Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen.
Natuur: datgene wat aangeboren is
Gedrag mensen is altijd een combinatie van beide; aangeboren en aangeleerd
Normen (gedragsregels) en waarden (principes) zijn belangrijke kenmerken van cultuur; niet iedereen heeft zelfde normen en waarden. Waar normen en waarden verschillen kunnen conflicten ontstaan. Cultuurkenmerken: kennis, gewoonten, opvattingen, kunst, sport, symbolen, feestdagen
Cultuur is dynamisch -> opvattingen in cultuur veranderen steeds
Culturen verschillen in de loop van de tijd en ook per plaats en per groep
Mensen kunnen van meerdere cultuurgroepen tegelijkertijd deel uitmaken
Cultuurgroep: mensen met een gemeenschappelijke cultuur
Dominante cultuur: als een cultuur gedragen wordt door een groep die binnen een samenleving overheersend is. Subculturen: binnen een groep wijken waarden, normen en andere cultuurkenmerken op bepaalde onderdelen af van de dominante cultuur. Tegencultuur: wordt gedragen door mensen die zich verzetten tegen de dominante cultuur of daar een bedreiging voor vormen. Strijdig met dominante cultuur. -> via protesten proberen deze mensen de dominante cultuur te veranderen
antiglobalisten: tegenstander van dominante normen en waarden zoals het streven naar economische groei en de overheersende rol van de westerse landen in de wereld. Tegenover deze waarden stellen zij voor de welvaart beter over de wereld te verdelen. Bedrijfscultuur: alle waarden, normen en gewoonten die er in een bedrijf gelden
Redenen jeugdculturen: - na de WO2 nam de welvaart toe, jongeren -> meer geld + vrije tijd - jongeren willen eigen leefstijl(anders dan ouders)zelf beslissingen nemen - jongeren hebben behoefte aan geborgenheid van een groep: Ergens bij willen horen. Jeugdculturen komen vaak voort uit muziekstromingen. Rap-> zwarte wijken in VS, jongeren maakte muziek met gesproken tekst over maatschappelijke problemen, eigen soort kleding + speciale taal + eigen muziek => rappers
Housecultuur -> europa ; als danscultuur. Het ging om nummers met een snel dansritme, bepaald door het aantal ‘beats per minute’. Multiculturele samenleving: een maatschappij waar verschillende etnische groepen elk met een eigen cultuur met elkaar samenleven. Etnische culturen vormen speciale, plaatsgebonden subculturen. In NL subculturen omdat zij in de minderheid zijn, in het land van herkomst maken zij deel uit van de dominante cultuur. Integreren: deel v/d dominante cultuur wordt overgenomen, voor een deel eigen cultuur behouden. Cultuur ->gedragsregulerend kader: enerzijds biedt cultuur mogelijkheden om met anderen te communiceren, anderzijds legt cultuur ook beperkingen op aan het gedrag: de cultuur geeft aan welk gedrag wel of niet aanvaardbaar is. Socialisatie,sociale controle en internalisatie: belangrijke kenmerken van cultuur worden steeds overgedragen aan nieuwe leden. *Socialisatie: het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert. -> Doel: aanpassing van het individu aan zijn omgeving, maar ook de instandhouding en continuering van de cultuur over een periode van vele jaren. Naarmate je meer normen waarden aanneemt, ontwikkel je een eigen persoonlijkheid. Socialiserende instituties: instellingen, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt. Collectieve gedragspatronen: gemeenschappelijke gebeurtenissen (carnaval, prinsjesdag enz.) Socialiserende instituties: -het gezin -> kinderen leren allerlei gedragingen -de school -> kinderen leren hier discipline -het werk -> hier moet je een prestatie leveren -maatschappelijke groeperingen -> mensen leren zich gedragen naar de normen en waarden (sportclubs, geloofsrichtingen) -overheid ->je moet je aan de regels van de samenleving houden anders kun je te maken krijgen met strafvervolging -vriendenkring -> men bereid gedachten + gedragingen van elkaar over te nemen. Grote invloed op normen en waarden van mensen -media -> tv, krant, film, affiches, boeken beïnvloeden gedrag mensen *Sociale controle: de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden. Sociale controle = formeel wanneer deze is gebaseerd op geschreven regels. =>Vindt vaak plaats in de vorm van sancties, waarmee mensen ervoor zorgen dat anderen zich gedragen naar de geldende formele en informele normen. (beloningen of straffen) - formele positieve sancties: koninklijke onderscheiding, diploma, promotie - formele negatieve sanctie: strafwerk, een boete of een gevangenisstraf - informele positieve sanctie: compliment, fooi, een applaus - informele negatieve sanctie: kind dat naar kamer wordt gestuurd, popgroep uitfluiten na slecht concert *Internalisatie: mensen hebben zich sommige aspecten van hen cultuurgroep zo eigen gemaakt, dat zij zich automatisch gaan gedragen zoals de groep dat van hen verwacht.
Gedrag mensen is altijd een combinatie van beide; aangeboren en aangeleerd
Normen (gedragsregels) en waarden (principes) zijn belangrijke kenmerken van cultuur; niet iedereen heeft zelfde normen en waarden. Waar normen en waarden verschillen kunnen conflicten ontstaan. Cultuurkenmerken: kennis, gewoonten, opvattingen, kunst, sport, symbolen, feestdagen
Cultuur is dynamisch -> opvattingen in cultuur veranderen steeds
Mensen kunnen van meerdere cultuurgroepen tegelijkertijd deel uitmaken
Cultuurgroep: mensen met een gemeenschappelijke cultuur
Dominante cultuur: als een cultuur gedragen wordt door een groep die binnen een samenleving overheersend is. Subculturen: binnen een groep wijken waarden, normen en andere cultuurkenmerken op bepaalde onderdelen af van de dominante cultuur. Tegencultuur: wordt gedragen door mensen die zich verzetten tegen de dominante cultuur of daar een bedreiging voor vormen. Strijdig met dominante cultuur. -> via protesten proberen deze mensen de dominante cultuur te veranderen
antiglobalisten: tegenstander van dominante normen en waarden zoals het streven naar economische groei en de overheersende rol van de westerse landen in de wereld. Tegenover deze waarden stellen zij voor de welvaart beter over de wereld te verdelen. Bedrijfscultuur: alle waarden, normen en gewoonten die er in een bedrijf gelden
Redenen jeugdculturen: - na de WO2 nam de welvaart toe, jongeren -> meer geld + vrije tijd - jongeren willen eigen leefstijl(anders dan ouders)zelf beslissingen nemen - jongeren hebben behoefte aan geborgenheid van een groep: Ergens bij willen horen. Jeugdculturen komen vaak voort uit muziekstromingen. Rap-> zwarte wijken in VS, jongeren maakte muziek met gesproken tekst over maatschappelijke problemen, eigen soort kleding + speciale taal + eigen muziek => rappers
Housecultuur -> europa ; als danscultuur. Het ging om nummers met een snel dansritme, bepaald door het aantal ‘beats per minute’. Multiculturele samenleving: een maatschappij waar verschillende etnische groepen elk met een eigen cultuur met elkaar samenleven. Etnische culturen vormen speciale, plaatsgebonden subculturen. In NL subculturen omdat zij in de minderheid zijn, in het land van herkomst maken zij deel uit van de dominante cultuur. Integreren: deel v/d dominante cultuur wordt overgenomen, voor een deel eigen cultuur behouden. Cultuur ->gedragsregulerend kader: enerzijds biedt cultuur mogelijkheden om met anderen te communiceren, anderzijds legt cultuur ook beperkingen op aan het gedrag: de cultuur geeft aan welk gedrag wel of niet aanvaardbaar is. Socialisatie,sociale controle en internalisatie: belangrijke kenmerken van cultuur worden steeds overgedragen aan nieuwe leden. *Socialisatie: het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert. -> Doel: aanpassing van het individu aan zijn omgeving, maar ook de instandhouding en continuering van de cultuur over een periode van vele jaren. Naarmate je meer normen waarden aanneemt, ontwikkel je een eigen persoonlijkheid. Socialiserende instituties: instellingen, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt. Collectieve gedragspatronen: gemeenschappelijke gebeurtenissen (carnaval, prinsjesdag enz.) Socialiserende instituties: -het gezin -> kinderen leren allerlei gedragingen -de school -> kinderen leren hier discipline -het werk -> hier moet je een prestatie leveren -maatschappelijke groeperingen -> mensen leren zich gedragen naar de normen en waarden (sportclubs, geloofsrichtingen) -overheid ->je moet je aan de regels van de samenleving houden anders kun je te maken krijgen met strafvervolging -vriendenkring -> men bereid gedachten + gedragingen van elkaar over te nemen. Grote invloed op normen en waarden van mensen -media -> tv, krant, film, affiches, boeken beïnvloeden gedrag mensen *Sociale controle: de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden. Sociale controle = formeel wanneer deze is gebaseerd op geschreven regels. =>Vindt vaak plaats in de vorm van sancties, waarmee mensen ervoor zorgen dat anderen zich gedragen naar de geldende formele en informele normen. (beloningen of straffen) - formele positieve sancties: koninklijke onderscheiding, diploma, promotie - formele negatieve sanctie: strafwerk, een boete of een gevangenisstraf - informele positieve sanctie: compliment, fooi, een applaus - informele negatieve sanctie: kind dat naar kamer wordt gestuurd, popgroep uitfluiten na slecht concert *Internalisatie: mensen hebben zich sommige aspecten van hen cultuurgroep zo eigen gemaakt, dat zij zich automatisch gaan gedragen zoals de groep dat van hen verwacht.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
F.
F.
Het stukje “Dominante cultuur” mis ik.
6 jaar geleden
Antwoorden