Werk

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1952 woorden
  • 13 april 2002
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
13 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

1.1
* Arbeid: Als iedere menselijke bezigheid die verricht wordt
- met een bepaalde inspanning
- met gebruik van iemands capaciteiten
- evt. m.b.v. gereedschappen, machines e.d.
- binnen een maatschappelijk geregelde behoefte
- met het doel het leveren van een product of een dienst
1.2
* 5 basisbehoeften
- zelfontplooiing
- prestige, respect, waardering, succes
- behoefte om erbij te horen
- veilligheid, zekerheid, geborgenheid
- biologische behoeften
* Funties van arbeid
- inkomen
- zekerheid, materiele zekerheid op lange termijn bv het kopen van meubels. Immateriele zekerheid.
- sociale contacten
- erkenning en waarderingà statusàwaardering die wordt toegekend aan iemands beroep.
- zelfrealisatieà ontplooing
1.3
* Arbeidsethosà de betekenis die mensen aan arbeid toekennen
- In de vroege oudheid tot aan de middeleeuwen vond men hard wereken helemaal niet belangrijk.
- Get arbeidsethos van zone tijd komt er op neer dat de meeste mensen het belangrijk vinden om een betaalde baan te hebben.
1.4
* soorten arbeid
- hoofd en handwerk
- geschoold en ongeschooldwerk
- vrouwen en mannemwerk
- betaald en onbetaald werk
1.5
* Maatschappelijke klasse is een groep mensen die een gelijke sociale positie innemen binnen een samenleving.
* Vroeger waren er 3 standen, adel, geestelijkheid en 3e stand(boeren burgers)
* Sociale mobiliteit, de mogelijkheid om te stijgen op de maatschappelijk ladder.

2.0
* arbeidsvoorwaardenà Hoe hoog is het loon, wat zijn de werktijden, ontslagregels en promotiekansen.
* arbeidsverhoudingenà Hoe gaan de werknemers met elkaar om en hoe is de verhouding met de leidinggevenden?
* arbeidsomstandighedenà Is de werkplek schoon, veilig en aangenaam? Is het werk lichamelijk en psygologisch niet te zwaar?
* arbeidsinhoudà Is het werk zelf leuk, afwisselend en uitdagend?
2.1
* Arbeidsvoorwaarden
- Loon, Bruttoloon daar is nog niks vanaf getrokken, Nettoloon daarvan worden allerlei bedragen zoals loonbelasting en sociale premies vanaf getrokken.
2.2
* Arbeidsverhoudingen, de manier waarop werknemers onderling met elkaar omgaan en de verhouding met de leiding.
- formele en informele verhoudingen
- werkoverlegà voordelen:
- het personeel wordt gemotiveerd en voelt zicht betrokken bij het bedrijf
- het bedrijf maakt gebruik van dd ervaring en de ideen van de werknemers.
- De productie gaat meestal snel omhoog
- Ondernemingsraad (OR), medezeggingsschap. OR heeft instemmingsbevoegdheid bij personele aangelegenheden( vakantieplanning, beloningssytstemen en sollicitatieprocedures), OR heeft adviesbevoegdheid bij bedrijfseconomische beslissingen(fusie, overname,reorganisatie van bedrijf)
2.3
* praktische werksituatie is bv de ruimte waarin je werkt, de stoel waarop je zit.
* ARBO-wet, de minimumeisen waaraan een werksituatie moeten voldoen staat in de Arbeidsomstandighedenwet.
- Veiligheid(machines) – gezondheid(asbest) – welzijn v/d werknemer ( werk moet afgesteld zijn op de werknemer).
2.4
*Arbeidsinhoud
- werk je alleen of met anderen?
- Werk je op 1 of andere plekken?
- Heb je verantwoordelijkheid, of moet je uitvoeren wat wordt opgedragen?
- Verricht je steeds dezelfde handelingen of is je werk afwisselend?
- Is het werk in overeenstemming met je opleidingsniveau?

2.5
* Beroepshouding
- persoonlijke uitstraling
- uitstraling van het bedrijf
- klantvriendelijkheid
- collegaiteit
2.6
* arbeidsbemiddeling
- arbeidsbureausà zijn opgezet door de overheid en zorgen voor:
- inschrijving van werkzoekenden (elke werkzoekende met uitkering moet zich melden
- sollicitatietrainingen (deskundigen leren je een goede brief schrijft en sollicitatiegesprek voerd)
- om- en bijscholing ( iemand die beroep heeft waar weining vraag naar is kan ander vak leren)
- bemiddeling tussen werkgevers en werkzoekenden ( als bedrijf vacature doorgeeft aan arbeidsbureau gaat men hier op zoek naar geschikte kandidaten)
* uitzendbureauà
- de bemiddeling gebeurt op commerciele basis, bedrijven betalen uitzendkracht en bureau
- het gaat alleen om tijdelijk werk tot maximaal een half jaar.
3.1
* Arbeidsverdeling is de verdeling v/d in de maatschappij te verrichten arbeidstaken over individuen en groeperingen.
* maatschappelijke arbeidsverdeling , het productieproces in een samenleving is verdeeld over een verfijnd netwerk van beroepen, functies bedrijven en arbeidsectoren.
* technische arbeidsverdeling, het productieproces zelf wordt opgedeeld in deelhandelingen die door afzonderlijke werknemers worden verricht.
* redenen voor arbeidsverdeling:
- werk is vaak ingewikkeld
- je kan gebruik maken van talent
- het nastreven van efficientie
- je kan verschillend werk belonen
3.2
* arbeidsmarkt, alle situaties waarin sprake is van een ontmoeting tussen de vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van arbeidskrachten.
* beroepsbevolking, d.w.z. alle personen tussen 15 en 65 jaar die beschikbaar zijn voor werk.
* De vraag naar arbeidskrachten staat gelijk aan de werkgelegenheid, de behoefte aan arbeidskrachten in onze economie.
3.3
theorie v/d dubbele arbeidsmarkt
* 1e segmentà mensen met stabiele arbeidsplek, hoogopgeleid
* 2e segmentà mensen met onstabiele arbeidsplek, lager opgeleid.
* vaste kernà vormen basis in bedrijf, hoger opgeleide werknemers
* wisselende randgroepà onzekere positie, laaggeschoold personeel
* marginale arbeidsplaatsenà( schoonmaaksector routinewerk)
* probleemgroepen
- laag en ongeschoolden, ouder dan 40 jaar, jongeren,.
- vrouwen, scheiding mannen/vrouwenberoepen, vrouwen hebben minderleidinggevende functies, werken vaker in deeltijd.
- etnische minderheden, allochtonen hebben over het algemeen laag opleidingsniveau, er is sprake van discriminatie, allochtonen zoeken werk in kenniskring “zoekkanalen”.
3.4
* telewerk, werk op afstand, vanaf huis uit.
* flexibele arbeidskrachten heeft voor werkgevers 3 voordelen”
- langere proeftijd, kijken hoe de werknemer functioneert
- ontslag, door tijdelijk contract niet te verlengen
- onzekere financien, niet zeker weten of er wel genoeg geld is om mensen vast in dienst te nemen
4.1
* werkloosheid is het verschil tussen de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten.
* geregistreerde werkloze voldoet aan 4 voorwaarden:
- tussen de 15 en 65 jaar zijn
- minder dan 12 uur in de week werken
- actief op zoek zijn anar een baan vanmeer dan 20 uur per week
- ingeschreven staan als werkzoekende bij het arbeidsbureau
4.2
* Frictiewerkloosheidàminst zware vorm van werkloosheid. Het ontstaat door (frictie) wrijving op de arbeidsmarkt een arbeidskracht tijdelijk zonder werk is.
* Seizoenwerkloosheidà wordt veroorzaakt doordat bepaalde beroepen, vooral in de toeristensector seizoensgebonden zijn.
* Conjuncturele werkloosheidà onstaat wanneer het economisch slechter gaat. De vraag naar goederen en diensten zakt in waardoor er minder geproduceerd wordt en er dus minder arbeidskrachten nodig zijn.
- conjunctuur is de golfbeweging in de economie waarbij de economie het ene moment groeit en het andere moment krimpt.
- Tijdens hoogconjunctuur neemt de werkgelegenheid toe, economie groeit en vraag naar goederen en diensten neemt toe
- Tijdens laagconjunctuur/recessie krimpt de economie, neemt de vraag naar goederen en diensten af.
* structurele werkloosheidà betekend dat er banen verloren gaan.
Arbeidskosten liggen hoger dan in lagelonenlanden dus kreeg Nederland een slechte concurentiepositie en volgend er massaontslagen
- bedrijven gingen failliet
- hele bedrijfstakken verdwenenen.
4.3
Oplossingen aan de aanbodkant
* VUTà vervroegde uittreding.
* ATVà arbeidsverkorting.
* werkweken zijn verkort van 40 naar 38 of 36 uur.Dit heeft nieuwe arbeidsplaatsen opgeleverd maar minder dan verwcht 2 redenen:
- werkgevers hebben geen nieuwe arbeidskrachten nodig omdat hun werknemers evenveel werk verrichten in de kortere werkweek als in de 40 urige werkweek.
- Werkgevers
Oplossingen aan de vraagkant
- goedkoper maken van arbeid, loonbelasting en sociale premies
- subsidies
- producten kopen
5.1
* Vragen die moeten worden opgelost bij het proces van consumptie en productie
- wat en hoeveel moet er geproduceerd worden?
- hoe en door wie en waar moet er worden geproduceerd?
- Wie heeft het eigendom over de productiemiddelen kapitaal arbeid en natuur?
- Op welke manier vindt de verderling van producten plaats die uit het productieproces voortkomen?
* het antwoord hierop is afhankelijk van de economische orde in een samenleving
* economische orde is de manier waarop in een land of maatschappij de economie georhganiseerd is. Onderscheid tussen 2 uiterste vormen
- de vrijemarkt economie
- de centraal geleide planeconomie

* In een vrijemarkt economie bepaalt de wisselwerking van vraag en aanbod de prijs die voor een product betaald moet worden. 4 voorwaarden voor het goed functioneren:
- er is vrijheid van productie, iedereen kan eigen bedrijf beginnen
- er is vrijheid van consumptie, iedereen kan zelf bepalen wat hij/zij aanschaft
- de overheid mag niet ingrijpen in het economische proces
- er is volledig vrije concurrentie waarbij geen enkel bedrijf een monopoliepositie heeft.
* marktmechanisme is als er evenwicht ontstaat tussen vraag en aanbod van producten, en hierdoor bepaalde prijzen tot stand komen.
5.2
* betrokkenheid v/d overheid
- de overheid produceerd zelf collectieve goederen en voorzieningen(politie, wegen, rechtspraak, onderwijs, gezondheidszorg en sociale uitkeringen)
- de overheid voert een sociaal economisch beleid, stuurd de economie via allerlei wetten en regeleingen, en voert onderhandelingen met social partners.
5.3
* liberalen zijn voor een vrijemarkteconomie, marktmechanisme zorgt dat de productie van goederen en diensten goed verloopt en dat door de concurrentie de juiste prijzen tot stand komen.
Overheid moet op economisc nivaue hoogs noodzakelijk regelenen mag particulieren niet in de weg staan. Liberalen willen het bedrijfsleven zoveel mogelijk vrijheid gevenà Laag mogelijke overheidsuitgaven.
* socialisten zijn voorstander van een veel grotere invloed van de overheid, verbeteren van de zwakkeren in de samenleving
* Christen democratenà het confessionalisme neemt wat betreft de rol v/d overheid een tussenpositie. Pas als zwakkeren in de verdrukking dreigen te komen moet de overheid ingrijpen, volgens christen democraten heeft de overheid een aanvullende rol.
5.4
19e eeuw
* vanuit verschillende overwegingen ontstond de opvatting dat de staat moest ingrijpen in de vrije markt.
- confessionelen wilden de zwakkeren betere bescherming bieden
- sociaal-democraten streefden naar een sterkere rechtspositie v/d arbeiders
- liberalen waren ook

* sociale wetten:
- vanaf 1854 konden mensen onder bepaalde voorwaarden zeer beperkte steun krijgen
- in 1874 werd kinderarbeit verboden
- er kwamen wetten om de arbeidsomstandigheden te verbeteren.
Na de 2e wereldoorlog
* een verzorgingstaat is een staat waarin de overheid zich verantwoordelijk stelt voor het welzijn v/d burgers.
* geleide politiekà de regering beslist hoe hoog de lonen mochten zijn.
* uitgebreide voorzieningen
- kinderbijslag
- ziekenfonds
- studiebeurzen
- huursubsidie
* nieuwe taken v/d overheid
- sociale takenà verstrekken van uitkeringen
- economische takenà stimuleren v/d werkgelegenheid en bestrijden van inflatie
- welzijntakenà gezondheidszorg en maatschappelijk werk
- culturele takenà beheren van bib en musea
- bestuurlijke takenà handhaven van rechtsorde
- ondernemerstakenà financieren en produceren van goederen en diensten
jaren 60/70
5.4
*voorzieningen ruggengraat
- bij ziekte daalde de ziektewet vanaf de 1e ziektedag 100%van het loon uit
- de WAO gad iemand dielager dan 1 jaar ziek was 70% van zijn laatstverdiende loon
- bij werkloosheid kwam iemand in de WW en hij hoefde geen baan onder zijn opleidingsnivaeu te accepteren
* 3 belangrijke problemen in de jaren 70/ 80
- financiele probleem
- sociale probleem
- fraude

5.6
maatregelen v/d overheid
* bezuiningen en strengere controle
- beperkt aantal uitkeringen
- passene arbeid is veruimd
- WAO uitkering is niet meer lvenslang
- Gemeenten hebben verhaalsplicht
- Uitkeringen stijden niet meer automatisch met de lonen mee
- Controle op met namen bijstand is strenger
* versterken v/d eigen verantwoordelijkheid
5.7
sociale zekerheid
* sociale verzekeringen
- werknemersverzekeringenà -Werkloosheidswet(WW) – Wet Uitbreiding Loondoorbetalingsplicht bij Ziekte( WULBZ)- Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO) –Ziekenfondswet ( ZFW)
- Volksverzekeringenà - Algemene Ouderdomswet (AOW) – Algemende Nabestaandenwet (ANW) – Wet Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen (WAZ) – Wet Arbeidsongeschiktheid Jongehandicapten (Wajong) – Algemene Kinderbijslagwet (AKW) – Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
* Sociale voorzieningen, zijn regelingen voor situaties waarvoor geen verzekering bestaat. 5 sociale voorzieningen
- Algemene BijstandsWet (ABW) – Toeslagenwet (TW) – Rijksgroepregeling Werkloze Werknemer ( RWW) – Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen (IOAZ) – Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltijke Arbeidsongeschikte Werknemers ( IOAW)
6.1
* FNV à Federatie Nederlandse Vakbeweging, CNV à Christelijk Nationaal Vakverbond,MHP à Vakcentrale voor Middelbaar en Hoger Personeel zijn 3 erkende vakcentrales= overkoepelendeorganisatie van een groot aantal vakbonden.

2 functies v/d vakbeweging
* correctiefunctie: activiteiten ter verbetering v/d materiele en immateriele belangen van alle werknemers in bedrijven zaken als:
- arbeidsvoorwaarden
- arbeidsomstandigheden
- arbeidsverhoudingen
- rechtspositie
- sociale zekerheid
- werkgelegenheid
- vakopleidingen
* emancipatiefunctie: het streven naar verbetering v/d maatschappelijk positie van alle werknemers door zich bezig te houden met vraagstukken op het terrein van bv bevrodering van gezondheidszorg.
* middelen (pressie)
- prikacties en stipheidsacties, werk wordt onderbroken f er wordt stipt volgens de voorschriften gewerkt
- stakingen
- gerechtelijke procedures
* organisatieraadà het percentage werknemers dat lid is van een vakbond.
* aantal vakbondsleden groeit omdat:
- beroepsbevoling is veranderd
- toenemend aantal 2verdieners
- toegenomen individualisering
6.2
* funties van werkgeversorganisaties:
- vertegenwoordiging
- behartiging van belangen
- eenheid van werkgevers
* middelen (pressie)
- bv dreigen met ontslag
- stakingen of andere acties kunnen ze besluiten tot gerechtelijke procedures
- dreigen te beknibbelen op bepaalde secundaire arbeidsvoorwaarden
6.3

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.