M&O “De eenmanszaak deel 1” – Hoofdstuk 2 – “De oprichting van de kast”
2.2 “De Start”
Om te starten met een onderneming zijn er een aantal dingen benodigd. De belangrijkste:
- De vestigingsvergunning
Om een bedrijf in een branche te beginnen – juiste diploma’s nodig. Je moet weten hoe je moet administreren en kennis van het product dat je gaat verkopen. Verkrijgbaar bij KvK.
- Toestemming voor de vestigingsplaats
Er moet expliciet toestemming worden gegeven door de KvK voor een bepaalde vestigingsplaats. Je moet passen binnen het bestemmingsplan van de gemeente.
- Speciale Vergunningen
De warenwet, de milieuwetten, Hinderwet en bijvoorbeeld brandveiligheidsvoorschriften.
- Inschrijven in het Handelsregister
De naam van elk bedrijf wordt bij de KvK ingeschreven in het handelsregister. Bij inschrijving – gekeken of het publiek niet misleid wordt. Bestaand bedrijfsnaam mag niet gekopieerd worden.
- De administratie
Volgens het wetboek van Koophandel is ieder bedrijf verplicht om een goede boekhouding te hebben, waaruit alle rechten en verplichtingen blijken. Elk jaar een balans, en alle papieren 10 jaar bewaren.
- Staatsgarantie = de staat draait op voor alle verplichtingen als de ondernemer het niet meer na kan komen. Gevolg: hogere hypotheeklening.
- De investeringsbegroting
Een begroting waar alle zaken op staan die je moet aanschaffen om een bedrijf te beginnen. Je kan hiermee ongeveer zeggen hoeveel geld je nodig hebt.
- De resultatenbegroting
In een resultatenbegroting staat hoe hoog je opbrengsten en kosten zullen zijn in een toekomstige periode. Zo’n raming is nodig om te bepalen of je je hoofd boven water kunt houden.
- De liquiditeitsbegroting
In een liquiditeitsbegroting komen alle betalingen en ontvangsten te staan die je in een toekomstige periode moet doen.
- De rechtsvorm
Elk bedrijf moet een bepaalde rechtsvorm hebben. De rechtsvorm is de juridische vorm waarin een bedrijf gedreven wordt en is bepalend voor hoe je belasting moet betalen en hoe de aansprakelijkheid is geregeld.
- De verzekeringen
Aantal ‘risicoverzekeringen’
A. Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering. (WA-verzekering is een verzekering tegen schade die de verzekerde toebrengt aan derden)
B. Opstalverzekering. Voor het winkelpad indien er brand uitbreekt, waterschade optreedt. (Alle schade aan het winkelpand)
C. Een verzekering voor de inventaris en de voorraden. Hetzelfde als hierboven, maar dan voor de inventaris.
D. Een overlijdensrisicoverzekering. Voor het geval een van de twee ondernemers zou komen te overlijden.
E. Een bedrijfsschadeverzekering. Vergoedt alle schade als gevolg van het niet kunnen doordraaien van een bedrijf na schade als brand of water.
- De inventaris is de inboedel van een bedrijf en bestaat bijvoorbeeld uit de vloerbedekking, de gordijnen, de verlichting, archiefkasten, het bureau, computer enzovoorts.
- De financiering
Waar de ondernemer zijn geld wat hij nodig heeft vandaan moet halen, en hoeveel ze ervan in het bedrijf steekt.
- Diversen
Openen van bankrekening, leveranciers zoeken, advertenties plaatsen, openingsacties en dergelijke.
2.3 “De BTW”
De BTW is de belasting op de toegevoegde waarde en wordt ook wel omzetbelasting genoemd. Over alle goederen en diensten die een onderneming verkoopt moet BTW gerekend worden. Een onderneming berekent deze belasting door in hun verkoopprijs, waardoor uiteindelijk de consument deze belasting betaalt.
Drie BTW-Tarieven:
- 6% tarief voor noodzakelijke levensbehoeften.
- 19% tarief voor luxe goederen
- 0% tarief dat geldt voor goederen en diensten die geëxporteerd worden. Ook goederen en diensten als onderwijs en gezondheidszorg hebben dit belastingtarief.
Berekening BTW-tarief.
- BTW toevoegen: Stel een product kost 2000€. Dan wordt deze 2000€ door 100 gedeeld, en vervolgens maal 119 gedaan. Hieruit volgt dat de verkoopprijs inclusief BTW 2380€ wordt. De BTW is dus 380€.
- BTW eraf halen: Stel een product kost 2380€. Dan wordt deze 2380€ door 119 gedeeld, en vervolgens maal 100 gedaan. Hieruit volgt dat de verkoopprijs exclusief BTW 2000€ wordt. De BTW is dus 380€.
- Fiscus = Belastingdienst
2.4 “De investeringsbegroting”
Een van de belangrijkste dingen die een startende ondernemer moet doen, is een investeringsbegroting opstellen. Een investeringsbegroting dient om vast te stellen hoe groot de financieringbehoefte is. De investeringen kunnen ingedeeld worden in drie posten.
- De vaste activa
Dat zijn alle vaste goederen waarin geld voor langer dan een jaar wordt vastgelegd. Men spreekt ook wel van vast kapitaal. Hiermee worden goederen bedoeld die je nodig hebt om te kunne produceren. Enkele voorbeelden: het gebouw, de vrachtauto. Vaste activa gaan langer dan één jaar mee, en zijn aan slijtage onderhevig. Het rekening houden met de waardevermindering avn vaste activa door slijtage noemen we afschrijving. Elk jaar moet er een gedeelte van de aanschaffingsprijs van de vaste activa worden gereserveerd, zodat dit product weer gekocht kan worden als het helemaal afgeschreven is.
- De vlottende activa.
Dat zijn bezittingen waarin geld niet langer dan een jaar wordt vastgelegd. Met andere woorden, binnen één jaar komt al het geïnvesteerde geld weer vrij. Enkele hiervan zijn:
A. Voorraden.
Voorraden kom je ook tegen onder de naam handelsgoederen. Voorraden heb je om op korte termijn te verkopen.
B. Debiteuren.
Debiteuren zijn de afnemers/klanten van wie een bedrijf nog geld tegoed heeft. Onder de post debiteuren staan dus de vorderingen van een bedrijf op afnemers, klanten, die wel iets gekocht hebben maar nog niet betaald. Debiteuren behoren tot de zogenaamde verstrekt leverancierskredit.
C. Nog te ontvangen bedragen.
Soms komt het voor dat een ondernemer nog geld moet krijgen van anderen dan klanten. Deze vorderingen noem je “nog te ontvangen bedragen”. Bijvoorbeeld huur.
D. Vooruitbetaalde bedragen.
Als een ondernemer een bestelwagen wilt huren, en deze ondernemer de huur voor een jaar vooruit betaalt dan is dit vooruitbetaalde huur, en dus een vooruitbetaald bedrag. Wanneer de ondernemer de huur na 1 maand opzegt, zal ze 11 maanden huur terugkrijgen.
E. Te vorderen BTW.
De BTW die een ondernemer mag terugvorderen behoort tot de vlottende activa en noemt men ‘te vorderen BTW’ aangezien het hier gaat om een bezitting. Bij een inkoop betaalt de ondernemer BTW aan zijn leverancier, die hij terug kan vorderen van de fiscus.
- Liquide activa.
Dat zijn de geldmiddelen die je nodig hebt om je dagelijkse betalingen te doen. De liquide activa bestaan uit het geld dat je in kas hebt en het geld dat op je bankrekening staat.
2.5 “De financiering”
Eigen geld noemen we eigen vermogen en geleend geld vreemd vermogen. De financiering hangt af van de financieringsbehoefte. De liquide activa kun je financieren met kort vreemd vermogen. Daarnaast is het natuurlijk ook mogelijk om vlottende en liquide activa te financieren met eigen vermogen of vreemd vermogen. Een aantal voorbeelden.
- Lang vreemd vermogen.
A. De hypotheeklening of hypothecaire lening.
Een hypotheeklening is een lening die je krijgt op onderpand van onroerend goed. Als de lening niet nagekomen kan worden, wordt dit onderpand verkocht.
B. De onderhandse lening.
Bij deze lening bestaat er persoonlijk contact tussen de geldgever, degene die geld uitleent, en de geldnemer, die geld leent. Bij dit contact wordt onderhandeld over de voorwaarden. In het geval van een eenmanszaak worden deze leningen vaak verkregen van particulieren.
o/g = Opgenomen geld. De onderneming heeft dan het geld geleend van de geldgever en dus is er sprake van sculd.
u/g= uitgeleend geld, en in dit geval heeft de ondermening geld uitgeleend aan iemand anders, en is er sprake van een bezitting.
- Kort vreemd vermogen.
A. Het rekening-courantkrediet.
Een krediet waarbij de onderneming tot een bepaald maximum bedrag geld mag opnemen bij de bank. Allen over de opgenomen bedragen wordt rente berekent.
B. Het ontvangen leverancierskrediet.
Dat is een krediet dat je krijgt van leveranciers. Wanneer de leverancier geoderen an een onderneming levert en deze onderneming de goederen pas over een maand hoeft te betalen, dan leent de leverancier in feite geld uit aan deze onderneming. Dit zijn eigenlijk Crediteuren.
C. Het ontvangen afnemerskrediet
Dat is krediet dat je ontvangt van een afnemer. In dit geval betaalt de klant vooruit en krijgt hij de goederen pas later geleverd. Soms wordt er ook wel gesproken van een aanbetaling.
D. Vooruit ontvangen bedragen.
Mocht er bijvoorbeeld iets verhuurd worden voor 12 maanden en de huur vooruit betaald, en na 1 maand wordt de huur opgezegd, dan moet de ondernemer 11 maanden huur terugbetalen.
E. Nog te betalen bedragen.
Bedragen die de ondernemer nog moet betalen. Dingen zoals huur, energienota, waterrekening en dergelijke.
F. Te betalen BTW.
In de loop van een kwartaal krijgt de ondernemer elke keer als hij een product verkoopt BTW van een klant. Deze betaald hij per kwartaal aan de fiscus.
- Bezittingen = eigen vermogen + vreemd vermogen.
REACTIES
1 seconde geleden