Hoofdstuk 6

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 539 woorden
  • 30 september 2020
  • 29 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
29 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

 6.2 samenwerking en conflict

Samenwerking: het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.

Dit kan positieve gevolgen hebben voor de sociale cohesie tussen de betrokken actoren.

Redenen samenwerking: profiteren van sterke punten van de ander, samen staan we sterker (staking)

Nodig voor samenwerking? -> compromisbereidheid, onderling vertrouwen, wederzijdse acceptatie.

Voorbeelden:

Korte termijn: Werkstuk

Lange termijn: Europese Unie, NAVO

Conflict: een situatie waarin individuen, groepen en/of staten elkaar tegenwerken om de eigen doelen te bereiken. Actoren willen hun eigen doel behalen ten koste van anderen.

Voorbeelden:

Landen leggen elkaar sancties op, oorlogen, stakingen

Manifest (zichtbaar): Negeren (microniveau)

Latent (meer verborgen): Spionage (macroniveau)

Samenwerking

Conflict

Gemeenschappelijk doel

Eigen doel

Handelen op elkaar afstemmen

Elkaar tegenwerken

 

Collectief goed: schoon drinkwater, onderwijs, infrastructuur

= non-exclusief: niemand kan worden uitgesloten, iedereen mag evenveel.

 

Privaat goed: goederen waar mensen voor moeten betalen zoals; eten, abonnement op sportschool, vakantie, smartphone.

= exclusief; mensen kunnen worden uitgesloten,

 

Collectieve actie: mensen werken samen om een collectief goed te realiseren.

Dilemma van collectieve actie: Dilemma voor actoren met de keus wel of niet meedoen aan de samenwerking. Voordelen bij zowel niet als wel meedoen.

B.v.: helpen bij burgeroorlog

Free riders: actoren die wel profiteren van het collectieve goed maar er niet aan bijdragen.

b.v.: belasting onderduikers

6.3 paradigma’s over conflict:

Paradigma: Referentiekader van een wetenschapper. Bestaat uit een groep aan elkaar verwante theorieën.

Actor vs structuur: niveau van interacties en relaties tussen actoren (microniveau) of juist meer op macroniveau?

Consensus (maatschappelijke orde) vs conflict: gericht op evenwicht/stabiliteit/continuïteit of is de samenleving gericht op conflict?

Functionalisme-paradigma:

Gericht op structuren en consensus. (Samenleving is een levend wezen, elk deel heeft zijn eigen functie en vormt samen het lichaam) In de samenleving: mensen en taken hebben hun eigen functie en dragen op hun eigen manier bij aan het gehele maatschappelijke systeem.

Conflict= uitzondering, ontstaan omdat relaties tussen actoren niet goed functioneren. Conflicten kunnen consensus aantasten. Bij een conflict moet de samenleving weer in evenwicht komen.

Conflict-paradigma:

Gericht op structuren en conflict. Conflicten horen bij de samenleving. Conflicten zijn niet altijd negatief; ze zorgen voor maatschappelijke veranderingen. Bv: mannen en vrouwen gelijkheid.

Sociaalconstructivisme-paradigma (functionalisme):

Gericht op gedrag van individuele actoren. Onderzoek naar betekenis die actoren geven aan handelingen van henzelf en van anderen (b.v. in situaties van conflict en samenwerking)

Rationele-actor paradigma:

(aan de Conflict kant)

Gericht op gedrag van actoren, maar vooral hoe zij omgaan met tegengestelde doelen of belangen. Heeft een conflict mogelijke voordelen ten opzichte van samenwerken? -> afweging maken tussen 2 mogelijkheden

Bij samenwerking: sociale cohesie moet in stand gehouden worden. Samenwerking moet niet eenmalig zijn, maar herhaaldelijk voorkomen.

6.4 Rationalisering

Technische rationaliteit: Het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te behalen.

b.v.: boeren behalen meer opbrengst met minder arbeid (efficiënt) en meer taakverdeling.

Wetenschappelijke rationaliteit: Het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken    -> fundamenteel inzicht in de wetenschap.

Maatschappelijke rationaliteit: Mensen ontwikkelen allerlei organisaties, instellingen en wetten die worden toegepast in de samenleving.

b.v.: democratische rechtstaten en verzorgingsstaten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.