Thema A

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1650 woorden
  • 29 januari 2009
  • 51 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
51 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Maatschappijleer Thema A: de rechtsstaat

Hoofdstuk 1 de Nederlandse rechtsstaat


Paragraaf 1.1 In naam der wet: open de deur

Waarden zijn dingen die mensen erg belangrijk vinden, zoals respect, vriendschap en liefde. Normen zijn regels over hoe men zich moet gedragen. Samen zijn ze onderdeel van een cultuur. Een cultuur is alles wat een groep mensen zichzelf heeft aangeleerd.

In de grondwet staan de belangrijkste regels. Nederland is een rechtsstaat, zowel de mensen als de overheid moeten zich aan de regels houden. De vier belangrijkste waarden van de Nederlandse rechtsstaat zijn:
- menselijke waardigheid (een mens mag niet vernederd worden)

- leven (ieder mens mag er zijn)
- gelijkheid (iedereen is even belangrijk)
- lichamelijke integriteit (zeggenschap over je eigen lichaam)

Drie belangrijke kenmerken van de rechtsstaat zijn:
- Machtenscheiding
De macht is verspreid over meerdere personen zodat er geen misbruik van gemaakt kan worden. De wet die de macht verdeeld in een wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht verdeeld is Trias Politica.

- Rechtsbescherming
Iedereen moet zich aan de wet houden, ook de overheid. Dat staat in het legaliteitsbeginsel. Voordat je gestraft wordt, moet de overheid eerst bewijs hebben. Het strafbare gedrag moet ook verwijtbaar zijn. Dat is het niet in geval van: onterekingsvatbaarheid (de verdachte wist niet wat hij deed), overmacht (de verdachte kon er niets aan doen) of zelfverdediging (de verdachte moest geweld gebruiken om een directe aanval af te slaan).

- Rechtshandhaving

De overheid heeft een geweldsmonopolie.

De bovenstaande kenmerken worden toegepast in het strafrecht.
1. Verdachte wordt opgepakt en kan maximaal 6u verhoord worden.
2. Bij zware misdrijven vraagt de politie om inverzekeringstelling. De verdachte mag dan 4 dagen vastgehouden worden.
3. De verdachte kan maximaal 3 keer een maand in hechtenis genomen worden.
4. De verdachte krijgt te horen dat hij voor de rechter moet komen, die de zaak kan schikken (de verdachte komt weg met een boete) seponeren (verdachte komt vrij omdat er niet genoeg bewijs is) of de verdachte wordt vervolgd (gevangenisstraf).
5. De verdachte komt voor de rechter. Er wordt een vast ritueel doorlopen. Zowel de officier van Justitie (aanklager) en de verdachte kunnen in hoger beroep, waar de zaak door een andere rechter bekeken zal worden.
6. De veroordeelde moet de uitspraak van de rechter opvolgen.

Paragraaf 1.2 Strijd voor vrijheid en gelijkheid

Voor 1800 was er weinig vrijheid in Europa. De vorst keurde wetten goed, voerde ze uit, en was de rechter. Dit heet absolutisme. De mensen waren niet gelijk, er was zelfs een ander wetboek voor mensen van verschillende standen. Er was nauwelijks sprake van een legaliteitsbeginsel.
In 1800 begonnen de rijke handelaren de bourgeoisie. Ze wilden laten zien dat ze boven het ‘gemene volk’ stonden door geen geweld te gebruiken. Er ontstond een nieuwe denkrichting: de verlichting, waardoor mensen rechten kregen. In die tijd ontstond ook de trias politica.

In Nederland kwam de verlichting in de 18e eeuw. De eerste grondwet kwam er in 1798. De Nederlanders kregen in 1814 vrijheid van drukpers en godsdienst, maar de vorst hield veel macht. Tot de opstanden in 1848, die de vorst zo bang maakten, dat hij Thorbecke een grondwet liet schrijven waardoor hij veel macht verloor. Wetsvoorstellen van ministers moesten door een parlement goedgekeurd worden. Het parlement werd gekozen door het rijke volk. In 1919 kwam er algemeen kiesrecht, voor iedereen boven de 18.


Het strafrecht veranderde ook erg in die tijd. Voor de revoluties waren er veel lijfstraffen, en lag het geweldsmonopolie niet bij de overheid. In 1860 verdwenen lijfstraffen volledig. Er kwam steeds meer opsluiting.

Paragraaf 1.3 Tand om tand of zachte hand?

In een libertaire staat heeft de politie bijna niets te zeggen. De overheid mag net zo veel geweld gebruiken als burgers onderling. Dit zie je bijna nooit. Het tegenovergestelde is een totalitaire staat, waar de overheid alle middelen mag inzetten, van martelingen tot verdwijningen. De situatie waarin een land zich bevindt bepaalt vaak wat voor rechtsstaat gekozen wordt. Het opnemen van schadelijk geacht gedrag in de wet heet criminaliseren. Het tegenovergestelde, dus het verminderen van het aantal wetten, heet decriminaliseren.

Er zijn 3 visies op het strafrecht:
- Strafrechtverharders: Vinden dat burgers te veel vrijheid hebben. Vinden dat iedereen zich aan de regels moet houden. Ze zijn ook voor preventief strafrecht. De politie kan dus straffen uitdelen om delicten te voorkomen. Ze vinden dat veroordeelden lange gevangenisstraffen moeten krijgen.
- Strafrechtsafschaffers: vinden dat mensen zelf keuzes moeten maken. Zijn voor een reactief strafrecht, dus de politie treedt pas op na het delict. Ze vinden dan veroordeelden heropgevoed moeten worden (resocialisatie) in de vorm van bijvoorbeeld een taakstraf of een cursus.
- Strafrechthervormers: vinden dat mensen wel zelf keuzes moeten maken, maar op de achtergrond houdt het strafrecht ze in de gaten. Vinden dat de politie te veel rechten heeft. Ze vinden dat de dader en slachtoffer samen een oplossing moeten zoeken, bijvoorbeeld de vorm van een geldbedrag.


Hoofdstuk 2 Rechtsstaat in crisis?


Paragraaf 2.1 Zit er een dokter in de cel?

Gelijkheid is een mensenrecht, dat staat in het gelijkheidsbeginsel. Dat is niet altijd zo geweest. Dingen die vroeger doodnormaal waren, zoals slavenhandel of ‘huisvrouwen’ zijn nu discriminerend. Als groepen mensen achtergesteld zijn, kan dit worden opgelost door positieve discriminatie. Waarbij die groep tijdelijk wordt ‘voorgetrokken’. Als burgers vinden dat ze gediscrimineerd worden, kunnen ze een klacht indienen bij de Commissie Gelijke Behandeling.

Het gelijkheidsbeginsel wordt ook in het strafrecht toegepast. De regering en het parlement bepalen of iets strafbaar is. Privé bezit wordt vaak beter beschermd dan publiek bezit. De rechter in Nederland straft daadgericht en dadergericht. Hoog geschoolden gaan minder snel de gevangenis in dan laag geschoolden. Sommige mensen vinden dat er daarom sprake is van een klassenjustitie.


Witteboordencriminaliteit (corruptie, fraude, etc.) gaat vaak ten koste van publiek bezit, zoals het milieu of de vrede. Witteboordencriminelen komen vaak weg met een schikking, soms omdat een gevangenisstraf te veel nadelige gevolgen zou hebben, maar ook omdat blauweboordencriminelen daar het geld niet voor hebben.

Blauweboordencriminaliteit (diefstal etc.) gaat vaker ten koste van privé bezit. De straffen voor blauweboordencriminaliteit zijn hoger dan die voor witteboordencriminaliteit. Ook gaan blauweboordencriminelen vaker de gevangenis in. Blauweboordencriminelen worden ook veel vaker opgepakt.

Paragraaf 2.2 Pak de boef dan, als je kan
In een rechtsstaat wordt verwacht dat de overheid de veiligheid handhaaft. Mensen die voor de overheid werken zijn gezagsdragers, ze voeren de wetten uit. Maar aan de andere kant is de macht van de overheid beperkt, door de rechten van burgers.

De politie heeft de taken:
- wetsovertreders opsporen
- ordehandhaving
- hulpverlening

Het OM heeft de taken:
- leidingeven bij opsporing
- verdachten voor de rechter brengen
- zorgen dat straffen worden uitgevoerd

Doordat het niet goed gaat met de rechtsstaat als misdaad loont, maar ook niet als burgers onterecht worden opgesloten is het lastig de rechtsstaat geloofwaardig te houden. Om een land veiliger te maken moet de pakkans, zitkans en strafkans omhoog. Door druk van prestatiecontracten blijven veel misdaden ongestraft, en kan misdaad lonen. Dat kan een gevolg zijn van tunneldenken, waarbij de politie té veel moeite doet een verdachte te bestraffen.

Voor een veroordeling is er een bewijs nodig. Dat kan bestaan uit een getuigenverklaring, bekentenis, verklaringen van getuigen-deskundigen, schriftelijke documenten, beeld- en geluidopnamen of voorwerpen.

Als geen van deze dingen aanwezig is, wordt de verdachte vrij gesproken. Dit gebeurt ook in geval van ontlastende bewijzen, die kunnen aantonen dat de verdachte het misdrijf niet heeft gepleegd.

Paragraaf 2.3 Die pet past ons allemaal

De rechtspraak is in handen van een onafhankelijke rechter. Hij hoeft aan niemand verklaringen af te leggen. Hij moet wel:
- bepalen of het gedrag van de verdachte strafbaar is
- de schuld of onschuld van de verdachte bepalen
- de straf voor de daders bepalen

Als je het niet eens bent met de uitvoering van een wet, kan je je zaak voor de rechter brengen (administratief recht). Als je ruzie hebt met een andere burger, en je brengt je zaak voor de rechter heet dit civiel recht. Als je als burger je recht wilt halen na een misdrijf, moet je aangifte doen bij de politie. De gearresteerde verdachte wordt dan berecht (strafrecht). Als je eigen rechter speelt, wordt dit eigenrichting genoemd.

Wat wel mag en soms zelfs verplicht is, is actief burgerschap. Burgers zijn in extreme situaties ook bevoegd om geweld te gebruiken. Bijvoorbeeld in geval van noodweer (om te voorkomen dat je beroofd, geslagen etc. wordt), mits het geweld proportioneel is. In een panieksituatie kan ook nog sprake zijn van noodweerexces.

Mensen richten om zich veiliger te voelen soms een buurtwacht op. Als die getuige zijn van een misdaad, mogen zij de dader in burgerarrest nemen. Buurtwachten mogen zich niet preventief bewapenen.
Een ander voorbeeld zijn naming and shaming-acties, waarbij de namen of foto’s van bijvoorbeeld winkeldieven of ex-gedetineerden publiek gemaakt worden.


Hoofdstuk 3 Wat is de ideale rechtsstaat?

Paragraaf 3.1 Roep om harde rechtsstaat via de media

Iedereen wordt bewust of onbewust beïnvloedt door de media. Dit heet manipulatie. Over de mate waarin dat gebeurt zijn verschillende theorieën
- Injectienaaldtheorie: Mensen geloven alles wat de media zegt.
- Agendatheorie: De media bepaald waar mensen over praten, waardoor mensen zelf een mening kunnen vormen.
- Opinieleidertheorie: Mensen nemen de mening over van mensen die in hun ogen belangrijk zijn.
- Selectieve perceptietheorie: Mensen kiezen zelf welke informatie ze onthouden, door hun referentiekader.

Objectieve veiligheid is de veiligheid die zichtbaar is in politiestatistieken. Subjectieve veiligheid is de veiligheid zoals mensen die zien. De veiligheid uit politiestatistieken houdt geen rekening met verborgen criminaliteit of immateriële schade.

De overheid doet er zo veel mogelijk aan beide soorten veiligheid te vergroten, door een vijfsporenbeleid, die criminelen verdeeld in meerdere dadergroepen.
- Risicojongeren en veelplegers krijgen heropvoedende straffen.

- Zware/georganiseerde criminelen komen in zware gevangenissen, en krijgen tbs.
- Witteboordencriminaliteit wordt door het OM opgespoord
- Terrorisme wordt in de gaten gehouden door de AIVD

Paragraaf 3.2 Onze rechtsstaat in internationaal perspectief
Voordat een land lid mag worden van de EU, moet het voldoen aan verschillende eisen, zoals democratie en een goede economie. Europese wetten en regels hebben veel invloed op de wetgeving van de lidstaten. De Verenigde Naties spelen een belangrijke rol bij het handhaven van de internationale rechtsstaat.

REACTIES

M.

M.

Kijk hier hebben we nou wat aan als je midden in je schoolexamens zit;) Dankje maat!

13 jaar geleden

R.

R.

Er zitten wel super veel fouten in...

12 jaar geleden

D.

D.

Heel mooi dit, tof dat je dit hebt gedaan!

12 jaar geleden

J.

J.

@Roos, vertel eens :)
Ik vind het een suuper fijne samenvatting

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.