Maatschappijleer Politieke Besluitvorming
HS 1
• Politiek = de gezaghebbende toedeling van waarden
• Waarden = alles wat voor mensen waardevol is
• Beleid = het kiezen v doelen en het inzetten v middelen in een bepaalde tijdvolgorde -> deze middelen moeten zo effectief en efficiënt mogelijk worden ingezet
• Beleid = proces van politieke besluitvormingen + politieke besluiten
• Soevereine m8 = hoogste vorm v m8 die geen verantwoording aan anderen is verschuldigd
• Staat = een groep mensen op een bepaald grondgebied die geregeerd worden door een soevereine m8
• Overheid = drager vd soevereine m8
• Nederland -> I + II Kamer heeft soevereine m8 -> overheid = drager vd soevereine m8
• Kerntaken = zorg voor openbare orde & veiligheid + zorg voor sociaal-economische zaken (werkgelegenheid) + zorg voor sociaal-culturele zaken (welzijn, milieu, onderwijs, kunst en volksgezondheid)
• Belangentegenstelling = groepen die opkomen voor belanghartige
• Fileprobleem
1. Doelen en subdoelen= oplossen file, beter voor milieu, mindere economische schade
2. Middelen = meer banen, werktijden, carpoolen, openbaar verkeer, rekeningrijden
3. Tijdsvolgorde = in welke tijd het gerealiseerd moet worden
• Milieupartijen = Groenlinks & D’66
• 2 aspecten vh politieke beleid zijn:
1. proces v politieke besluitvorming -> wijze waarop het beleid vd overheid tot stand komt
2. politieke besluiten -> inhoud vh overheidsbeleid
HS 2
• Systeemmodel = proces van politieke besluitvorming in een model uitgedrukt
• Input = wensen en verlangens vd samenleving -> bijv. d.m.v. vakbonden, actiegroepen, politieke partijen -> dit zijn sluis of poortwachters
• Conversie kent 3 fases:
1. de eisen en wensen op de politieke agenda plaatsen -> agendavorming (politici)
2. beleidsvoorbereiding -> verzamelen + analyseren v informatie & formuleren adviezen over het te voeren beleid (ambtenaren)
3. beleidsbepaling (ministers en parlement)
• Voordat een maatschappelijk probleem op de politieke agenda komt, heb je eerst nog 5 vragen:
1. Is er sprake ve situatie die door de ‘het publiek’ als onjuist of zelfs verwerpelijk wordt ervaren?
2. Komt die verkeerde situatie vaak voor of roept die hevige emoties op?
3. Kan de verkeerde situatie worden veranderd? Kan het aangedragen probleem wel worden opgelost?
4. Komen de eisen langs sluis- of poortwachters?
5. Is er op de politieke agenda wel ruimte over om over de kwestie te praten?
• Output = de inhoud vh uit te voeren beleid krijgt gestalte (ambtenaren)
• Feedback= wijze waarop op de uitvoer wordt gereageerd
• Beleidsevaluatie = regering & parlement vragen zich af of een genomen beslissing goed werkt
• Omgeving kan een politiek systeem beïnvloeden, zo’n omgeving bestaat uit:
1. kenmerken vd eigen samenleving (bijv. samenstelling vh volk, werkeloosheid etc)
2. relaties met andere landen (bijv. zonder grondstoffen te importeren kan Philips niet bestaan)
• Zwakke kanten v systeembenadering:
1. proces verloopt niet altijd volgens de 4 fasen
2. model geeft geen enkel waardeoordeel over manier waarop de overheid haar rol vervult -> kan zowel in democratie als dictatuur worden toegepast
3. niet elk probleem komt op de politieke agenda -> hoe meer m8, hoe sneller je eisen worden vervuld
4. het geeft niet aan wat er gebeurt als actiegroepen het recht vd overheid om te beslissen gaan bestrijden
5. het legt alleen het politieke proces uit -> houdt geen rekening met politieke cultuur
• barrièremodel = minder abstract + praktischer
• 1e barrière = herkennen v eisen & wensen -> je moet je eigen politieke wensen gaan uitdragen om steun te krijgen v medeburgers
• 2e barrière = met je actiegroep/belangengroep politieke partijen benaderen+ zorgen dat het probleem op politieke agenda komt
• 3e barrière (belangrijkste) = discussie over uiteindelijke beslissing voor oplossing vh probleem
• 4e barrière = uitvoering vh beleid (ambtenaren + ministers) -> als deze barrière mislukt, dan begin je weer opnieuw (conversie)
• Geïntegreerd model = het systeemmodel + barrièremodel samengevoegd
• Geïntegreerd model: (pag. 17)
HS 3
• Belangrijkste kenmerken vd rechtsstaat:
- Grondrechten
- Onafhankelijkheid vd rechterlijke m8
- Openbaarheid vh bestuur
- Legaliteitsbeginsel -> alleen datgene wat in de wet staat is verboden, de rest niet
- Onder de 18, criminelen, patiënten ve krankzinnige instelling, als je onder curatele staa, als je uit ouderlijke m8 bent ontzet en leden vh koningshuis hebben geen kiesrecht
• Voordelen ve referendum:
- Direct democratisch
- Afstand tussen politiek & burgers wordt verkleind
• Nadelen ve referendum:
- Veel rompslomp (geld & tijd)
- Bevolking is slecht geïnformeerd en kan verkeerde beslissingen nemen
• 3 Functies vd koningin:
1. hoofd vd regering
2. wijst informateur aan
3. president vd Raad v State (hoogste rechterlijke m8)
• Parlementair stelsel = een nieuwe regering kan niet regeren zonder het vertrouwen vd volksvertegenwoordiging + minister moet verantwoording aan parlement afleggen
• Presidentieel stelsel = volksvertegenwoordiging + president wordt rechtstreeks door het volk gekozen president = staatshoofd + ministers moeten verantwoording afleggen aan president
• Constitutionele monarchie = het staatshoofd -> de koning wordt “gekozen” dmv troonopvolging ministers maken de dienst uit
• Constitutioneel = aan grondwet gebonden
• Evenredige verantwoording = het aantal parlementsleden v 1 partij is evenredig ah aantal stemmen dat op die partij landelijk is uitgebracht -> alle geldige stemmen : 150 = kiesdeler (kiesdeler= 1 zetel in Tweede Kamer)
• Beperkt districtenstelsel = elk district vaardigt 1 vertegenwoordiger af en er bestaat binnen de districten een systeem v evenredige vertegenwoordiging
• Verschil tussen president en koning(in):
1. bij koning zijn ministers eerst verantwoording schuldig aan het parlement en bij de minister zijn ze eerst verantwoording schuldig ad president
2. president is wél gekozen door het volk -> koning niet
3. president kan regering benoemen & ontslaan -> koning niet
• Districtenstelsel = iedere partij heeft de mogelijkheid om een vertegenwoordiger af te vaardigen (gelijke kansen)
• Voordelen ve districtenstelsel:
- Deelt het land op in 150 districten -> de gekozen mensen staan dichter bij de bevolking en kennen de problemen uit het district beter
- Vooral grote partijen in de 2e Kamer
• Nadelen vh districtenstelsel
- Alle kleine partijen verdwijnen
- Niet eerlijk -> evenredige vertegenwoordiging is eerlijker
• Meerderheidsstelsel = strijd tussen de 2 grootste partijen (geen gelijke kansen)
• Volksdemocratie = regering in het belang vh volk + leidende rol voor communistische partij + democratisch centralisme
• Westerse democratie = regering door het volk + meerdere beconcurrerende partijen + pluriformiteit
• Volkssoevereiniteit = de m8 vd regeerders is afkomstig vh volk
• Functie v grondwet = het fundament vd staat aangeven
• Grondwet = voornaamste wet in een land
• 4 belangrijkste kenmerken vd Nederlandse democratie:
1. kiesrecht
2. volksvertegenwoordiging = hoogste m8
3. besluitvorming dmv meerderheid v stemmen (-> rechten v minderheden mogen dan niet geschonden worden)
4. iedereen is gelijk, geen discriminatie
• Rechtsstaat = staat waarin alle burgers tegen de willekeur vd overheid beschermd worden
• Democratie kan niet zonder rechtsstaat, want rechtsstaat beschermd burgers -> als burgers niet kiezen uit vrije wel, dan heb je geen democratie meer
• Indirecte democratie/Parlementaire democratie/Representatie democratie = de burgers kiezen vertegenwoordigers (parlement) en laten deze vergaderen
• Representativiteit = als mensen mogen kiezen en ook gaan kiezen -> de standpunten vd gekozen vertegenwoordiger komen overeen met die vd kiezers (Nederland)
• Representatie = de mening vh volk komt niet overeen met die vh parlement
• Directe democratie = het volk vergadert zelf (referendum)
• Democratisch centralisme = alles gebeurt in de naam van het volk, maar niet noodzakelijkerwijze door het volk zelf
• Ministeriële verantwoordelijkheid = de regering is verantwoording schuldig tegenover het parlement voor het doen & laten vh staatshoofd
• Je hebt 2 soorten presidenten:
1. representatieve president
2. uitvoerende president
• In Nederland vallen representatie & representativiteit niet samen, want:
1. partijen vertegenwoordigen niet alle ideeën v kiezers
2. deel vd burgers voelt zich niet vertegenwoordigd door bestaande politieke beweging nieuwe politieke partijen + sociale bewegingen ontstaan
• Sociale beweging = diverse actiegroepen die eenzelfde doel nastreven
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden