Politiek t/m paragraaf 5

Beoordeling 8.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • vwo | 554 woorden
  • 25 februari 2008
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 8.6
8 keer beoordeeld

Politiek (paragraaf 1 t/m 5)

Politiek: de manier waarop een land bestuurd wordt.
Nederland: representatieve democratie  door vertegenwoordigers te kiezen zijn we een parlementaire democratie.

Dictatuur: de 3 machten zijn in handen van een kleine groep mensen.
- autocratisch: één leidersfiguur, geen ideologie, slechte controle
- totalitair: een grotere groep mensen, een ideologie, sterke controle
Democratie: de macht der velen, machtenscheiding.

- direct: iedereen mag meedoen met besluiten d.m.v. referenda
- indirect: vertegenwoordigers (parlementair of presidentieel stelsel)

ideologie: een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving. Een ideologie heeft duidelijke standpunten over normen en waarden, sociaaleconomische verhoudingen en de machtsverdelingen.

progressief: vooruitstrevend - gericht op de toekomst
conservatief: behoudend - gericht op het heden en het verleden (reactionair)

liberalisme: vrijheid, individuele verantwoordelijkheid, tolerantie
socialisme: gelijke kansen, solidariteit
confessionalisme: rentmeesterschap, solidariteit, harmonie

Een politieke partij bestaat uit een groep mensen met globaal dezelfde ideeën over de ideale samenleving. Politieke partijen zorgen voor de bundeling van een partijprogramma, burgers informeren en stimuleren en de selectie van kandidaten.

One-issuepartij: richten zich op één aspect van de samenleving.

Protestpartij: ontstaat door onvrede: regentencultuur, achterkamertjespolitiek.

Actief kiesrecht: het recht om te kiezen
Passief kiesrecht: het recht om gekozen te worden

Nederlands- evenredige vertegenwoordiging  kiesdeler
kiesdrempel: je hebt een minimaal aantal stemmen nodig.
Districtenstelsel - per district wordt 1 kandidaat afgevaardigd naar het parlement.

Tijdens verkiezingen stem je op één persoon van een bepaalde partij. Door veel voorkeursstemmen te behalen kunnen de kandidaten een zetel verwerven.

Meteen na de Tweede Kamerverkiezingen wordt er begonnen met de vorming van een kabinet. Om een meerderheid te halen, wordt er een coalitie gevormd. Om het juiste kabinet en de juiste coalitie te vormen, benoemt de koningin een informateur. Als die zijn werk heeft gedaan wordt er een formateur benoemd die daadwerkelijk het kabinet gaat vormen. Er wordt dat een regeerakkoord opgesteld met de hoofdlijnen van het te voeren beleid.
Het regeerakkoord wordt elk jaar bijgesteld en aangevuld in de troonrede. Op dezelfde dag wordt de miljoenennota aangeboden aan de Tweede Kamer. Hierna volgen de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer waarbij gereageerd kan worden op het regeerakkoord en de miljoenennota. Ook kunnen er verzoeken worden ingediend.

Als een minister zich aan een afgekeurd beleid vasthoudt, kan de Tweede Kamer een motie van afkeuring of wantrouwen aannemen. Formeel hoeft de minister dan niet af te treden, maar meestal gebeurd dat wel. Dit kan ook met de regering gebeuren. De ministers blijven, totdat er een nieuw kabinet is gevormd, aan als demissionair kabinet: ze mogen geen plannen bedenken en ze ronden de spoedeisende zaken af.

Hoe komt een wet tot stand?:
1. Er is een maatschappelijk probleem.
2. Een minister of Tweede Kamerlid maakt een wetsvoorstel.
3. De Tweede Kamer debatteert over het wetsvoorstel.
4. De Tweede Kamerleden dienen amendementen in.
5. De 2e Kamer stemt over de amendementen en het definitieve wetsvoorstel.
6. De Eerste Kamer stemt over het wetsvoorstel.
7. De koningin en de verantwoordelijke minister ondertekenen het wetsvoorstel.
8. De wet wordt gepubliceerd in de Staatskrant en is automatisch van kracht.

De Tweede Kamer is medewetgever en controleert de regering. Hiervoor hebben ze een aantal rechten:
Medewetgeving: stemrecht, budgetrecht, recht van amendement en initiatief

Controle ministers: vragenrecht, recht van motie, interpellatie en enquête

De Eerste Kamer (Senaat) mag wetsvoorstellen alleen aannemen of verwerpen. De Eerste Kamer kan wel schriftelijk vragen stellen, hebben het recht van interpellatie en kunnen een parlementaire enquête instellen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.