- Hoofdstuk 1: wat is criminaliteit?
- §1.1. Strafbaar gedrag.
- Waarde: een principe dat mensen belangrijk vinden om na te streven.
- Normen: gedragsregels. (religieuze en morele normen)
- Rechtsnormen (belangrijke waarden in de samenleving)
- Norm overschrijdend gedrag: wanneer normen worden overtreden.
- Strafrechtelijk definiëren we criminaliteit als elk door de overheid bij wet strafbaar gedrag. De juridische benaming is delict.
- Misdrijven: de meer ernstige strafbare feiten zoals diefstal, mishandeling, moord, fraude, rijden onder invloed en vernieling.
- Overtredingen: de minder ernstige ernstige strafbare feiten zoals rijden door rood licht of het onbevoegd betreden van iemands terrein.
- Criminaliteit: alle misdrijven die in de wet omschreven staan.
- Strafwaardig gedrag: gedrag dat volgens iemand of een grotere groep mensen strafbaar zou moeten zijn.
- Criminalisering: het strafbaar worden van een bepaald gedrag.
- Decriminalisering: een strafbare gedraging wordt uit het strafrecht gehaald en is daardoor niet langer meer verboden.
- Welke gedragingen wel en niet strafbaar worden gesteld, is afhankelijk van een aantal zaken:
- De maatschappelijk context;
- De ernst van de gevolgen;
- Opvattingen politieke macht.
- §1.2. Criminaliteit als maatschappelijk en politiek probleem.
- De redenen dat criminaliteit gezien wordt als een maatschappelijk probleem zijn:
- Criminaliteit heeft ongewenste gevolgen voor grote groepen in de samenleving;
- Er bestaat een verband tussen het bestaan van criminaliteit en andere maatschappelijke ontwikkelingen;
- Bij de aanpak van criminaliteit spelen tegengestelde belangen een rol;
- Criminaliteit vraagt om een gemeenschappelijke oplossing.
- Gevolgen van criminaliteit:
- Materiële schade: (in geld uit te drukken)
- Directe financiële schade;
- Indirecte financiële schade;
- Kosten voor criminaliteitsbestrijding.
- Immateriële schade: (niet in geld uit te drukken)
- Gevoelens van onveiligheid;
- Vermijdingsgedrag;
- Emotionele en psychische problemen;
- Morele verontwaardiging;
- Veranderende opvattingen over goed en kwaad;
- Verlies van vertrouwen in mensen, in de politiek of samenleving;
- Aantasting van het rechtsgevoel;
- Het gevaar dat mensen voor eigen rechter gaan spelen (eigenrichting).
- Verband met andere maatschappelijke ontwikkelingen:
- Afnemend gezag van de overheid;
- Afnemende betekenis van het maatschappelijk middenveld;
- Minder sociale controle;
- Veranderend normen- en waardenbesef;
- Toegenomen welvaart;
- Afgenomen pak- en strafkans;
- Werkloosheid;
- Technologische ontwikkelingen;
- Internationalisering.
- We noemen criminaliteit een maatschappelijk probleem omdat er sprake is van tegengestelde belangen. Iedereen is op een of andere manier betrokken bij criminaliteit, slachtoffer en dader. Daarom heeft iedereen belang bij
- Veiligheidsparadox: het verschijnsel dat hoe meer veiligheid we hebben, hoe erger we de inbreuk daarop ervaren.
- Veiligheidsutopie: het onhaalbare verlangen naar het samenvallen van maximale vrijheid en maximale veiligheid.
- Hoofdstuk 2: aard en omvang van criminaliteit.
- §2.1. Soorten criminaliteit.
- Volgens het CBS (het Centraal Bureau):
- Delicten tegen de openbare orde en het gezag;
- Geweldsdelicten tegen leven en persoon;
- Ruwheidsdelicten;
- Vermogensdelicten;
- Seksuele delicten;
- Verkeersdelicten;
- Drugsdelicten;
- Economische delicten;
- Milieudelicten.
- Andere indelingen:
- Veelvoorkomende criminaliteit of ‘kleine criminaliteit: winkeldiefstal, zakkenrollerij, fietsendiefstal, winkeldiefstal en graffiti.
- Zware criminaliteit: ernstige vorm van criminaliteit, zoals moord, inbraak, verduistering, afpersing, overvallen en de verkoop van harddrugs.
- De overheid maakt ook onderscheid tussen:
- Jeugdcriminaliteit;
- Cybercriminaliteit;
- Witteboordencriminaliteit;
- Terrorisme;
- Drugsgerelateerde criminaliteit.
- Georganiseerde criminaliteit: beperkt zich niet tot één categorie of één soort delict, houdt zich bezig met drugshandel, geweldsmisdrijven etc. daarnaast ook met wapensmokkel, gedwongen prostitutie, vrouwenhandel en mensensmokkel.
- §2.2. Beeldvorming rond criminaliteit.
- Framing: ons beeld van criminaliteit wordt door de media geschetst.
- Stereotiep: er ontstaat een vaststaand beeld van een bepaald verschijnsel omdat de media steeds op dezelfde manier het onderwerp berichten.
- Generaliserend: er wordt uit één of enkele bijzondere gevallen een algemene conclusie afgeleid.
- Referentiekader: je ziet de wereld door een bepaalde bril.
- Selectieve perceptie: je ziet maar een deel.
- §2.3. Het meten van criminaliteit.
- Kwantitatief:
- Meten door enquêtes, statistieken maken;
- Anonieme enquêtes;
- Onderzoek naar hoeveelheid, minder over motieven etc.
- Kwalitatief:
- Diepte interview, gesprekken;
- Analyse om achter motieven en oorzaken te komen bij criminelen.
- Politiestatistieken zijn een weergave van de geregistreerde criminaliteit, misdrijven die door mensen bij de politie zijn aangegeven of die door de politie zelf zijn ontdekt.
- Proces-verbaal: een schriftelijk verslag waarin de politie of een andere opsporingsambtenaar informatie geeft over het tijdstip, de plaats en de toedracht van een overtreding, misdrijf of ongeluk.
- Politiestatistieken geven maar een beperkt beeld van het werkelijke aantal gepleegde delicten omdat:
- Mensen om allerlei redenen geen aangifte doen;
- Sommige delicten onzichtbaar blijven.
- Zichtbare vormen van criminaliteit makkelijker ter kennis van de politie komen dan minder zichtbare delicten zoals fraude.
- Ook de rechtbankstatistieken laten maar een klein stukje van de werkelijke criminaliteit zien omdat:
- Het merendeel van de misdrijven niet door een rechter wordt beoordeeld;
- Onderzoeksgegevens zijn betrouwbaar als ze zijn gebaseerd op waarnemingen die, onder alle omstandigheden herhaald, steeds dezelfde uitkomst hebben.
- Selectieve opsporing is van invloed op de cijfers, verschilt per tijd en keer.
- Door nieuwe wetten groeit het aantal delicten.
- Subjectieve beoordeling: verschillende meningen van rechters en politie.
- Verschillende belangen.
- De interpretatie van de cijfers.
- Om een beeld te krijgen van de niet-geregistreerde criminaliteit, ook wel ‘verborgen criminaliteit’ of ‘dark figure genoemd, wordt vaak gebruikt gemaakt van slachtofferenquêtes en in mindere mate ook daderenquêtes, ook wel ‘self report studies’.
- Het voordeel van deze enquêtes is dat op deze manier ook misdrijven waar mensen niet snel aangifte van doen, aan het licht kunnen komen.
- Maar slachtofferenquêtes hebben ook nadelen:
- Sommige categorieën mensen worden niet ondervraagd.
- Over sommige misdrijven wordt vaak verzwegen.
- Het gaat om een subjectieve meting.
- Dit soort enquêtes zijn altijd steekproeven.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden