de looptijd moet er elk jaar er veel afgelost worden.
3. Bij een lange looptijd van de lening is de annuïteit en hypotheek relatief duur.

Vormen van financiering:
1. Leverancierskrediet

2. Afnemerskrediet
3. Rekening-courantkrediet
4. Leasing
5. Consumptief krediet

Kenmerken leverancierskrediet:

- Eerst goederen, dan geld.
- Kent 2 soorten:
1. Verstrekt leverancierskrediet:
- De onderneming levert goederen en later krijgen ze het geld.
VB: debiteuren - links op de balans.
2. Genoten / ontvangen leverancierskrediet:
- De onderneming krijgt goederen en later betalen ze het geld.
VB: crediteuren - rechts op de balans, kort vreemd vermogen.

Waarom verstrekken bedrijven leverancierskredieten?
1. Consumptief leverancierskrediet zorgt voor klantenbinding.
2. Productief leverancierskrediet zorgt voor klantenbinding en is ‘n concurrentiewapen.


Kosten van leverancierskrediet:

- Interestkosten:
- Bereken je door te kijken naar de korting die je had gekregen als je snel had betaalt en die je door uitstel van betaling misloopt:
- 1 jaar / 12 maanden / 52 weken__ : x Kortingspercentage
Krediettermijn - Kortingstermijn

Krediettermijn:
- De maximale tijd die je hebt om te betalen.

Kortingstermijn:
- Maximale tijd waarvoor de korting geldt.

Kenmerken afnemerskrediet:
- Eerst geld, dan goederen.
- Kent 2 soorten:
1. Verstrekt afnemerskrediet:
- De onderneming geeft geld en wacht op de tegenprestatie.
VB: Vooruit betaalde bedragen - links op de balans, vlottende activa
2. Genoten / Ontvangen afnemerskrediet
- De onderneming ontvangt en levert later pas een tegenprestatie.
VB: Vooruit ontvangen bedragen - rechts op de balans, vooruit ontvangen bedragen.

Waarom wordt er gebruikt gemaakt van afnemerskredieten?

1. Dienstverlenende bedrijven:

VB: Abonnementen, verzekeringen, transport - diensten zijn niet terug te vorderen.
2. Uitvoering van speciale orders:
VB: Huizenbouw - Geldgever wil vooruitbetaling om verzekerd te zijn van betaling.
3. Opkopende handel:
VB: Graangewassen - Geldnemer wil vooruitbetaling om verzekerd te zijn van grondstoffen en dergelijke voor hun eigen product.

Kenmerken rekening-courantkrediet:
- Dure kredietvorm.
- Afspraak met de bank tot welk max. bedrag (kredietplafond) je rood mag staan.

Dispositieruimte / kredietruimte:
- Het bedrag dat je nog kunt opnemen voordat je het kredietplafond bereikt.

Waarom wordt er gebruikt gemaakt van rekening-courantkredieten?

1. Kleine bedrijven kunnen vaak moeilijk aan geld komen.
2. Er zijn bedrijven met seizoenpieken.
3. Veel bedrijven gebruiken het al anticipatiekrediet (men heeft tijdelijk geld nodig maar weet dat er snel geld binnen komt).

Kenmerken leasing:
- Het huren van een duurzaam productiemiddel.

- Kent 2 soorten:
1. Operational leasing
2. Financial leasing

Verschillen tussen operational- en financial leasing:
1. Kenmerken operational leasing:
1. Stemt overeen met huren.
2. Contractduur is gekoppeld aan de werkelijke economische levensduur:
- Contract is makkelijk op te zeggen.
3. Economisch risico ligt bij de verhuurder:
- Alle kosten (onderhoud, verzekering).
4. Hebt recht op ‘n bepaald type productiemiddel maar niet op ‘n bepaalde uitvoering.
5. Leasekosten komen net als huurkosten op de resultatenrekening.
2. Kenmerken financial leasing:
1. Stemt overeen met huurkoop.
2. Contractduur is gekoppeld aan de geschatte economische levensduur:
- Contract is niet-opzegbaar.

3. Economisch risico ligt bij de huurder:
- Alle kosten (onderhoud, verzekering).
4. Hebt recht op ‘n duurzaam productiemiddel en ’n bepaalde uitvoering.
5. Leasekosten komen links op de balans, vaste activa. Hetzelfde bedrag komt ook rechts op de balans, lang vreemd vermogen als leaseverplichtingen.

Sale-and-lease back:
- Heeft een organisatie weinig geld dan kunnen zij een duurzaam productiemiddel verkopen en gelijk terug huren.

Vormen van consumptief krediet:
1. * Doorlopend krediet
2. * Persoonlijke lening
3. # Koop op afbetaling
4. # Huurkoop

* Kenmerken doorlopend krediet:
1. Dure kredietvorm door rente.
2. Afspraak met geldgever tot welk max. bedrag (kredietplafond) je rood mag staan.
3. Afgeloste bedragen mogen opnieuw worden geleend.

* Kenmerken persoonlijke lening:
1. Dure kredietvorm maar goedkoper dan een doorlopend krediet.
2. Afspraak met de bank een bepaald bedrag te lenen voor een vast staande uitgave.
3. Afgeloste bedragen mogen niet opnieuw worden geleend.


# Kenmerken koop op afbetaling:
- Je koopt iets, en het aankoopbedrag betaal je in termijnen.
1. Je moet altijd een aanbetaling doen.
2. Je wordt eigenaar zodra de koop gesloten is.
3. Mondelinge overeenkomst is toegestaan maar meestal wordt er toch een schriftelijke overeenkomst opgesteld.

# Kenmerken huurkoop:
- Je koopt iets, en het aankoopbedrag betaal je in termijnen.
1. Je hoeft geen aanbetaling te doen.
2. Je wordt eigenaar nadat je de laatste termijn betaald hebt.
Voordeel: Voor de verkoper, hij kan bij wanbetaling zijn spullen ophalen.
3. Schriftelijke overeenkomst is verplicht.

Enkelvoudige interest (EI):
- Interest alleen over het oorspronkelijk geleende bedrag.
- Is dus geen interest over interest.
- Oorspronkelijk geleende bedrag__ x interestpercentage.
100

Samengestelde interest.
- Interest over het bedrag over een bepaalde periode dat nog in lening is.

- Is dus wel interest over interest.
- Zie boek voor berekening

Verschil tussen hoogte van interestpercentage van ‘half jaar’ en heel jaar:
- Nooit interestpercentages optellen of aftrekken maar dan in kwadraat.

Schuldrest / Bedrag dat nog afgelost moet worden:

- Het oorspronkelijke bedrag
Alle aflossingen tot dan toe

REACTIES

N.

N.

Goede samenvatting lekker kort maar alles staat er wel in TOP!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.