Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Pluriforme Samenleving

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1360 woorden
  • 5 augustus 2010
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
11 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Inspiratie nodig voor je profielwerkstuk?

Ben jij op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk, maar weet je niet waar te beginnen? Bij de Universiteit Twente vind je volop inspiratie. Van organen op chips tot fast fashion tot het programmeren van een robot – er is altijd wel een onderwerp dat bij jouw interesses past.

Lees meer!
H1: Nederland als pluriforme samenleving.

Ongeschreven regels: regels die niet in de grondwet staan. Normen die we normaal vinden.
Wat is cultuur?
Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus vanzelfsprekend beschouwen.
Cultuur en natuur
Cultuur staat tegenover natuur, datgene wat aangeboren is. Het gedrag van mensen is altijd een combinatie van beide; het is aangeboren en aangeleerd.
Cultuurkenmerken
Normen en waarden zijn belangrijke cultuurkenmerken: eigenschappen waaraan je een cultuur kunt herkennen.
Pluriform
Cultuurgroep: mensen met een gemeenschappelijke cultuur.
In Nederland leven veel cultuurgroepen naast en met elkaar, vanwege die vele verschillende culturen noemen we Nederland ook wel multicultureel. Multi betekent veel. Omdat je bij het woord multicultureel meestal denkt aan het verschil tussen allochtonen en autochtonen, kun je beter spreken van een pluriforme samenleving. Daarin:
•    Leven veel verschillende cultuurgroepen;
•    Hebben cultuurgroepen ieder hun eigen cultuurkenmerken.
Dominante cultuur en subcultuur
Dominante cultuur: als de kenmerken van deze cultuur geaccepteerd worden door de meeste mensen binnen een samenleving.
Subcultuur: wanneer binnen een groep bepaalde waarden, normen en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur.
Tegencultuur
Tegencultuur: groepen die zich duidelijk verzetten tegen de dominante cultuur of zelfs een bedreiging vormen. Via protesten proberen deze mensen de dominante cultuur te veranderen.
Feminisme: vrouwen die in de jaren zeventig meer recht eiste voor vrouwen.
Anti-globalisten: waren tegen een te sterke economische groei en de overheersende rol van de westerse landen in de wereld. Zij wilden de welvaart beter verdelen.
Veranderingen
Sommige kenmerken van onze cultuur veranderen niet. Toch veranderen culturen voortdurend. Cultuur is dynamisch. Culturen verschillen niet allen in de loop van tijd, maar ook per plaats en per groep. Dat wat normaal en abnormaal is, verschilt per generatie en per samenleving.

H3: Cultuurverschillen.

De een is de ander niet
Sterke culturele diversiteit: als er grote culturele verschillen tussen groepen mensen in een land bestaan.
Cultuurverschillen
In het boek kijken ze hoe mensen van elkaar verschillen per:
•    Regio: stad en plattenland: stedelingen verschillen van plattelanders. In steden is er grote individuele vrijheid. In een plattelandscultuur zie je meer betrokkenheid van mensen.
•    Generatie: jong en oud: jongeren verschillen van ouderen. Dit kan leiden tot een generatieconflict, waarin ouders en kinderen tegenover elkaar staan en soms moeilijk begrip voor elkaars visie en leefstijl hebben.
•    Beroep: bankmedewerker en timmerman: bedrijfscultuur bestaat uit alle waarden, normen en gewoonten die er in een bedrijf gelden.
•    Sekse: mannen en vrouwen: rolpatronen: verwachtingen hoe iemand zich moet gedragen. Voor het grootste deel zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen cultureel bepaald.
•    Godsdienst: katholiek, moslim of joods.

H4: Nederland is veranderd.

Nederland voor de Tweede Wereldoorlog
Voor de Tweede Wereldoorlog zag de Nederlandse samenleving er nog totaal ander uit:
•    Er waren veel sterkere gezagsverhoudingen dan nu. (kinderen luisterden meer naar hun ouders).
•    Er was een groot verschil tussen de sociaaleconomische klassen. (moeilijk om hoger op de sociale ladder te komen).
•    Er was een sterke verzuiling: mensen organiseerden zich rondom hun geloof of overtuiging.
•    Het gezin stond centraal. Tot 1956 waren gehuwde vrouwen niet handelingsbekwaam: ze konden niet zelfstandig een overeenkomst sluiten zoals het kopen van een wasmachine, maar moesten daarvoor toestemming hebben van hun man.
•    Kinderen droegen hun loon vaak af aan hun ouders.
Nederland na de Tweede Wereldoorlog
Wederopbouw: periode na de Tweede Wereldoorlog. Verenigde Staten steunde de getroffen landen.
Na de oorlog waren er een aantal veranderingen:
Meer welvaart
De sociale mobiliteit, de mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder, nam toe na de oorlog. Grotere mondigheid: werknemers, maar ook kinderen en jongeren wilden meer te zeggen hebben.
Individualisering: meer aandacht voor het individu.

Welvaart en jongeren
De economische positie van jongeren verbeterde. Ze mochten hun geld nu zelf houden. Vanaf de jaren vijftig kwam er een jongerencultuur. Jongeren hadden meer vrije tijd.
Geborgenheid: de wil om ergens bij te horen.
Ontkerkelijking
Het aantal gelovigen nam af. Ontzuiling: mensen gingen zich van een bepaalde groep afstoten. Zo konden verschillende groepen met elkaar leven. Secularisatie: scholen en verenigingen maakten zich los van de kerk.
Vrouwenemancipatie
De man was niet langer het hoofd van het gezin. Meisjes gingen meer naar school. Meer vrouwen werden economisch onafhankelijk. Nederland kreeg een abortuswetgeving.

H5: Cultuurverschillen door migratie.

Verschillende termen
Allochtoon: als tenminste een van de ouders in het buitenland is geboren.
Autochtoon: mensen van wie de ouders en vaak ook hun voorouders al in het land wonen.
Religieuze vluchtelingen
Politiek vluchtelingen: mensen die door bijvoorbeeld geloofsovertuiging naar een ander land verhuizen. In veel landen werd vroeger namelijk maar één religie toegestaan.
Na de oorlog
De nieuwkomers na de Tweede Wereldoorlog kunnen we in vijf groepen verdelen:
•    Mensen uit de vroegere koloniën: Nederlandse Indiërs, Molukkers, Surinamers en Antillianen verhuisde naar Nederland voor een beter bestaan.
•    Arbeidsmigranten: Nederland haalde in de jaren zestig gastarbeiders uit andere landen. Zij zouden na enkel jaren terugkeren maar de meeste besloten in Nederland te blijven.
•    Illegalen: mensen die gene toestemming hebben om hier te wonen en te werken. Vaak vluchtelingen die vanwege armoede hierheen zijn gekomen.
•    Mensen uit westerse landen: mensen uit bijvoorbeeld de Verenigde Staten of Japan die door grote bedrijven hierheen zijn gekomen.
•    Vluchtelingen: politieke vluchtelingen.

H6: Het toelatingsbeleid.

Het immigratiebeleid
Voor mensen uit landen van buiten de Europese Unie zijn de regels strenger. Voor hen geldt een restrictief toelatingsbeleid: restrictief betekent beperkend. De Europese Unie is heel voorzichtig bij het toelaten van buitenlanders.

Wetten en Verdragen
Bij toelating moeten Nederland en andere EU-landen zich houden aan de volgende internationale wetten en verdragen:
•    Volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens mag Nederland niet discrimineren en moeten de rechten en vrijheden – dus ook van nieuwkomers – worden nagekomen.
•    Nederland moet volgens het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens inwoners de gelegenheid geven tot gezinshereniging.
•    Nederland heeft het Vluchtelingenverdrag van Genève ondertekend. Hierdoor is ons land verplicht volgens vastgestelde regels te beoordelen of een asielzoeker voor de status van erkende vluchtelingen in aanmerking komt.
Mensen uit niet-EU-landen komen om diverse redenen naar ons land:
•    Politieke redenen: vluchten voor oorlog.
•    Economische redenen: werk of studie.
•    Gezinshereniging en gezinsvorming: bij hun familie wonen of een gezin stichten.
Vluchtelingen en asielzoekers
Vluchteling: iemand die gegronde reden heeft te vrezen voor vervolging wegens godsdienstige of politieke overtuiging of nationaliteit, dan wel wegens het behoren tot een bepaald ras of tot een bepaalde sociale groep.
Vreemdelingenwet 2000: een nieuwe strengere wet voor asielzoekers. Een vluchteling moet volgens deze wet aan een aantal eisen voldoen. Zoals:
•    Hij moet geldige identiteitspapieren bij zich hebben.
•    Hij moet aannemelijk maken dat hij bij uitzetting risico loopt om te worden mishandeld in eigen land.
•    Of hij kan om humanitaire redenen niet worden teruggestuurd naar zijn land, bijvoorbeeld als zijn godsdienst er niet wordt geaccepteerd.
De nieuwe Vreemdelingenwet kent de volgende procedure:
•    Binnen 48 uur wordt bepaald of iemand een geloofwaardig vluchtverhaal heeft en dus mogelijk recht heeft op een vluchtelingenstatus. De mensen moeten zich melden bij een aanmeldcentrum (AC).
•    Als iemand wordt toegelaten tot de asielprocedure, dan gaat hij naar een asielzoekerscentrum (ACZ).
•    Mensen van wie de aanvraag uiteindelijk wordt afgewezen worden opgevangen in een uitzetcentrum.
Gezinsvormers en –herenigers
Gezinshereniging: als mensen al deel uitmaken van het gezin voordat de nieuwkomer naar Nederland kwam.
Gezinsvorming: als een inwoner van Nederland wil trouwen of samenwonen met een buitenlander.
Er zijn strenge regels voor gezinshereniging en gezinsvorming. Voor gezinshereniging moet een persoon die zijn partner en/of kinderen wil laten overkomen in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit of van een permanente verblijfsvergunning. Gezinsvormers moeten:
•    Minstens drie jaar legaal in Nederland zijn;
•    Minimaal 21 jaar oud zijn;
•    Beschikken over een inkomen van minimaal 120 procent van het minimumloon.

H7: Botsende culturen en grondrechten.

Drie modellen
Voor de manier waarop de overheid en de oorspronkelijke bevolking in een land omgaan met andere etnische groepen, bestaan drie mogelijkheden:
•    Segregatie: het opdelen van een samenleving in gescheiden delen. Meestal onder overheidsdwang. Zo ontstaat er sociale en culturele ongelijkheid. In Nederland is segregatie nooit uitgangspunt geweest voor de overheid.
•    Assimilatie: dat een bevolkingsgroep zich zo volledig aanpast aan een andere groep dat de eigen culturele identiteit vrijwel verdwijnt.
•    Integratie: een gedeeltelijke aanpassing aan de dominante cultuur van een land met behoud van eigen cultuurkenmerken.
Wederzijdse aanpassing: nieuwkomers nemen delen van de Nederlandse dominante cultuur over en de oorspronkelijke bevolking neemt delen van de nieuwe  culturen over.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.