Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Mens, milieu en samenleving

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 3873 woorden
  • 24 januari 2008
  • 44 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
44 keer beoordeeld

Samenvatting maatschappijwetenschappen

Hoofdstuk 1

Al eeuwen heeft men last van milieuproblemen.
Vanaf dat men zich op een plaats is gaan vestigen, werd ‘afval’ een probleem. Problemen als ziektes kwamen voor omdat het afval niet meer gescheiden kon worden van het drinkwater en maar in de stad lag te liggen.
Vroeger werden er al maatregelen genomen(tralies voor de ramen e.d.)

Industriele revolutie veranderde veel. Alle problemen werden opeens veel grootschaliger. Er werd veel meer geproduceerd en als er nu iets fout gaat kan dat op mondiaal niveau gevolgen hebben.

de revolutie bracht veel welvaart mee, maar ook problemen als armoede, kinderarbeid en uitbuiting van arbeiders.

Milieu werd echter nog niet als probleem gezien. Pas toen bleek dat veel stranden vervuilt waren en een grote olietanker brak, kwam er aandacht voor het milieu. Met als gevolg:

Het besef ontstond dat de economische groei niet eeuwig door kon gaan.
In 1968 kwam toen club van Rome, die bestond uit een paar ongeruste wetenschappers en notabelen. Zij bekijken de verschillende grote wereldmilieuproblemen, de verbanden onderling, de onderlinge processen tussen mensen en bedenken welke gevolgen dat kan hebben.
er kwamen steeds meer raporten uit en als gevolg werd men zich
steeds meer bewust van het milieuprobleem Er kwamen steeds meer actiegroepen en er werd ook van de politiek gevraagd er aandacht aan te besteden. Zo werd het milieu een vast standpunt in politieke partijen.

Essentie van dit hoofdstuk:

het milieuprobleem is vanaf de jaren 60 steeds meer als een sociaal en politiek probleem geworden.
Sociaal: men ging beseffen dat het milieuprobleem in strijd was met de ontwikkelen.
Politiek: mensen met verschillende belangen gingen steeds meer om politieke besluitvorming vragen. Milieu = collectief goed dat aangetast wordt.

Hoofdstuk 2

twee soorten milieu:
- sociaal economisch = de sociale kring waarin je leeft.
- milieu (natuurwetenschappelijk) =
de omgeving waarin mens en dier leven.
Dit is niet alleen natuur, maar ook menselijke ingrepen maken hier deel van uit. Die menselijke ingrepen hoeven niet meteen schadelijk te zijn, een kanaal graven of een land bewerken is niet per se schadelijk.

Nu staat het milieu erg negatief in de belangstelling, vroeger juist positief omdat er steeds meer over de natuur ontdekt werd. Het milieu bleek toen juist een onuitputtelijke bron van rijkdom en welvaart te zijn.


Er zijn drie soorten schadelijke ingrepen:
- Uitputting
De mens verwijderd iets uit de natuur dat niet binnen korte tijd weer wordt aangeleverd.
voorbeeld: overbevissing. Je kunt wel duizend vissen per dag uit de zee vissen, maar er komen niet per dag weer duizend vissen bij. De voorraad vis wordt dus steeds kleiner.
- Aantasting
De mens verandert op een schadelijke manier iets wezenlijksin de natuur (iets wat ook gevolgen heeft voor de rest van de natuur. Er wordt dan een kettingreactie op gang gezet. Zout water veranderd in zoet, waardoor bepaalde vissen en planten niet meer kunnen leven waardoor konijnen uitsterven en dus vossen geen eten meer hebben waardoor het sterftecijfer van eekhoorntjes daalt).
voorbeeld = zie hierboven
- Verontreiniging
De mens voegt iets schadelijks toe aan de natuur.
voorbeeld = overbemesting, illegale lozing.
de verschillende milieuproblemen zijn in categorieen ingedeeld:

- verandering van het klimaat
door de grote uitstoot van koolstofdioxide wordt de ozonlaag afgebroken en treed het broeikaseffect op.
Gevolg = temperatuur stijgt, poolkappen smelten en waterpeil stijgt.

- Verzuring verontreiniging
wordt veroorzaakt door uitstoot van bijvoorbeeld zwaveloxiden, stikstofoxiden, ammoniak en andere gekke stoffen.

gevolg = bossen sterven, dode meren, grondwater wordt slechter.

- Vermesting
door te veel plantenvoedingsstoffen worden ecologische processen ontregeld.
Gevolg = er ontstaat te veel algengroei door te voedselrijk water, waardoor watervoorziening en landbouw worden bedreigd.

- Verspreiding
Milieubelastende stoffen zoals zware metalen, radioactieve stoffen en bestrijdingsmiddelen komen via illegale lozing, landbouw, lekke vaten, etc. in het milieu terecht. à worden in het milieu verspreid
gevolg = volksgezondheid word bedreigd door giftige stoffen in landbouwproducten en watervervuiling.

- Verwijdering
weinig stoffen kunnen milieuvriendelijk worden verwijderd. Nieuwe stortplaatsen kunnen niet worden gerealiseerd.
gevolg = er komen schadelijke verbrandingsstoffen in de lucht en waterbodem.

- verstoring woon- en leefklimaat
Mensen ondervinden last van stank, geluit, roet, trillingen, stralingen, kans op calamiteiten, etc.
gevolg = woon- en leefgenot neemt af, mensen worden gestresst e.d.

- Verdroging

door ingrepen in het landschap daalt het grondwater.
(voorbeeld: ruilverkaveling, het aanleggen van rechte kanaaltjes ipv kronkelige waardoor minder water wordt opgenomen)

- Verspilling
Grondstoffen worden sneller gebruikt dan ze worden aangemaakt.
gevolg = grondstoffen raken op.

Milieuproblemen kunnen op verschillende niveau’s gevolg hebben :

- lokaal niveau
een bepaalde plek, bijvoorbeeld een fabrieksterrein, een stad, vuilnisbelt of akker.

- regionale niveau
een groter gebied, een regionaal landschap. bijvoorbeeld het afsterven van bossen ofzo. Vermesting is een belangrijk regionaal probleem.

- fluviale niveau
Bijvoorbeeld een lozing van giftige stoffen in een rivier zodat de rivier en zeekust waar die in uitmondt daar last van hebben.

- continentale niveau
ernstige vervuiling verspreidt zich via luchtstromingen over een enorm gebied. Zoals toen er brand uitbrak in een kerncentrale, heel europa en Azie bedekt werd met radioactieve deeltjes.


- mondiale niveau
een probleem op wereldniveau, zoals bijvoorbeeld het gat in de ozonlaag. Daar heeft de hele wereld last van. Mondiaal is moeilijk in te schatten hoe lang iets gaat duren, en moeilijk op te lossen omdat men niet zo sterk is in samenwerken.


Problemen worden ook ingedeeld op waar ze ontstaan.

water
- stijging zeespiegel
- sterke algengroei door lozing van oa stikstoffen
- illegale lozing
- vervuiling door bestrijdingsmidellen in de landbouw
- verdroging door grondwaterwinning

Bodem
- aantasting grondwater door overebemesting
- afvalstoffen van bedrijven bedreigen grondwater

Lucht
- broeikaseffect door te veel co2
- dunner worden van ozonlaag
- verzuring van atmosfeer met zure regen als gevolg
- door verbrandingsprocessen en metaalproductie komen deeltjes in de lucht die schadelijk kunnen zijn.
- verhoging van stralingsbelasting door kernongelukken

- stankoverlast door industrie en verkeer

Oranismen
- uitroeiing van diersoorten door illegale jacht
- uitroeiing van vaak onbekende diersoorten door ontbossing en nieuwe landbouwtecknieken

Overig
- geluidshinder door verkeer en industrie
- oveschrijden van normen door bijvoorbeeld roken, geisers en kooktoestellen, etc.




Hoofdstuk 3

Bij het maken van uitgaven moeten keuzes worden gemaakt.
Wil ik meer betalen voor een milieuvriendelijker product?
Je zult zien dat veel mensen dat niet willen doen. Milieu kost namelijk meer. Zij zullen zichzelf afvragen: waarom ik, als een ander het toch niet doet? Deze manier van denken past bij onze samenleving.
Wij leven in een westerse samenleving: de industriele samenleving.
Wat de eigenschappen daarvan zijn, zie je hieronder.

- wij leven volgens het vrijemarktmechanisme. Dat betekend dat wij onze prijzen bepalen doormiddel van het principe vraag en aanbod. Is er een overvloed aan producten, maar weinig vraag, dan daalt de prijs. In geval van schaarste, vraag overstijgt het aanbod, stijgt de prijs. Verder wordt er een kosten/batenanalyse gemaakt. Zijn de kosten hoger dan de baten (wat je er mee verdient, aan overhoudt) dan wordt het product niet op de markt gebracht. Ook individuen denken zo.

- Onze overheid houdt zich zo min mogelijk bezig met het economisch proces. De handelsvrijheid is dus groot.
- Bij het winnen van niet hernieuwbare, natuurlijke grondstoffen (fossiele brandstof) wordt naar de korte temijn gekeken. Kunnen we nu nog veel verdienen door heel veel olie uit de grond te halen, dan doen we dat. We houden geen rekening met late gevolgen, wie dan leeft lost dat maar op.
- Ons economisch systeem functioneert alleen goed als de productie en consumptie steeds groeien. Bedrijven moeten blijven concurreren en er moeten dus steeds meer dingen gemaakt en verkocht worden. Consumenten moeten geprikkeld blijven.
- Het milieu is een kostenverhogende factor. De fabrikant (en de klant ) wil een investering alleen doen als hij niet bang hoeft te zijn voor zijn concurrentiepositie en als deze investering terugverdiend kan worden. Kopers kopen ook liever een vervuilende, goedkopere auto
- Producenten en consumenten denken niet na over effecten op lange termijn. Wie dan leeft, wie dan zorgt.

Daaruit kunnen wij een aantal conclusies trekken:

- De zorg voor milieu kun je beter niet aan bedrijven en particuliere personen overlaten. Het milieu moet beschouwd worden als collectief goed, iets wat van belang is voor de hele samenleving en waar de samenleving dus ook verantwoordelijk voor moet zijn
- de kosten/batenanalyse zorgt dat er geen rekening met milieu gehouden wordt. zonder activiteiten van milieubewegingen zouden we deze manier van denken blijven behouden.
- Overheid moet een rol gaan spelen. à de vervuiler betaalt. Dit lukt niet altijd, omdat wij als nederland bijvoorbeeld veel minder machtig zijn dan Amerika of China, en zij ook veel grotere vervuilers zijn.
- Maatregelen lukken niet altijd, men kan geen grip krijgen op de grote technologische ontwikkelingen en de massa en geen efficient plan bedenken.
- De economische situatie speelt een grote rol. gaat het niet goed met de economie, gaan veel bedrijven bijna failliet, dan komt het milieu op de tweede plaats.


De westerse wereld is de grootste veroorzaker van het milieuprobleem. Degene die er echter de dupe van is, is de derde wereld.

- de industrielanden halen hun grondstoffen vooral uit de derde wereld. Daar is het veel voordeliger dan in eigen land. De derdewereldlanden hebben zelf niet genoeg geld om hun stoffen te verwerken. Wij verhandelen die producten vervolgens in eigen land, waar we er meer geld voor kunnen krijgen.
- Het toegenomen milieubewustzijn zorgt ervoor dat onvriendelijke technologieen worden afgedankt. De derde wereld krijgt al die dingen op hun markt. Dit heeft grote gevolgen voor het milieu daar.
- de afvalberg in de derde wereldlanden groeit snel. Afvalverwerking wordt heel duur hier, waardoor bedrijven alles dumpen bij de derde wereld. Dit doen ze tegen een kleine vergoeding, maar dit zorgt wel voor grote vuilnisbelten.

Hierdoor neemt het probleem in de derde wereld nog sneller toe dan bij ons. De derde wereld draagt daarom noodgedwongen ook erg bij aan het probleem:

door de armoede is iedereen gedwongen het milieu te belasten door:
- bossen te kappen
- ze laten te veel vee op een weiland grazen, waardoor het weiland beschadigd wordt. het regeneratievermogen (het vermogen om nieuwe producten te laten groeien en zich te herstellen) wordt aangetast.
- arme boeren trekken in grote getalen naar de stad in de hoop daar een baan te vinden. Zo ontstaan veel vervuilende sloppenwijken.

Een milieubeleid ontbreekt.

de chemische industrie uit het westen kan miljarden besparen door fabrieken in de derde wereldlanden te bouwen. Daar hoeven ze immers niet aan strenge milieueisen voldoen. Over het feit dat de bevolking daardoor gevaar loopt, maken zij zich waarschijnlijk geen zorgen.

Hoofdstuk 4 – Nederland

De aard van milieuproblemen hier in nederland hangt samen met demografische factoren (bevolkingsopbouw van het land) en geografische factoren (de ligging van het land). De voornaamste factoren zijn:


- De grote bevolkingsconcentratie: veel mensen op een klein landje
- Intensieve landbouw en veeteeld. Wij produceren voor een deel ons eigen voedsel. Door de betrekkelijk kleine ruimte kan dit niet op een natuurlijke manier (dus moet het met mest en bestr.middelen)
- het vee levert ook problemen op. De varkens schijten bijvoorbeeld te veel waardoor er ammoniak vrijkomt. Veel boeren lozen deze mest nog in slootjes. Dit veroorzaakt slecht water en zure regen.
- de concentratie industriele activiteiten op een plek. In de randstad/amsterdam/Rijnmond bijvoorbeeld. In deze gebieden zijn de bodems vervuild en de luchtkwaliteit slecht.
- de ligging van nederland aan de delta van belangrijke Europese rivieren. Door veel buitenlandse industrieen wordt in deze rivieren geloosd. De Rijn en de Maas bijvoorbeeld door franse en belgische industrieen, of vanuit de Antwerpse haven. Het kost ons een hoop dit weer te zuiveren. Hier is al veel discussie over geweest.
- Het sociaal-economische beleid na de tweede wereldoorlog. De hoofdgedachten waren toen: economische groei en wederopbouw.

Hoofdstuk 5

mensen zijn betrokken bij de milieuproblemen als oorzaker, slachtoffer en oplosser.

- werkgevers en het milieu
werkgevers hebben belangen die in strijd zijn met het milieubelang. Zij zijn in eerste instantie uit op het voortbestaan van hun bedrijf.

Werkgevers willen het liefst zo vrij mogelijk gelaten worden door de regering, hen aan allerlei regels kan binden, want milieuvriendelijk zijn kost geld. En wanneer het buitenland zich niet aan die eisen hoeft te houden, hebben zij die kosten niet. De nederlanders zijn door hun kosten verplicht het product duurder te maken. Zo verliezen ze de internationale concurrentiestrijd.

Hieruit kunnen we concluderen dat het economisch belang van de werkgever in strijd is met het milieubelang.


werkgevers zullen, wanneer het milieu hoog op de politieke agenda staat, een aantal keuzes moeten maken. daarbij spelen een aantal overwegingen een rol:

· milieuhygienische overwegingen: de grondstoffenvoorraad is niet onuitputtelijk. Hoe kan men zorgvuldig omgaan met het gebruik van stoffen en welke recycling-mogelijkheden zijn er?
· strategische overwegingen: men wordt milieubewuster. De producten moeten als milieuvriendelijk gepresenteerd worden.
· financiele overwegingen: bedrijven moeten geld apart gaan leggen voor milieuheffingen, milieuvriendelijkere producten ed
· juridische overwegingen: er komen steeds meer regels voor een bedrijf. Ze moeten zich steeds afvragen hoe ze met die regels om kunnen gaan.

- werknemers en het milieu
de belangen van werknemers liggen voor een deel gelijk aan die van werknemers. Als het bedrijf failliet gaat hebben zij ook geen werk meer.
Ook hebben ze zelf nog een aantal belange, zoals een gezonde werkomgeving.
Op grond hiervan staan zij ook voor een dilemma:
de gezondheidsrisico’s moeten zo klein mogelijk zijn, maar milieuinvesteringen kosten geld en dat mag niet van het loon af gaan/het bedrijf mag niet in de problemen komen door de investeringen.

- de boeren en het milieu
boeren hebben veel met het milieu te maken. Zij worden vaak ook verantwoordelijk gesteld voor de vermesting en verspreiding van giftige stoffen. Zij hebben dezelfde dilemma’s als werkgevers, een milieuvriendelijke methode mag het bedrijf niet de kop kosten.

- de consument en het milieu

de consument kiest liever voor de eigen portomonnee dan voor het milieu.
Hij is op grond hiervan verantwoordelijk voor de wegwerpcultuur.
de consument koopt deze wegwerpartikelen omdat ze goedkoop zijn en gemakkelijk.

Er zijn een paar oorzaken voor het ontstaan van de wegwerpcultuur.
· de kosten van de arbeid zijn sterker gestegen ten opzichte van de kosten van grondstoffen en energie. Daardoor is de productie van wegwerpartikelen aantrekkelijk geworden.
· de lage grondstof- en energieprijzen zorgen ervoor dat reparatie vaak duurder is dan vervanging. De afstand tussen producent/reparateur/verkoper en consument is groter geworden.

weinig consumenten nemen de moeite te berekenen wat bijv. een auto eigenlijk per jaar kost. Op de fiets of met het ov mag dan goedkoop zijn, maar het gemak en gevoel van onafhankelijkheid wegen zwaarder dan het financiele nadeel.

- Milieuorganisaties en het milieu
Een milieubeweging is een sociale beweging = verscheidenheid van groeperingen die een zelfde doel nastreven.
· belangenorganisaties zijn pressiegroepen die speciaal zijn opgericht om voor het belang van een bepaalde groepering op te komen. Hun doelstellingen passen vaak in het overheidsbeleid. ze komen op voor één bepaald belang en leggen nadruk op argumenten en overleg. hun belang is niet tijdgebonden.
voorbeeld: consumentenbond

· actiegroepen zijn pressiegroepen die zich voor een bepaalde tijd voor één concreet belang inzetten. Ze worden vaak gedreven door idealisme en zijn wat meer maatschappijkritischer. Het belang waarvoor ze opkomen is niet altijd het eigen belang. Ze gebruiken soms wat radicale middelen.
voorbeeld: greenpeace
groeperingen kunnen zich richten op:
· educatie, ze willen mensen bewust maken en opvoeden. ze geven voorlichtingen, tentoonstellingen en publicaties. Soms leven ze ook in leefgemeenschappen en voeren hun ideaal uit à vooreeldfunctie.
een educatieve groep is bijv. stichting natuur en milieu
· natuurbehoud: ze proberen natuurgebieden eigendom te maken door ze bijv. te beschermen.
voorbeeld: wereldnatuurfonds.
· sommige groepen willen via pressie en lobby doelen berieken. stichting natuur en milieu richt zich bijv. op de overheid en probeert kamerleden en ministers te bereiken. soms worden leden ook lid van een politieke partij.
· andere zoals de consumentenbond proberen het met juridische acties. Zij dragen bijv. milieuonvriendelijke producenten voor de rechter.
· ook buitenparlementaire acties horen in dit rijtje thuis. ze opereren wereldwijd, zoals greenpeace doet.

Hoofdstuk 6

Marktsector = alle commerciele bedrijvigheid.

De groei van de marktsector mag niet in het gedrang komen omdat er dan minder winst gemaakt wordt.
De collectieve sector = de activiteiten van de overheid.
De collectieve sector wordt via de belastingen betaald door de marktsector, daarom geeft de overheid de marktsector veel vrijheid. De overheid zal dus ook voorzichtig zijn met strenge milieueisen, die betekenen namelijk uiteindelijk minder winst. (verslechtering concurrentiepositie in binnen en met het buitenland)

strengere milieuregels zorgen voor toenemende milieucriminaliteit, zoals bijvoorbeeld illegale lozingen in sloten of in de derde wereldlanden.

Op sommige punten lijkt onze westerse economie in het voordeel van het milieu te werken. Er komt namelijk steeds meer aandacht voor het milieu, en de consument wil steeds meer milieuvriendelijke en zuinige producten.
Om winst te blijven behalen worden die producten ook op de markt gebracht.

Er wordt ook steeds meer groen belegd. Dat is beleggen in bedrijven die milieuvriendelijk proberen te werken. Dit wordt ook gedaan omdat het risico op bijv. schadeclaims voor milieuvervuiling klein is.

Toch blijft men die kosten/batenanalyse gebruiken, waardoor men alleen milieuvriendelijk wordt als men gedwongen wordt of er winst mee maakt.

Maar er komt meer aandacht, dus de overheid zal dit probleem niet meer kunnen negeren. Helaas moeten ze rekening houden met economische belangen en milieubelangen, wat het erg moeilijk maakt.

Om het milieuprobleem op te lossen moet de overheid een milieubeleid maken. Dan moet je eerst nadenken waar je je op wilt richten.

- effectgericht

het beleid richt zich niet op de bron, maar probeert het effect te voorkomen. het richt zich op “the end of the pipe”. Verbranding mag doorgaan, als er maar filters op de schoorstenen komen. Niet principieel.
- Brongericht
Dit is effectiever. Hierbij wordt de bron aangepakt. Dat kan op verschillende manieren:
· emissiegericht: het verminderen van de uitstoot van schadelijke stoffen.
· volumegericht: minder grondstoffen gebruiken en minder producten maken
· structuurgericht: productie- en consumptieprocessen structureel te veranderen.
- Doelgroepgericht
het beleid richt zich op een bepaalde doelgroep, zoals de landbouw, de industrie, het verkeer of de consument. De overheid probeert de doelgroep te motiveren tot een goed milieugedrag. Dit heet verinnelijking. Ook wel: besturen op afstand genoemd.
- Gebiedsgericht
Het beleid richt zich op een bepaald gebied waar bijv. veel vervuiling is, of juist nog niet. De gebiedsfunctie, de bestemming die het gebied gekregen heeft, heeft vaak te maken met de hoeveelheid vervuiling.

Verschillende milieubeleiden kunnen ook gecombineerd worden of per gebied.


Het Nationaal MilieubeleidsPlan is een plan over milieu dat soms uitgebracht wordt. Ze wilden in de negentiger jaren dat het milieu niet verder meer achteruit zou gaan, en daarna zou naar verbetering moeten worden gestreefd. Ze wilden dat bereiken door:
- bestrijding aan de bron
- vervuiler laten betalen
- stofkringloop – recycling
- verinnerlijking

uitgangspunt = economische groei mag niet meer leiden tot verslechtering van het milieu.

Duurzame ontwikkeling werd voor het eerst genoemd in het brundtland-rapport. Daarin worden conclusies van rapport van rome wetenschappelijk onderbouwd. Ze stellen dat we in een ontwikkelingscrisis zitten die samenhangt met verschillende milieuproblemen. Die komt tot uiting in het aantal mensen met honger en zonder veilig drinkwater, het verschil tussen arm en rijk, daklozen en analfabeten. Het rapport probeert ook oplossingen te geven.

Duurzame ontwikkeling = sociale en economische behoeften voorzien op zo’n manier dat er voor de toekomstige generaties geen afbreuk wordt gedaan.
Om duurzame ontwikkeling te bereiken moet je antwoord vinden op twee vragen:

- hoe kunnen we de productieve basis (de industrieen etc. waarvan we afhankelijk zijn voor ons inkomen) in stand houden zonder dat de latere generaties minder welvaart hebben?
- Hoe kunnen we de schaarse middelen waarover we zitten zo eerlijk mogelijk verdelen?

Ecologische duurzaamheid:

- grondstoffen in het ene land mogen niet opraken omdat een ander land ze gebruikt
- bevolkingsgroei moet geremd worden
- stofkringlopen – recycling

Economische duurzaamheid
- geen verspilling van grondstoffen en energie
- rechtvaardige verdeling van grondstoffen en welvaart
- energiebesparing
- bevorderen van de kwaliteit van producten en processen om de grondstoffen te sparen en minder afval te krijgen.

sociale en culturele duurzaamheid
- mensen moeten vrij zijn van geweld, onderdrukking en gebrek
- gemeenschappen moeten zelf bepalen op welke manier ze de duurzame ontwikkeling uitvoeren.

Hoofdstuk 9.3, 4, 6

Vooral continentale en mondiale vragen een internationale aanpak. Dit is alleen erg moeilijk. Ze zijn alleen zinvol als ieder land eraan mee wil werken. Het verschil in welvaart bemoeilijkt het maken van goede afspraken, omdat niet iedereen het geld heeft om maatregelen te nemen.
Rijke landen leveren het grootste aandeel in de milieuproblemen.


Het brundtland-rapport werkt als aan de volgende eisen worden voldaan:
- er komen eerlijke handelsvoorwaarden
- de geindustrialiseerde landen moeten een energiebesparing van 50 % bereiken waardoor landen met een grote economische achterstand kunnen stijgen in hun energieverbruik.
- er moet een meer rechtvaardige welvaartsverdeling komen. die kan er ook aan bijdragen dat de bevolking minder groeit.

duurzame ontwikkeling zal niet snel gerealiseerd worden.
De oorzaken daarvan zijn:

- grootschalige karakter van het probleem. Het oplossen verloopt traag omdat de hele wereld mee moet doen. Bovendien zijn de oplossingen duur vanwege de omvang van het probleem.
- het mondiale karakter van het milieubedrijf. Het kent geen landgrenzen.
- de onomkeerbaarheid. Een uitgestorven diersoort kunnen we nooit meer terugkrijgen.
- de machtspositie van de rijke landen. Zij zijn de grote energieverbruikers en alleen zij zouden de energieproductie met een grote sprong omlaag kunnen helpen. En het blijkt toch elke keer weer dat het de rijke landen zijn die voor hun eigen welvaart kiezen.

De europese unie kent twee juridische instrumenten die gebruikt kunnen worden voor een betere milieuzorg:


- de richtlijn
Daarin wordt aangegeven wat er binnen een bepaalde tijd bereikt moet zijn en het land mag zelf invullen hoe hij dat gaat realiseren.

- de verordening
dat kan worden beschouwd als een algemene wet die rechtstreeks is verbonden met de landen die lid zijn, zonder dat die eerst in hun wet opgenomen moet zijn.

Hoofdstuk 10

allerlei factoren spelen in op de politieke besluiten. Die kunnen we in drie groepen sorteren:

- politiek-bestuurlijke factoren
de effectiviteit van een milieubeleid kan beinvloed worden door politieke of bestuurlijke factoren.
· verkokering, dat houdt in dat verschillende deelgebieden van het probleem door allemaal verschillende instanties wordt behandeld. Daardoor ontbreekt er samenhang en eenheid in het beleid. (voorb. blz. 67)
· politieke onwil om voor drastische matregelen te kiezen. Ze moeten rekening houden met coalitiepartijen en hun kiezers. Vaak gaan de kiezers voor, daarna pas het milieu.
· beperkte sanctiemogelijkheid. Milieumaatregelen zijn moeilijk af te dwingen en te controleren (batterijen).

· internationale samenwerking: ieder land heeft eigen economische belangen. auto’s zuiniger maken zal afgewezen worden door een land met veel autofabrieken.
· ingewikkelde procedures: er moet jarenlang vergaderd worden tot een richtlijn tot stand komt. Eén tegenstem en er moet iets nieuws bedacht worden.

- Sociaal economische factoren
· als het bedrijfsleven, door bijv. geldgebrek, weigert mee te werken, is er sprake van een politieke onmacht.
· milieuschade van een bedrijf is niet altijd te meten. Zolang een bedrijf niet aansprakelijk gesteld kan worden voor die schade, zal het niet bereid zijn zich aan te passen.
· milieuinvesteringen die niet direct iets opleveren, worden vaak niet gedaan.
de recycle-industrie heeft een positieve invloed op het milieubeleid.

- culturele factoren
factoren die te maken hebben met de ideeen die er leven onder de mensen
· van ieder mens wordt verwacht dat hij zijn bijdrage levert aan een beter milileu, maar ze moeten het dan wel doen.
· veel mensen vinden het moeilijk geen gebruik te maken van technologische ontwikkelingen. (welvaartsgedachte)
· veel wetenschappers, journalisten en politici laten vaak merken dat ze het niet eens zijn over de aard en de omvang van het milieuprobleem. ze bagatelliseren het probleem. mensen die de mening van deze ‘deskundigen’ zien, kunnen denken dat het allemaal wel meevalt. Op die manier is de kans groot dat het maatschappelijk draagvlak (de steun van grote delen van de samenleving) voor strenge milieumaatregelen verdwijnt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.