Hoofdstuk 6

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 539 woorden
  • 30 september 2020
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 8
30 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

 6.2 samenwerking en conflict

Samenwerking: het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.

Dit kan positieve gevolgen hebben voor de sociale cohesie tussen de betrokken actoren.

Redenen samenwerking: profiteren van sterke punten van de ander, samen staan we sterker (staking)

Nodig voor samenwerking? -> compromisbereidheid, onderling vertrouwen, wederzijdse acceptatie.

Voorbeelden:

Korte termijn: Werkstuk

Lange termijn: Europese Unie, NAVO

Conflict: een situatie waarin individuen, groepen en/of staten elkaar tegenwerken om de eigen doelen te bereiken. Actoren willen hun eigen doel behalen ten koste van anderen.

Voorbeelden:

Landen leggen elkaar sancties op, oorlogen, stakingen

Manifest (zichtbaar): Negeren (microniveau)

Latent (meer verborgen): Spionage (macroniveau)

Samenwerking

Conflict

Gemeenschappelijk doel

Eigen doel

Handelen op elkaar afstemmen

Elkaar tegenwerken

Collectief goed: schoon drinkwater, onderwijs, infrastructuur

= non-exclusief: niemand kan worden uitgesloten, iedereen mag evenveel.

Privaat goed: goederen waar mensen voor moeten betalen zoals; eten, abonnement op sportschool, vakantie, smartphone.

= exclusief; mensen kunnen worden uitgesloten,

Collectieve actie: mensen werken samen om een collectief goed te realiseren.

Dilemma van collectieve actie: Dilemma voor actoren met de keus wel of niet meedoen aan de samenwerking. Voordelen bij zowel niet als wel meedoen.

B.v.: helpen bij burgeroorlog

Free riders: actoren die wel profiteren van het collectieve goed maar er niet aan bijdragen.

b.v.: belasting onderduikers

6.3 paradigma’s over conflict:

Paradigma: Referentiekader van een wetenschapper. Bestaat uit een groep aan elkaar verwante theorieën.

Actor vs structuur: niveau van interacties en relaties tussen actoren (microniveau) of juist meer op macroniveau?

Consensus (maatschappelijke orde) vs conflict: gericht op evenwicht/stabiliteit/continuïteit of is de samenleving gericht op conflict?

Functionalisme-paradigma:

Gericht op structuren en consensus. (Samenleving is een levend wezen, elk deel heeft zijn eigen functie en vormt samen het lichaam) In de samenleving: mensen en taken hebben hun eigen functie en dragen op hun eigen manier bij aan het gehele maatschappelijke systeem.

Conflict= uitzondering, ontstaan omdat relaties tussen actoren niet goed functioneren. Conflicten kunnen consensus aantasten. Bij een conflict moet de samenleving weer in evenwicht komen.

Conflict-paradigma:

Gericht op structuren en conflict. Conflicten horen bij de samenleving. Conflicten zijn niet altijd negatief; ze zorgen voor maatschappelijke veranderingen. Bv: mannen en vrouwen gelijkheid.

Sociaalconstructivisme-paradigma (functionalisme):

Gericht op gedrag van individuele actoren. Onderzoek naar betekenis die actoren geven aan handelingen van henzelf en van anderen (b.v. in situaties van conflict en samenwerking)

Rationele-actor paradigma:

(aan de Conflict kant)

Gericht op gedrag van actoren, maar vooral hoe zij omgaan met tegengestelde doelen of belangen. Heeft een conflict mogelijke voordelen ten opzichte van samenwerken? -> afweging maken tussen 2 mogelijkheden

Bij samenwerking: sociale cohesie moet in stand gehouden worden. Samenwerking moet niet eenmalig zijn, maar herhaaldelijk voorkomen.

6.4 Rationalisering

Technische rationaliteit: Het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te behalen.

b.v.: boeren behalen meer opbrengst met minder arbeid (efficiënt) en meer taakverdeling.

Wetenschappelijke rationaliteit: Het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken    -> fundamenteel inzicht in de wetenschap.

Maatschappelijke rationaliteit: Mensen ontwikkelen allerlei organisaties, instellingen en wetten die worden toegepast in de samenleving.

b.v.: democratische rechtstaten en verzorgingsstaten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.