Elk land heeft eigen gewoontes, regels en afspraken. Dat zijn deels de rechtsnormen die zijn behandeld. Ook zijn er ongeschreven regels en normen die ons gedrag bepalen en beïnvloeden.
Met cultuur bedoelen we alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen. (De kleding, verkeersregels en beleefdheid tegen anderen/ouderen behoort tot onze cultuur).
Je hebt drie soorten cultuur:
Dominante cultuur, de kenmerken worden door de meeste mensen geaccepteerd binnen een samenleving.
Subcultuur, binnen een groep wijken sommige cultuurkenmerken af van de dominante cultuur.
Tegencultuur, als een groep zich verzet tegen (delen van) de dominante cultuur.
Er zijn erg veel cultuurgroepen in Nederland daarom is Nederland ook een multiculturele samenleving, oftewel een samenleving met meerdere culturen.
Pluriforme samenleving: Een samenleving waarin verschillende cultuurgroepen met elkaar samenleven.
De kenmerken van een pluriforme samenleving zijn: vrijheid, gelijkheid en tolerantie. (verdraagzaamheid)
In Nederland zijn er veel culturele verschillen tussen groepen en mensen, er is dus een sterke culturele diversiteit.
De verschillen tussen de groepen kunnen verschillen per:
regio; plattelandscultuur enz.
generatie; generatieconflict (gevolg van verschillen tussen generaties)
beroep; bedrijfscultuur (alle waarden, normen en gewoonten die er in een bedrijf gelden)
sekse; rolpatronen (verwachtingen hoe iemand zich moet gedragen) en cultureel bepaald
godsdienst; gebruiken en opvattingen
In een plattelandscultuur zie je meer betrokkenheid van mensen. Mensen groeten elkaar, winkeliers kennen klanten bij hun naam enz. Aan de andere kant voelen mensen zich ook een beetje beklemd, want ze zijn bang dat anderen mensen hun gek of raar vindt.
Als je informatie tot je neemt, neem je die info vaak niet objectief waar.
Een bokser kijkt anders naar een boksfilm (mooie film) dan een vredesactivist (gewelddadig).
Een roker kijkt niet ontspannen naar een tv-programma over de risico’s van roken.
*Dit noemen we selectieve perceptie <> selectieve waarneming.
Selectieve perceptie wil zeggen dat je keuzes maakt bij het waarnemen van zaken.
Alle informatie wordt zodanig vervormd totdat deze optimaal past in je referentiekader.
*Referentiekader: alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten. Door je bewust te zijn van je referentiekader kan je proberen zo objectief mogelijk te zijn.
Vanuit je referentiekader kunnen stereotypen en daaruit vervolgens vooroordelen ontstaan.
*Stereotype: vaststaand generaliserend beeld over een groep mensen
-bijv. Zuinige Nederlanders, dikke Duitsers, domme blondjes.
*Vooroordeel: over iemand/iets (vijandig) oordelen zonder dat je persoon/zaak kent.
bijv. Mijn vader weet niets over popmuziek daar is hij te oud voor.
Nature: aangeboren eigenschappen
-Allochtoon: burger waarvan tenminste 1 ouder in het buitenland is geboren.
-Autochtoon: burger die in hetzelfde land woont als waar zijn ouders zijn geboren en opgegroeid.
Nurture: aangeleerde eigenschappen
-Socialisatie: proces waarbij iemand culuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert. (d.m.v. informatie, imitatie, sociale controle)
-Socialiserende instituties: plaatsen waar socialisatie plaatsvind zoals gezin, vriendenkring, school, geloof, overheid en media
-Internalisatie: mensen gaan zich automatisch zo gedragen als de groep van hen verwacht.
Het gezin: Vanaf de geboorte leert het kind gedragingen zoals; lachen, lopen, praten enz.
De school: Kinderen leren discipline.
Het werk: Hier moet je een prestatie leveren
Geloofsrichtingen: Mensen leren zich gedragen naar de normen en waarden van hun geloof.
De overheid: Er gelden wettelijke regels waaraan je je moet houden.
De vriendenkring: Van vrienden neem je vaak gedachten en gedragingen over, je beïnvloedt elkaar.
De media: Televisie, kranten, films, affiches, maar vooral het internet beïnvloeden het gedrag van mensen. Het is belangrijker geworden voor de verspreiding van de cultuur.
Discriminatie
Een bepaalde groep anders behandelen o.b.v. kenmerken die in gegeven situatie niet van belang zijn (gelijkheidsbeginsel)
(vb. huidskleur, ras, leeftijd, seksualiteit, sekse, geloof, uiterlijk, handicap)
Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB): Discriminatieverbod en recht op gelijke behandeling in uitgewerkt. Sinds 2004 verbiedt de wetgeving ook discriminatie en ongelijke behandeling op grond van leeftijd, handicap, chronische ziekte of pesten op werkvloer.
Commissie Gelijke Behandeling (CGB): Burgers kunnen hier klachten discriminatie indienen. Het oordeel van de CGB is niet bindend. Maar in de praktijk wordt het meestal nageleefd. Wanneer men het niet eens is met de uitspraak kan men altijd naar de rechter stappen.
De Nederlandse samenleving vóór de Tweede Wereldoorlog:
Er waren sterkere gezagsverhoudingen
Er was een groot verschil tussen de sociaal economische klassen
Er was een sterke verzuiling (mensen organiseerden zich rondom hun geloof of overtuiging)
Het gezin stond centraal. Vrouwen waren tot 1956 niet handelingsbekwaam (ze konden niet zelfstandig een overeenkomst sluiten)
In de lagere klassen gingen kinderen al vroeg werken, en gaven hun loon aan de ouders.
Kort samengevat hoe Nederland eruitzag na de Tweede Wereldoorlog:
Door de wederopbouw kwam de welvaart op gang en de economische groei nam toe
Sociale mobiliteit: de mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder.
Grotere mondigheid, mensen wilden meer te zeggen hebben.
Jongerencultuur; jongeren hoefde hun geld niet meer aan de ouders af te staan en hadden zelf geld.
Meer vrije tijd; hierdoor konden jongeren hun eigen leefstijl ontwikkelen
Ontzuiling en ontkerkelijking
Secularitie: door de ontzuiling en verkerkelijking maakten organisaties als scholen en verenigingen zich los van de kerk.
Vrouwen werden economisch onafhankelijk
Abortuswetgeving
Homohuwelijk
Na de Tweede Wereldoorlog kun je Nederland in 5 groepen verdelen:
Mensen uit vroegere koloniën: Nederlandse Indiërs, Molukken, Surinamers en Antillianen.
Arbeidsmigranten: Mensen uit bijv. Turkije en Marokko kwamen hier voor werk
Illegalen: Mensen die vluchten uit hun eigen land wegens armoede.
Mensen uit Westerse landen: Duitsland, VS, Japan kwamen bij de grote bedrijven werken
Vluchtelingen: Gevlucht uit eigen land wegens vervolging of oorlog
Vluchtelingen worden niet zo gauw meer toegestaan in de EU er geldt nu een restrictief toelatingsbeleid, oftewel een beperkt toelatingsbeleid.
Bij toelating moeten ze aan de nationale wetten en verdragen voldoen:
-Universele Verklaring van de Recht van de Mens (1948): geen discriminatie, rechten en vrijheden burgers respecteren.
-Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (1950): inwoners hebben de gelegenheid tot gezinshereniging. (min 21 jaar, partner in NL moet tenminste minimumloon hebben)
-Vluchtelingenverdrag van Genève (1951): Eerste land waar vluchteling aankomt moet asielaanvraag in behandeling nemen volgens afgesproken regelgeving.
En dan hebben we nog een ander verdrag genaamd EU-verdrag (1992): Binnengrenzen open voor goederen en personen.
Diverse redenen om naar de EU te gaan:
Politieke redenen: op de vlucht voor oorlog of vervolgingen
Economische redenen: Werken of studeren
Gezinshereniging/hervorming: Er woont al familie of ze willen er een stichten.
In de nieuwe Vreemdelingenwet 2000 moet je aan wat eisen voldoen:
-Hij moet geldige identiteitskaarten bij zich hebben
-Hij moet aannemelijk maken dat hij bij uitzetting het risico loopt om mishandeld in zijn eigen land
-Of hij kan om humanitaire redenen niet teruggestuurd woorden wegens geloof.
De procedure van deze wet gaat als volgt:
-Als degene een vluchtelingenstatus heeft moet hij zich binnen 48 uur melden bij het aanmeldcentrum
-Als iemand wordt toegelaten gaat diegene naar een Asielzoekerscentrum (AZC)
-Mensen die worden afgewezen moeten naar een uitzetcentrum en daar worden hun papieren in orde gemaakt.
Asielzoeker:
-Een asielzoeker is iemand die gevlucht is en stelt dat terugkeer naar het land van herkomst gevaar oplevert voor schending van zijn rechten.
-Een asielzoeker vraagt asiel aan in een bepaald land waar hij/zij denkt veilig te kunnen leven.
-Een asielzoeker is in afwachting van de beslissing van zijn aanvraag.
-Een asielzoeker heeft dus nog géén verblijfsvergunning.
Vluchteling:
-Een vluchteling is ook iemand die gevlucht is en stelt dat terugkeer naar het land van herkomst gevaar oplevert voor schending van zijn rechten
-Het verschil met een asielzoeker is dat een vluchteling wel al een tijdelijke of permanente verblijfsvergunning heeft gekregen.
-Een asielzoeker wordt dus een vluchteling als hij of zij een verblijfsvergunning heeft.
Gezinshereniging is als mensen al deel uitmaakten van het gezin voordat de nieuwkomer naar Nederland kwam.
Gezinshervorming is dat een inwoner van Nederland wil trouwen of samenwonen met een buitenlander.
De rechtse partijen (VVD, SGP, PVV) vinden dat als een allochtoon de wet meerdere malen overtreedt moet hij/zij terug naar het eigen land.
De linkse partijen kwamen met het ‘Generaal pardon’ voor uitgeprocedeerde vluchtelingen. Een generaal pardon is een regeling waarbij migranten die al geruime tijd in het land verblijven alsnog een eerder geweigerde verblijfsvergunning toegekend krijgen.
Voor de manier waarop de overheid en de oorspronkelijke bevolking in een land omgaan met etnische groepen, bestaan drie mogelijkheden:
-Segregatie
-Assimilatie
-Integratie
*Segregatie is het opdelen van een samenlevingen in gescheiden delen.
Het gebeurt meestal bij overheidsdwang en gaat vaak gepaard met onderdrukking en discriminatie van minderheden. Segregatie kan ook uit vrije wil plaatsvinden.
VB: de vormen van de Amish in de VS. De leden van Dee protestante sekte wonen bij elkaar in aparte geloofsgemeenschappen en willen zo eenvoudig mogelijk leven. Geen radio, tv, en internet en ze gebruiken alleen paard en wagen als vervoersmiddel.
*Assimilatie is dat een bevolkingsgroep zich zo volledig aanpast aan een andere groep dat de eigen culturele identiteit vrijwel verdwijnt.
VB: Iran waar assimilatie onder dwang plaatsvindt. De overheid verbiedt dan culturele uitingen van minderheden, zoals taal en religie.
*Integratie is een gedeeltelijke aanpassing van de dominante cultuur van een land met behoud van eigen cultuurkenmerken
VB: Nieuwkomers nemen delen van de Nederlandse dominante cultuur over en de oorspronkelijke bevolking neemt delen van de nieuwe culturen over.
De emancipatiebeweging heeft met succes decennia(=1000jaar) lang gestreden voor de gelijkberechtiging van vrouwen en homo's. Dit vormt nu één van de belangrijkste grondslagen van onze huidige samenleving.
Drie grondrechten kunnen nog al eens met elkaar botsen kwa waar de grenzen van persoonlijke vrijheid liggen:
-het verbod op discriminatie
-de vrijheid van godsdienst
-de vrijheid van meningsuiting
Er is pas sprake van een samenleving als we rekening houden met de normen, waarden en belangen van anderen.
Sociale cohesie (sociale binding) is als mensen het gevoel hebben bij elkaar te horen. Je ziet dit wij-gevoel in de klas en op je werk. Voor je voedsel ben je afhankelijk van de producenten en de winkels. We maken onderscheid tussen vier soorten bindingen:
-affectieve bindingen (groepsgevoel)
-economische bindingen (productieketen)
-cognitieve bindingen (gemeenschappelijke kennis)
-politiek bindingen (sociale contract burger/overheid)
De economische afhankelijkheid is door de globalisering verder toegenomen. Globalisering is mensen die wereldwijd door betere vervoers- en communicatiemogelijkheden steeds nauwer met elkaar in verband staan.
Antiglobalisten zijn mensen die tegen een sterke economische groei en tegen de overheersende rol van de westerse landen in de wereld.
Opvattingen over bijv. kleding, omgangsvorming en vrijetijdsbesteding veranderen, oftewel de cultuur is dynamisch.
Culturen verschillen niet alleen van in de loop van tijd, maar ook per plaats en per groep.
REACTIES
1 seconde geleden