Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Rechtstaat 1 t/m 8 & Pluriforme samenleving 1 t/m 3

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1518 woorden
  • 18 november 2009
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting
Nederland is een democratische rechtstaat
Absolute macht: Alle macht hebben
Trias Politica: Scheiding der machten
Constitutioneel: Grondwettelijk
Constitutie: Grondwet
Doelen van de Grondwet
- Berperking van macht staat aangegeven
- Fundamentelen rechten mensen vastleggen
- De eenheid van de staat uitdrukken
- Aangeven hoe belangrijke organen van de staat zijn georganiseerd
Censuskiesrecht: Dat alleen mannen mochten stemmen
Klassieke Grondrechten: Gelijkheids en vrijheidsbeginsel

Sociale grondrechten
- Werkgelegenheid en vrije arbeid
- Bestaanszekerheid en welvaart
- Leefbaarheid en milieu
- Volksgezondheid
- Onderwijs
Horizontaal: Grondrechten met een werking tussen burgers onderling
Verticaal: Grondrechten met een werking tussen burgers en de overheid
Wetgevende macht: Het maken, wijzigen en in te trekken van algemene wetten (regering en parlement)
Uitvoerende macht: Het in praktijk brengen van wetten en toe te passen (Ministers)
Rechterlijke macht: Het rechtspreken (Onafhankelijke rechters)
‘Checks and balances’: Het weerhouden van de drie machten van elkaar in het veroveren van te veel macht en houden elkaar daarmee in balans
Eisen voor goede wetten

- Ze moeten algemeen zijn
- Ze moeten duidelijk zijn
- Ze moeten haalbaar en uitvoerbaar zijn
Rechtsregels: Gedragsregels die wettelijk door de overheid zijn vastgelegd
Redenen voor het opstellen van rechtsregels
- Doelmatigheid (Duidelijke afspraken)
- Zedelijk bewustzijn
Sociale regels geven een beoordeling van gedrag in termen van rekening met anderen houden
Morele regels geven een beoordeling van gedrag in termen van goed en kwaad
Privaatrecht: Alle relaties tussen burgers onderling
Publiekrecht: Alle relaties tussen burgers en de overheid
Soorten privaatrecht
- Personen- en familierecht: Sluiten van huwlijken, geboorte, overlijden en adoptie
- Ondernemingsrecht: Regelt de voorwaarden van rechtspersonen.
- Vermogensrecht: Heeft met iemands vermogen en wat uit te drukken is in geld te maken

Soorten publiekrecht
- Staatsrecht: De regels en wetten van Nederland
- Bestuursrecht: De bestuursactiviteiten van de overheid
- Strafrecht: Alle wettelijke strafbepalingen
Onschuldvermoeden: Een verdachte is onschuldig tot het tegendeel is bewezen
Fasen van het strafproces
1. De aanhouding
2. Opsporing door politie onder leiding van een officier van justitie
3. Vervolging door het OM
4. De berechting
5. Eventueel hoger beroep en cassatie
6. Het uitvoeren van de opgelegde straf
Staande houden: Laten stilstaan en vragen naar je personalia (I.D.)
Aanhouden: Aangehouden en meegenomen naar het politiebureau worden voor verhoor
Transactie (Schikken): Akkoord gaan met een geldboete of taakstraf
Seponeren: Besluiten om een zaak niet verder te vervolgen
Gerechtshof: De Strafzaak wordt nog eens helemaal overgedaan

Hoge Raad: Nagaan of het recht juist is toegepast
Ne bis in idem-regel: Je mag nooit twee keer voor hetzelfde worden vervolgd
Rechtvaardigheidsgronden
- Noodweer: jezelf verdedigen tegen geweld
- Overmachtnoodtoestand
- Ambtelijk bevel
Schulduitsluitingsgronden
- Psychische overmacht: Gedwongen worden
- Noodweerexces
- Ontoerekeningsvatbaarheid: Stoornis in de hersenen
- Afwezigheid van schuld
Soorten Straffen
- Geldboete
- Taakstraf
- Vrijheidsstraf
Functies Straffen
- Wraak en vergelding
- Afschrikking
- Voorkomen van eigenrichting
- Resocialisatie
- Beveiliging van de samenleving
Preventieve maatregelen: Maatregelen die crimineel gedrag moeten voorkomen
Repressieve maatregelen: Maatregelen die crimineel gedrag strenger bestraffen
Theorieën crimineel gedrag

- Bindingstheorie:
- Anomietheorie:
- Persoonlijkheidstheorie:
o Id: Het onderbewuste, bevat instinctieve driften zoals agressiviteit.
o Ego: Het bewuste deel van je hersenen dat de overmacht heeft bij volwassenen
o Superego: Het geweten, gevoelens van schuld en schaamte
- Aangeleerd-gedragtheorie: Aangeleerd gedrag
- Biologischetheorie: Aangeboren gedrag
Politiek:
- CDA: normen en waarden, bevorderen respect tegengaan onverschilligheid, preventief, herstel samenhorigheid
- PvdA: hardere aanpak overlast en criminaliteit, preventief, wijkagent terug in de wijk
- SP: lokale aanpak, sterkere binding politie en gemeente
- VVD: meer politie, hogere straffen, taakstraffen langer en zwaarder
Kort Geding: Versnelde procedure voor spoedeisende zaken, behandeld door voorzieningenrechter deze geeft een voorlopig oordeel

Tweesporenbeleid: Aan de ene kant geven we straffen, aan de andere willen we eigenlijk voorkomen

Preventieve maatregelen: Aanpassing van de omgeving & voorlichting
Repressie
- (Hard) Aanpakken (Nieuwe cellen, extra bevoegdheden politie)
- Wet van bob (Inkijkoperaties en infiltranten)
Beleidsterreinen:
- Opsporingsbeleid
- Vervolgingsbeleid
- Preventiefbeleid
Repressieve maatregelen: Lik op stuk beleid & herstellen van ontstane schade
Witteboordencriminaliteit: Bankfraude
Basiskenmerken Pluriforme Samenleving: Verschillende normen, waar, gewoonten en leefstijlen
Cultuur: Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de samenleving met elkaar gemeen hebben en als zelfsprekend beschouwen.
Gedragsregulerend kader: Enerzijds biedt cultuur mogelijkheden met anderen te communiceren, anderzijds legt de cultuur ook beperking op aan het gedrag.
Sociale Identiteit: Wie je bent en hoe je je naar anderen presenteert (kleding, muzieksmaak).

Gemeenschappelijk referentiekader: Door gemeenschappelijke normen, waarden en gewoonten begrijpen mensen met dezelfde achtergrond elkaar en kunnen ze makkelijker gedachten en gevoelens uitwisselen.
Socialisatie: Dit is het proces waarbij iemand, bewust of onbewust, de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd. Het resultaat hiervan is aanpassing van het individu aan zijn omgeving. Socialisatie vindt bij kinderen vooral plaats dankzij imiteren.
Socialiserende instituties: De plaatsen waar socialisatie plaats vindt:
- Het gezin (eerste woordjes, leren van samen spelen samen delen etc.)
- De school (luisteren naar leraar, samen werken met anderen)
- Het werk (op tijd op werk komen, beleefd zijn tegen klanten)
- De vriendenkring (gedragen van elkaar overnemen)
- Geloofsrichtingen (je moet zondag naar de kerk, geen varkensvlees eten)
- Maatschappelijke groeperingen (sportclubs: rekening houden met anderen, tegen verlies kunnen en ook actiegroepen)
- De overheid (wetten)
- De media (radio, kranten, tv etc.)
Sociale controle: De manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.
We noemen deze formeel als deze is gebaseerd op geschreven regels zoals wetten.
Informeel is gebaseerd op ongeschreven regels.

Sancties:
- Formele positieve sancties (diploma, promotie)
- Formele negatieve sancties (boete, strafwerk, gevangenisstraf)
- Informele positieve sancties (compliment, fooi, applaus)
- Informele negatieve sancties (kind dat naar zijn kamer wordt gestuurd)
Enculturatie: Vorm van socialisatie waarbij je vanaf je geboorte in een bepaalde omgeving opgroeit.
Acculturatie: Het aanleren van de kenmerken van een cultuur waar je niet oorspronkelijk toe behoort.
Internalisatie: Je hebt bepaalde aspecten van de cultuur je zo eigen gemaakt, dat het een soort
van automatisme is geworden (zelf aankleden, douchen).
Dominante cultuur: Het geheel van waarden, normen en kenmerken dat door de meeste mensen binnen een samenleving wordt geaccepteerd.
Subculturen: Deze worden gedragen door groepen waarvan de waarden, normen en andere cultuurkenmerken op bepaalde onderdelen afwijken van de dominante cultuur.
Tegencultuur: Deze wordt gedragen door mensen die zich verzetten tegen de dominante cultuur of daar een bedreiging voor vormen (vaak via protesten mensen overtuigen van hun cultuur).


Sociale wezens: Dit wil zeggen dat we behoefte hebben aan andere mensen.
Sociale cohesie: Dit wordt gevormd door de bindingen die we met elkaar hebben en het wijgevoel dat hieruit kan ontstaan.
Dit is te onderscheiden in vier soorten bindingen:
- Affectieve bindingen (degenen met wie je vriendschappelijk omgaat)
- Economische bindingen (de winkel waar je je eten koopt)
- Cognitieve bindingen (tennisleraar die je de spelregels uitlegt)
- Politieke bindingen (de politiek beïnvloedt ons leven via wetten en regelgeving)
Globalisering: Hiermee wordt bedoeld dat mensen wereldwijd door betere vervoers- en communicatiemogelijkheden steeds nauwer met elkaar in verband staan en ook sterker van elkaar afhankelijk zijn.
Dit door middel van:
- Internet;
- E-mail;
- Telefoon.
Cognitieve bindingen: Mensen ontwikkelen kennis en dragen die aan elkaar over. Voor het verwerven van kennis ben je afhankelijk van anderen en met die mensen heb je dus cognitieve bindingen. Er zijn twee aspecten van belang bij cognitieve bindingen:
- Er moet een minimum aan gemeenschappelijke historische kennis zijn;

- Iedereen moet toegang hebben tot kennis. Als je tegenwoordig geen internet hebt, loop je achter.
De politiek zorgt ervoor dat sommige voorzieningen collectief geregeld worden:
- Brandweer;
- AOW.

Technologische ontwikkeling leidde tot grootschalige productie van goederen als tv’s en auto’s na de 2e wereldoorlog.
Vanaf de jaren 60 kwam er ook een economische groei op gang, waardoor de welvaart steeg voor grote bevolkingsgroepen. Hierom werd de verzorgingsstaat
opgebouwd met een uitgebreid stelsel van sociale voorzieningen.
Sociale mobiliteit: De mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder.
Individuele ontplooiing: Mensen werden na de 2e wereldoorlog meer gezien als persoon, niet als onderdeel van het gezin.
Dolle Mina: Groep die strijde voor de emancipatie van vrouwen. Zij eisten o.a. gelijk loon voor gelijk werk en zelfbeschikkingsrecht over hun eigen lichaam.
Ontkerkelijking: Mensen gaan niet meer naar de kerk, inmiddels al meer dan 70%.
Ontzuiling: Hier speelde de massamedia een grote rol in. Door de tv kwamen mensen van verschillende zuilen meer met elkaar in contact.

Secularisatie: Organisaties zoals scholen en verenigingen maken zich los van de kerk.
In tegenstelling tot de afname van het kerkbezoek was er de laatste decennia een opleving van religie en spiritualiteit.
Het basiskenmerk van jeugdculturen is dat jongeren zich op het terrein van kleding, muziek, vrijetijdsbesteding, gewoonten, normen en waarden sterker op leeftijdsgenoten gaan richten dan op ouders.
Tweesporenbeleid: Aan de ene kant geven we straffen, aan de andere willen we eigenlijk de criminaliteit voorkomen.
Preventieve maatregelen: Voorlichting & Aanpassing van de omgeving
Repressie: (hard)Aanpakken (nieuwe cellen, extra bevoegdheden).
Beleidsterreinen:
- Opsporingsbeleid
- Vervolgingsbeleid
- Preventiefbeleid
Repressieve maatregelen: Lik op stuk beleid & Herstellen van ontstane schade (taakstraf).
Witteboordencriminaliteit: Bankfraude

Willibrord: Monnik, verspreiding christendom
Floris V: Hollandse graaf die van Binnenhof het centrum van de politiek maakte.
Karel V: Probeerde van de Nederlanden een bestuurlijke eenheid te maken.
Willem van Oranje: Edelman, bevrijde Nederland van de Spaanse overheersing.
Hugo de Groot: Rechtsgeleerde die uit Slot Loevestein ontsnapte.

Michiel de Ruyter: Zeeheld die in 1667 de Engelse vloot versloeg bij Chatham
Spinoza: Beroemde Filosoof.
Koning Willem I: Staatshoofd dat niet kon voorkomen dan België zelfstandig werd.
Max Havelaar: Boek waarin de misstanden in Nederlands-Indië worden bekritiseerd door Multatuli
Van Gogh: Schilder
Aletta Jacobs: Eerste vrouwelijke studente aan universiteit
Anne Frank: Joods meisje dat in de oorlog een dagboek schreef
Willem Drees: Politicus, zorgde ervoor dat Nederland een verzorgingsstaat werd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.