Pluriforme Samenleving

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2106 woorden
  • 19 juni 2010
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
15 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
MAATSCHAPPIJLEER PLURIFORME SAMENLEVING H1 T/M H8
H1 Nederlands als pluriforme samenleving
- Wat verbindt mensen met elkaar en waarin kunnen ze verschillen?

Wanneer mensen langdurig met elkaar te maken hebben ontwikkelen ze een cultuur. Daar verstaan we alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen.

De gewoontes, regels en afspraken van een land zijn de rechtsnormen. Er zijn ook veel ongeschreven regels en normen waardoor we ons laten beïnvloeden. Bijvoorbeeld wat voor kleding je draagt.

Cultuur staat tegenover natuur, het geen wat aangeboren is, het gedrag van mensen is aangeboren en aangeleerd. Normen en waardes zijn belangrijke cultuurkenmerken, net zoals: kennis, gewoontes, kunst, sport enz. mensen met een gemeenschappelijke cultuur vormen samen een cultuurgroep. Een pluriforme samenleving is:

• Daarin leven veel verschillende cultuurgroepen.
• Hebben cultuurgroepen hun eigen cultuurkenmerken.

De pluriformiteit is vastgelegd in de grondwet.

Een dominante cultuur is als de kenmerken van deze cultuur geaccepteerd worden door de meeste mensen binnen de samenleving. Een subcultuur is wanneer binnen een groep bepaalde waarden, normen en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur.

Een tegencultuur is een groep die zich duidelijk verzetten tegen de dominantie cultuur of daar zelfs een bedreiging voor vormen. Bijv. Feministen & Antiglobalisten.

Als de cultuur veranderd in de vorm van kleding, omgangsvormen enz. heet ook wel: de cultuur is dynamisch, culturen verschillen niet alleen per tijd, maar ook per plaats en per groep.

H2 Cultuuroverdracht

- Hoe verloopt cultuuroverdracht?

Het doorgeven van cultuur verloopt via socialisatie, sociale controle en internalisatie.

Socialisatie is het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert. Het doel is aanpassing van het individu aan zijn omgeving.

Socialiserende instituties zijn instellingen, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarom de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt. Bijv. je gaat met vrienden om door je sportvereniging.

Collectieve gedragspatronen zijn: carnaval, Prinsjesdag enz.

Onderscheiding van socialiserende instituties:

• Het gezin: vanaf de geboorte leren kinderen allerlei gedragingen, bijv. 1e lachje. Wanneer je ouder word wordt je steeds zelfstandiger.

• De school: Hier leren kinderen discipline en andere belangrijke zaken als samenwerken.

• Geloofsrichtingen: mensen leren zich gedragen naar de normen en waarden van hun geloof.

• Maatschappelijke groeperingen: Zoals bijv. sportclubs en verenigingen. Hier leer je rekening te houden met anderen.

• De overheid: In onze maatschappij gelden talloze wetten en regels waar je je aan moet houden.

• De vriendenkring: Van vrienden neem je vaak gedachten en gedragingen over, je beïnvloed elkaar.

• De media: Televisie, kranten, affiches, boeken maar vooral internet beïnvloeden het gedrag van mensen.

Sociale controle is de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden. Sociale controle is formeel als het gaat om geschreven regels. Informele is als het gaat om beleefdheidsvormen en andere ongeschreven regels.

Sociale controle komt vaak voor inde vorm van sancties. Hierdoor houden mensen zich aan de normen en waarden. Ze kunnen negatief en positief zijn, beloningen en straffen:

• Formele positieve sancties, diploma of promotie.

• Formele negatieve sancties, strafwerk of boete.

• Informele positieve sancties, compliment of fooi.

• Informele negatieve sancties, kind naar kamer sturen.

Het doel van socialisatie en sociale controle is bereikt, wanneer er internalisatie van de cultuur plaatsvindt. Mensen gaan zich automatisch gedragen zoals de groep dat van hen verwacht. Het kan ook voorkomen doordat kinderen het gedrag imiteren zoals mensen een hand geven.

Door deelname aan de samenleving ontwikkel je een eigen identiteit. Dit bestaat uit aangeboren en aangeleerde eigenschappen. Een samenleving is individualistisch als er veel nadruk word gelegd op de individuele ontplooiing en persoonlijke ontwikkeling. Als je in een samenleving leeft waar het vooral om gastvrij gaat heet dat collectivistisch.

H3 Cultuurverschillen

- Hoe ziet de culturele diversiteit van Nederland eruit?

Je spreekt van een sterke culturele diversiteit als er veel verschillende culturen in 1 land wonen. In Amsterdam heb je een grote individuele vrijheid, omdat je door uren kunt rondlopen zonder een bekende tegen te komen. Op het platteland is een lage individuele vrijheid, doordat het kleiner is en er meer betrokkenheid is dus: plattelandscultuur.

Er zijn altijd generatie verschillen als je jezelf vergelijkt met ouderen. Soms leiden die verschillen tot een generatie conflict. Dat is als ouderen en kinderen elkaar niet kunnen begrijpen.

Bedrijven ontwikkelen een eigen cultuur: bedrijfscultuur. Deze bestaat uit alle waarden, normen en gewoonten die er in een bedrijf geld. Rolpatronen zijn verwachtingen hoe iemand zich moet gedragen. Veel van deze verschillen zijn cultureel bepaald en dus verschillen ze heel erg per cultuur.

Bij elke godsdienst of kerk horen bepaalde gebruiken en opvattingen die aan elkaar kunnen verschillen.

H4 Nederland is veranderd

- Hoe was Nederland voor de 2e WO, en wat is er daarna veranderd?

Voor de tweede wereldoorlog zag de samenleving van Nederland er heel anders uit:

• Er waren veel sterkere gezagsverhoudingen dan u.
• Er was een groot verschil tussen de sociaal economische klassen.
• Er was een sterkere verzuiling.
• Het gezin stond centraal.
• Vrouwen hoefden niet handelingsbekwaam te zijn.

In de periode van de wederopbouw werd er hard gewerkt voor lage lonen gelijk met de welvaart en de economische groei nam ook de culturele pluriformiteit steeds meer toe. Hierdoor nam de sociale mobiliteit toe. De mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder. Door de welvaart en het hogere opleidingsniveau nam de grotere mondigheid ook toe.

Er kwam meer aandacht voor het individu. Hierdoor was het gezin niet meer het belangrijkste, dit heet: individualisering. Dit maakte de weg vrij voor veel nieuwe samenlevingsvormen omdat werkende jongeren niet langer hun loon hoefde af te staan aan hun ouders ontstond er ook een groep van jongeren met geld. Hierdoor ontstond in de jaren ’50 de eerste jongerencultuur. Dit ontstond ook omdat ze meer vrije tijd hadden. Jongeren hebben een sterkere behoefte gekregen aan geborgenheid doordat de band met het gezin losser werd.

Bij de ontzuiling speelde een nieuw massamedium als de televisie een belangrijke rol. Secularisatie is dat scholen en verenigingen zich los maken van de kerk. Hierdoor is ook een steke groei van nieuwe spiritualiteit ontstaan.

Meer vrouwen en meisjes werden economisch onafhankelijk doordat de handelingonbekwaamheid van de vrouwen uit het wetboek verdween. Als gevolg van acties van feministen kreeg Nederland een liberale abortuswetgeving. In 2001 werd ook het homohuwelijk wettelijk aangenomen.

H5 Cultuurverschillen door migratie

- Hoe is Nederland een Multi-etnische samenleving geworden?

Iemand is een allochtoon als ten minsten een van de ouder in het buitenland is geboren, hun kinderen zijn de tweede generatie allochtonen.

Autochtonen zijn mensen van wie de ouders en ook vaak hun voorouders al in het land wonen.

Mensen die vluchten voor hun geloof heten politieke vluchtelingen. Na de 2e WO kwamen 5 soorten groepen naar Nederland:

• Mensen uit de vroegere koloniën
• Arbeidsmigranten
• Illegalen
• Mensen uit westerse landen
• Vluchtelingen

Veel Nederlandse Indiërs emigreerden naar Nederland, en ook veel Molukkers. Surinamers kwamen al naar Nederland toen dit een kolonie was. Ook zijn veel Antillianen naar Nederland geëmigreerd. In de jaren ’60 haalde Nederland de eerste gastarbeiders uit Italië, Spanje, Turkije en Marokko.

Mensen die uit armoede naar Nederland komen, worden niet toegelaten. Ook zijn hier veel immigranten die voor grote bedrijven werken. Veel asielzoekers worden door een ingewikkelde asielprocedure toch het land uitgezet.

H6 Het toelatingsbeleid

- Welke nieuwkomers worden in Nederland toegelaten en welke niet?

Voor mensen buiten de EU geldt een restrictief toelatingsbeleid. Dit betekent dat de Europese Unie heel voorzichtig is bij het toelaten van buitenlanders.

Hier moeten Nederland en de andere EU landen zich aan houden:

• Volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de mens mag Nederland niet discrimineren en moeten de rechten vrijheden van mensen, dus ook van nieuwkomers, worden nagekomen.

• Nederland moet volgens het Europese Verdrag voor de Rechten van de mensen inwoners de gelegenheid geven tot gezinshereniging.

• Nederland heeft het vluchtelingenverdrag van Geneve ondertekend. Hierdoor is ons land verplicht volgens de vastgestelde regels te beoordelen of een asielzoek voor de status van erkende vluchteling in aanmerking.

Mensen uit niet – EU landen komen om verschillende redenen naar ons land:

• Politieke redenen

• Economische redenen

• Gezinshereniging of gezinsvorming

Het VN vluchtelingenverdrag van Geneve van 1951is het uitgangspunt voor asielrecht. Daarin wordt een vluchteling gedefinieerd als: iemand die gegronde redenen heeft te vrezen voor vervolging wegens godsdienstige of politieke overtuiging of nationaliteit, dan wel wegens niet behoren tot een bepaald ras of tot een bepaald sociale groep.

De regels voor asielzoekers zijn strenger geworden door de invoering van de vreemdelingenwet 2000.

Een asielzoeker moet:

• Hij moet geldige identiteitspapieren bij zich hebben.

• Hij moet aannemelijk maken dat hij bij uitzetting risico loopt omt e worden mishandeld in zijn eigen land.

• Of hij kan om humanitaire redenen niet worden teruggestuurd naar zijn land. Bijv. godsdienst wordt niet geaccepteerd.

Nieuwe vreemdelingenwet:

• Binnen 48 uur wordt bepaald of iemand een geloofwaardig vluchtverhaal heeft en dus mogelijk recht heeft op een vluchtelingenstatus. Hij moet izch melden bij een aanmeldcentrum. (AC)

• Als iemand wordt toegelaten tot de asielprocedure, dan gaat hij naar een asielzoekerscentrum (AZC) waar ie de beslissing af moet wachten.

• Mensen van wie de aanvraag uiteindelijk wordt afgewezen worden opgevangen in een uitzetcentrum. Daar worden de papieren in orde gemaakt voor de terugkeer.

Het strenge immigratiebeleid heeft ervoor gezorgd dat Nederland veel minder asielaanvragen heeft dan tien jaar geleden.

• Gezinshereniging: als mensen al deel uitmaakten van het gezin voordat de nieuwkomer naar Nederland kwam.

• Gezinsvorming: een inwoner van Nederland wil trouwens of samenwonen met een buitenlander.

Het strenge toelatingsbeleid van Nederland wordt vooral gesteund door rechtse partijen (VVD, SGP, PVV)

Maar ook de linkse partijen (PvdA, groen links en SP) zijn voor toepassing van de regels, maar niet ten koste van alles.

Naast deze opvattingen zijn er ook mensen die om demografische en economische redenen een ruim toelatingsbeleid willen. Zij wijzen erop dat ons land in snel tempo vergrijst. Daardoor zal de vraag naar arbeidskrachten in met name de zorgsector sterk toenemen. Door het toelaten van buitenlands personeel zou dit tekort kunnen worden aangevuld.

H7 Botsende culturen en grondrechten

Hoe kunnen cultuurgroepen in een samenleving met elkaar omgaan, en welk soort botsingen kunnen er ontstaan?

Als cultuurgroepen volkomen langs elkaar heen leven, is het segregatie: het opdelen van een samenleving in gescheiden delen.

Het tegenovergestelde van segregatie is assimilatie: dat een bevolkingsgroep zich zo volledig aanpast aan een andere groep dat de eigen culturele identiteit vrijwel verdwijnt.

De Nederlandse regering gaat uit van integratie: een gedeeltelijke aanpassing aan de dominantie cultuur van een land met behoud van eigen cultuurkenmerken.

Veel conflicten over verschillen in normen en waarden zijn op te lossen met een beroep op de wet: de wet geeft de kader aan wat wel en niet mag maar soms is niet duidelijk waar de grenzen van persoonlijke vrijheid liggen.

• Het verbod op discriminatie (artikel 1 van de grondwet)

• De vrijheid van godsdienst (artikel 6 van de grondwet)

• De vrijheid van meningsuiting (artikel 7 van de grondwet)

Artikel 7 stelt duidelijk grenzen aan de vrijheid van meningsuiting door de toevoeging ‘behouwens een ieders verantwoordelijkheid jegens de wet’ Dit betekent dat je een eigen mening mag hebben, maar je moet je daarbij wel aan de wet houden.

H8 Het belang van sociale cohesie

- Hoe kunnen verschillende cultuurgroepen het beste met elkaar samenleven?

We spreken van sociale cohesie als mensen het gevoel hebben bij elkaar te horen. Sociale cohesie is gebaseerd op de bindingen die we met elkaar hebben.

We maken onderscheid tussen vier bindingen:

• Affectieve bindingen

• Economische bindingen

• Cognitieve bindingen

• Politieke bindingen

Affectieve bindingen:

Een affectieve binding is het gevoel om erbij te horen, zoals bij vrienden, familie en je sportclub.

Economische bindingen:

We zijn afhankelijk van anderen voor ons voedsel en andere belangrijke binden, dit zijn economische bindingen. Hiervoor is een arbeidsdeling nodig zodat iedereen de spullen kan kopen die ie nodig heeft. De economische afhankelijkheid is door de globalisering of mondialisering verder toegenomen. Onder globalisering verstaan we dat mensen wereldwijd door betere vervoers- en communicatiemogelijkheden steeds nauwer met elkaar in verband staan. Een ander gevolg van de globalisering zijn de groeiende wereldwijde migratiestromen.

Cognitieve bindingen:

Je hebt deze bindingen nodig als het gaat dat je andere mensen nodig hebt voor je informatie. Die toegang tot kennis is nodig voor bijvoorbeeld je opleiding.

Politieke bindingen:

Dit betekent dat mensen afhankelijk zijn van elkaar omdat ze niet zelf alles kunnen regelen. Hiervoor moet je afspraken en regels maken. Deze afspraken worden ook wel een sociaal contract genoemd, een soort stilzwijgende afspraak van de bevolking om zich te houden aan de regels die door politici worden vastgesteld.

Zolang de vier soorten bindingen bij de meeste mensen aanwezig zijn, houdt de samenleving continuïteit en stabiliteit. Tegelijkertijd is de samenleving voortdurend in beweging. Zij ziet er nu heel anders uit dan twintig jaar geleden en we weten niet hoe het er over nog een twintig jaar uit zal zien.

REACTIES

L.

L.

Wauw! Erg goede samenvatting, hier heb ik echt wat aan. Bedankt!

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.