Maatschappijleer Rechtsstaat
Paragraaf 1:
Publiekrecht: Tussen burgers en overheid
Staatsrecht → regels voor de inrichting van de staat
Bestuursrecht → verhouding tussen burger en overheid
Strafrecht →wettelijke strafbepalingen
Privaatrecht: tussen burgers onderling
Personen- en familierecht → huwelijk, echtscheiding, geboorte, overlijden en adopteren.
Ondernemingsrecht → regelt de voorwaarden als je een stichting, vereniging of BV op wil richten.
Vermogensrecht → regelt zaken met geld. Bijv. koop- , huur- of arbeidsovereenkomst.
Als burger heb je rechten en plichten. Voorbeelden van plichten:
Belastingsplicht
Leerplicht
Verplicht om iemand in levensgevaar te helpen
Identificatie plicht
DNA-plicht
Paragraaf 2:
De eerste grondwet komt uit 1798.
Thorbecke wijzigde de grondwet in 1848, koning had geen macht meer.
1917: mannenkiesrecht
1919: vrouwenkiesrecht
Vanaf 1983 is nederland een sociale rechtsstaat.
Grondbeginselen van de grondwet:
Er is sprake van machtenscheiding
De rechters zijn neutraal en onafhankelijk
Grondrechten zijn wettelijk vastgelegd
De wet bepaald wanneer je strafbaar bent.
Trias politica: bedacht door Montesquieu
Wetgevende macht → stelt wetten vast waar de burgers en de overheid zich aan moeten houden. Taak van: regering+parlement
Uitvoerendemacht → goedgekeurde wetten worden uitgevoerd. Taak van: regering
Rechterlijke macht → beoordeelt of mensen wetten hebben overtreden en doet uitspraak in conflicten. Taak van: onafhankelijke rechters
Check and balances → betekend dat de 3 machten elkaar controleren
Garanties van onafhankelijke rechters:
Je recht halen als je benadeeld word.
Bescherming tegen ongeoorloorfd overheidsoptreden.
Mensen spelen geen eigen rechter.
Je kunt de grondrechten onderverdelen in:
Vrijheidsrechten → bijv. vrijheid van godsdients, vrijheid van meningsuiting. (klassiek grondrecht)
Gelijkheidsrechten → bijv. het discriminatie verbod. (klassiek grondrecht)
Politieke rechten → bijv. kiesrecht, recht van vrije, geheime verkiezingen. (klassiek grondrecht)
Sociale grondrechten →bijv. recht op werk, recht op woongelegenheid. (zorgplicht)
Beginselen in het wetboek van strafrecht:
Legaliteitsbeginsel →bepaalt dat geen feit strafbaar is dan uit kracht van een daaraan voorafgaande wettelijke strafbepaling.
strafmaat → in de wet staat bij ieder strafbaar feit een maximale straf
ne bis idem-regel → na de uitspraak van een rechter kun je niet voor de tweede keer worden vervolgd.
paragraaf 3
grondrechten kunnen botsen. bijv: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienstuitoefening en het verbod op discriminatie
paragraaf 4
verschillen tussen overtredingen en misdrijven:
de mogelijke straffen zijn hoger bij overtredingen dan bij misdrijven.
overtredingen en misdrijven staan geregistreerd bij Justitie.
In een rechtsstaat is het strafproces aan regels gebonden. politie en de officier van justitie hebben bevoegdheden, maar ze mogen niet alles. Deze regels staan in het wetboek van strafvordering.
de procedure volgens een vast patroon:
De politie verzamelt informatie over het strafbare feit. Ze verhoort de verdachte en eventuele getuigen en kijkt precies is gebeurd. Dit wordt opgeschreven in een proces-verbaal.
De politie geeft het proces-verbaal aan de officier van justitie. deze gaat de zaak verder onderzoeken in het opsporingsonderzoek. hij hoort de verdachte en eventueel getuigen.
Als de officier van justitie voldoende bewijzen heeft, stuurt hij het dossier naar de rechter. Deze moet tijdes een rechtszaak vaststellen of de verdachte inderdaad schuldig is. als de rechter de schuld bewezen acht, kan hij de verdachte een straf opleggen.
de politie mag zonder toestemming:
een verdachte staande houden. (en bijv. als er een goede reden om is om ID vragen.)
een persoon aanhouden/arresteren.
een verdachte fouilleren.
een verdachte maximaal 6 uur op het politiebureau vast houden.
bewijsmateriaal in beslag nemen.
de politie mag alleen met toestemming:
een huis binnentreden. (huiszoekingsbevel)
speciale persoonsgegevens opvragen.
preventief fouilleren
een verdachte in voorarrest zetten. (langer dan 6 uur, kan 110 dagen duren)
infiltreren
Als de politie en de officier klaar zijn met een opsporingsonderzoek, hebben ze 3 mogelijkheden:
seponeren → afzien van verdere rechtsvervolging
schikking → geldboete
vervolgen → een rechtzaak beginnen.
paragraaf 5
Een rechtszaak bestaat uit zeven stappen:
opening → controleren van persoonsgegevens van de verdachte.
tenlastelegging of aanklacht → de officier leest de aanklacht voor.
onderzoek → ondervragen van verdachten en getuigen.
Requisitoir → de officier probeerd aan te tonen dat de verdachte schuldig en en stelt zijn eis.
Pleidooi → advocaat van de verdachte verdedigd de verdachte
laatste woord → verdachte mag iets zeggen. (hoeft niet)
vonnis → uitspraak.
Nederland kent 4 soorten straffen:
vrijheidsstraf → Gevangenis (kan een gedeelte voorwaardelijk zijn)
taakstraf → werkstraf of leerstraf
geldboete → maximum voor overtredingen is 220 euro. voor zware misdrijven is 440.000 het maximum. als de boete niet betaald word moet de verdachte voor iedere 50 euro de gevangenis in.
bijkomende straffen → bijv. ontzegging van rijbewijs of ontzetting uit een bepaald beroep.
voorbeelden van strafrechtelijke maatregelen:
terbeschikkingstelling (TBS)
onttrekking aan het verkeer
ontneming wederrechtelijk voordeel → een veroordeelde de winst afnemen die hij met de misdrijven gemaakt heeft.
schadevergoeding aan het slachtoffer → emotionele schade of materialistische schade.
paragraaf 6
bij crimineel gedrag kun je een onderscheid maken tussen maatschappelijke en sociale oorzaken.
enkele maatschappelijke oorzaken:
alcohol- en drugsgebruik
minder sociale controle
maatschappelijke achterstand.
betere beveiliging
de overheid heeft 2 maatregelen om criminaliteit tegen te gaan. De overheid voert een tweesporen beleid:
preventieve maatregelen → crimineel gedrag voorkomen.
repressieve maatregelen → straffen na crimineel gedrag
paragraaf 7
De eiser is degene die de zaak aan de rechter voorlegd. De gedaagde is de persoon van wie iets wordt geeist en daarom voor de rechter wordt gedaagd.
dagvaardiging → een schriftelijke mededeling aan een persoon dat hij voor de rechter moet verschijnen.
er zijn 2 soorten schadevergoedingen:
vermogensschade → vergoeding van gemaakte kosten. (meestal via de verzekering)
immateriele schade → als compensatie.
paragraaf 9
reden waarom we straffen:
wraak en vergelding → misdaad mag niet lonen.
afschrikking → als je weet dat je straf krijgt zul je minder snel een misdaad plegen.
voorkomen van eigenrechting → als een rechter niet zou straffen zouden de mens het recht in eigen hand nemen.
resocialisatie → het gedrag van een crimineel verbeteren.
beveiliging van de samenleving.
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
Zo erg bedankt, morgen toets.
Helemaal te gek :D
dankjedankjedankjedankje
you're the best!
13 jaar geleden
Antwoorden