Rechtsstaat

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1025 woorden
  • 11 december 2010
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 6
6 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Maatschappijleer Hoofdstuk 1 De Rechtsstaat

§2 Grondbeginselen van de rechtsstaat
Absolute monarchie: Koning heeft alle macht

1848 → Thorbecke zorgt voor grondwet

Sociale rechtsstaat → Iedere burer heeft dezelfde rechten

Uitgangspunten rechtsstaat:

- Bescherming (tegen overheid)

- Gelijkwaardige behandeling

- Vrijheid kunnen leven

Trias Politica - Machtenscheiding

- Montequieu (Fransman)

1. Wetgevende macht → stelt wetten vast waar burgers en overheid zich aan moeten houden.

2. Uitvoerende macht → zorgt ervoor dat eenmaal goedgekeurde wetten ook precies worden uitgevoerd.

3. Rechterlijke macht → beoordeelt mensen, rechtspersonen of overheid als ze wetten hebben overtreden en doet uitspraak in conflicten.

Grondrechten:

Klassieke grondrechten:

- Vrijheidsrechten (vb. vrijheid van meningsuiting)

- Gelijkheidsrechten

- Politieke rechten (vb. kiesrecht)

Sociale grondrechten:

- Zorg van de overheid (vb. recht op werk, woongelegenheid etc.)

Strafbaarheid:

Legaliteitsbeginsel → “Iets is alleen strafbaar als het in de wet staat.”

Strafmaat → Bij iedere straf zit een maximum verbonden. (vb. 3 jaar bij

‘dood door schuld in het verkeer’)

Ne bis in idem – regel → Na de uitspraak van de rechter kan je niet voor de 2e keer

worden vervolgd voor hetzelfde delict.

§3 Rechtsstaat in discussie

“Grondrechten kunnen alleen worden gewijzigd als de meerderheid (2/3) van het parlement voor is”

Rechtsstaat ter discussie omdat:

- Roep om zwaardere straffen

- Georganiseerde misdaad vraagt om beter aanpak (BOB)

- Meer te maken met wereldwijde terreurdreiging

- Grondrechten kunnen botsen

Wet BOB → Wet Bijzondere OpsporingsBevoegdheden

“Politie mag onder voorwaarde undercover als drugssmokkelaar om de onderwereld beer in beeld te krijgen”.

Wet terroristische misdrijven → veranderd definitie ‘verdachte’.

Terreurverdachte: Niet aangehouden wegens redelijk vermoeden maar wegens aanwijzingen.

Verdachte: Aangehouden wegens verdacht gedrag, redelijk vermoeden.

§4 Strafrecht: De opsporing
Rechtsbescherming:

Bescherming tegen andere burgers of de overheid door middel van de grondwet.

Rechtshandhaving ≠ Geweldmonopolie

Overheid heeft de macht om geweld te gebruiken maar wel bij bepaalde omstandigheden.

Misdrijven ↔ Overtredingen

Meer ernstige strafbare feiten Minder ernstige strafbare feiten.

In “Wetboek van Strafrecht” staan de meeste overtredingen en misdrijven.

Criminaliteit: Alle misdrijven die in de wet staan omschreven.

Bevoegdheden die politie en justitie hebben staan in Wetboek van Strafverordening.

Procedure:

1. Politie verzamelt informatie (verhoren) → wordt in proces verbaal gezet.

2. Proces verbaal gaat naar officier van justitie. Deze doet nog een opsporingsonderzoek (verhoren)

3. ALS officier van justitie genoeg bewijs heeft wordt het dossier naar de rechter gestuurd. De rechter stelt tijdens de rechtszaak de verdachte schuldig of onschuldig vast. ALS rechter schuld bewezen acht wordt er een straf opgelegd.

Wat mag de politie zonder toestemming? Waar heeft de politie toestemming voor nodig?

Staande houden → vragen om gegevens Machtiging tot binnentreden → woning binnengaan en iemand arresteren

Arresteren Speciale privégegeven (bankrekening etc.) → opvragen bij justitie

Fouilleren Preventief fouilleren → zonder verdenking fouilleren, vaak bij uitgaansgelegenheden

Vasthouden → op politiebureau Voorarrest (max. 110 dagen) → langer vast laten zitten

In beslag nemen → bewijsmateriaal Infiltratie → meelopen in misdaadorganisatie al undercover

Officier van justitie = aanklager → hij/zij zoekt bewijzen tegen verdachte en legt straf op.

Alle officieren van justitie → OM (Openbaar Ministerie)

Na opsporingsonderzoek van politie en justitie, heeft justitie drie mogelijkheden:

1. Seponeren → afzien van verdere rechtszaak. Bij onvoldoende bewijs, klein vergrijp en als verdachte genoeg is gestraft.

2. Transactie → voortijdige afdoening of schikking. Verdachte krijgt geldboete of taakstraf, komt niet voor de rechter hetzij hij zijn straf afwijst.

3. Vervolgen → Officier van justitie besluit dossier naar de rechtbank te sturen en verdachte komt voor de rechter te staan.

§5 Strafrecht: De Rechter

Kleine misdrijven → politie rechter = rechter die in z’n eentje recht spreekt.

Ernstig misdrijf → meervoudige kamer = rechtbank met drie rechters

Een strafzaak is altijd openbaar. Behalve bij minderjarigen of als het om een zaak gaat dat staatsgeheim is.

Voor terechtzitting krijgt verdachten een dagvaarding waarin staat waar wat en wanneer je een delict hebt begaan.

Pro-Deoadvocaat is een ‘goedkope’ advocaat als iemand een advocaat niet kan betalen.

Soorten straffen:

Vrijheidsstraf:

Taakstraf: Vervanging van gevangenisstraf en kan een leer- of werkstraf zijn.

Geldboete: Geld betalen. Als je niks betaald moet je voor iedere €50,- een dag in de gevangenis.

• Bijkomende straffen: Kunnen in combinatie met boevengenoemde straffen, en kan bv. zijn

ontzegging van beroep of ambt.

Voorwaardelijk wil zeggen dat de verdachte de straf niet krijgt onder bepaalde voorwaarden.

De rechter kan ook een maatregel opleggen:

- tbs, terbeschikkingstelling (psychische therapie)

- Onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen.

- Ontneming wederrechtelijk (= in strijd met de wet) voordeel (vb. winst van een bedrijf

afnemen)

- Schadevergoeding aan het slachtoffer

Rechtstaat bestaat uit 7 stappen:

1. Opening: controle gegevens verdachte. Verdachte wordt gevraagd

goed op te letten en wordt verteld niet verplicht is de

waarheid te zeggen.

2. Tenlastelegging/aanklacht: toelichting dagvaarding

3. Onderzoek: Rechter, officier en advocaat gaan ondervragen (verdachte).

Verdachte mag liegen. Getuigen moeten de waarheid

spreken. Rechter kijkt ook naar persoonlijke omstandigheden.

4. Requisitoir: Verhaal waarin officier wil aantonen dat verdachte schuldig is

en vraagt aan rechter om straf.

5. Pleidooi: Verhaal waarin advocaat de verdachte verdedigt d.m.v.

aantoning onvoldoende bewijs etc. Vraagt hierdoor om vrijspraak of strafvermindering. Officier kan reageren.

6. Laatste woord: Verdachte heeft altijd het laatste woord. Vb. spijtbetuiging,

onschuld benadrukken etc.

7. Vonnis: Uitspraak van de rechter wat voor straf.

Hoger beroep:

In hoger beroep gaan betekent de hele zaak opnieuw. Dit kan de veroordeelde aangeven, maar ook de officier van justitie. De misdrijven gaan dan eerst naar het gerechtshof. De Hoge Raad gaat na of het recht juist is toegepast.

§6 Crimineel gedrag

Maatschappelijke oorzaken meer criminaliteit:

- Alcohol- en drugsgebruik

- Pakkans

- Minder sociale controle

- Maatschappelijke achterstand

- Betere beveiliging → meer overvallen op gewone winkels en mensen op straat

2 soorten maatregelen van aanpakken:

tweesporenbeleid →

- Preventieve (= voorkómen) maatregelen

- Repressieve (= bestraffing) maatregelen

Theorieën:

1. Biologische theorie: (Lombroso)

Sociologen zeggen dat na biologisch onderzoek kan worden vastgelegd of iemand crimineel is.

2. Bindingstheorie: (Hirschi)

Bindingen, banden met buitenwereld (vrienden, familie etc.) zorgen voor goed of slecht (= crimineel) gedrag.

3. Aangeleerd- gedragtheorie: (Sutherland)

Crimineel gedrag wordt aangeleerd door omgeving.

4. Persoonlijkheidstheorie: (Sigmund Freud)

Als het id (onderbewuste, drang naar seks bv.) het ego (bewuste deel dat overhand krijgt als we volwassen worden) en het superego (geweten) niet in balans zijn. (bv. kinderjaren slecht, slecht opvoeding)

5. Anomietheorie: (Metron)

Als je je doelen niet kunt bereiken (als het niet lukt) waardoor je crimineel gedrag gaat vertonen.

§7 Burgerlijk recht

Geschil = conflict

Eiser = degene die de zaak aan de rechter voorlegt

Gedaagde = de persoon van wie iets wordt geëist en daarom voor de rechter wordt

gedaagd.

Schadevergoeding:

2 soorten

1. Vermogensschade:

Vergoeding van gemaakte kosten, geleden verlies en/of misgelopen winst.

2. Immateriële schade:

Vergoeding die iets compenseert. Bv. pijn die wordt geleden vergoeden met dagje uit op koste van de dader.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.