Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Module 2, hoofdstuk 2

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2006 woorden
  • 10 augustus 2005
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
21 keer beoordeeld

Samenvatting maatschappijleer Module 2, hoofdstuk 2 § 1: de overheid in Nederland Achter de politieke gang van zaken staat een netwerk van organisaties en regelingen. Dat alles bepaalt de politiek-juridische kanten van de politieke besluitvorming. Organen van de overheid: de overheid is georganiseerd in lagen (Rijk, provincies en gemeenten). Elk heeft een eigen orgaan voor het bestuur en voor de vertegenwoordiging van de bevolking. Het landelijk niveau van de overheid noemen we het Rijk. Daarnaast heeft Nederland provincies en gemeenten. Op het hoogste niveau opereren de landelijke organen van de overheid; de rijksoverheid. Op dezelfde manier kunnen we een indeling maken van de organen van de provincies en van de gemeenten. Het middelste niveau in Nederland is de provincie. Belangrijke organen van de provincie zijn: - de Gedeputeerde Staten - de Provinciale Staten - de Commissaris van de Koningin (hoogst verantwoordelijke persoon vd provincie) De Gedeputeerde Staten van een provincie wordt ongeveer op dezelfde manier gevormd als het kabinet. Zij zorgt voor het dagelijks bestuur vd provincie. Gedeputeerde Staten van de provincie = regering voor heel land!! De Gedeputeerde Staten wordt geholpen door honderden ambtenaren (werken op het gemeentehuis). De Provinciale Staten controleert de Gedeputeerde Staten. De Provinciale Staten voor de provincie = Tweede Kamer voor heel land!! Het laagste niveau in Nederland vormen de gemeenten. Belangrijke gemeentelijke organen zijn: - de burgemeester - het college van burgemeester en wethouders (B&W) - de gemeenteraad. Het college van B&W komt net als de gedeputeerden vd Gedeputeerde Staten uit de eigen volksvertegenwoordiging. Het college van B&W voert het dagelijks bestuur en wordt daarbij geholpen door ambtenaren. De meeste gemeenteambtenaren werken op het gemeentehuis. De gemeenteraad is een volksvertegenwoordiging. De leden vd gemeenteraad worden gekozen door de inwoners vd gemeente. De gemeenteraad controleert het College van B&W. Hij heeft, net als de Provinciale Staten, nog wat meer macht dan het parlement. Je zou kunnen zeggen dat de gemeenteraad de belangrijke zaken regelt, terwijl de kleinere zaken door het College van B&W of ambtenaren worden behandeld. § 2: een politiek systeem het systeemmodel: politieke besluitvorming is een ingewikkeld proces. M.b.v. een model maken we het proces van politieke besluitvorming begrijpelijker. De verschillende fasen van dit model zijn: - invoer - omzetting - uitvoer - terugkoppeling

de omgeving van het model: het politiek systeem wordt beïnvloed door de omgeving. We bedoelen daarmee dat eigenlijk alles wat in Nederland en in de wereld gebeurt, van invloed kan zijn. Die omgeving kunnen we van allerlei kanten bekijken: - demografisch, - ecologisch, - cultureel, - economisch, - technologisch, - sociaal. Elke van deze factoren kan de mogelijkheden voor het overheidsbeleid beperken of verruimen. - culturele factoren: bijvoorbeeld de typisch Nederlandse wens om alles zo goed mogelijk te regelen; - economische factoren: bijvoorbeeld de mate waarin Nederlandse bedrijven verdienen; - technologische factoren: bijv. de mogelijkheden om via nieuwe technologieën zuiniger te zijn met energie; - sociale factoren: bijv. het aantal uitkeringen dat op de samenleving drukt, of de mate waarin grote groepen in de samenleving (on)tevreden zijn; - internationale factoren: bijvoorbeeld een lidmaatschap vd VN, de EU, de NAVO ed. Als aan dit soort organen bevoegdheden zijn overgedragen, dan is er minder ruimte voor Nederlands beleid. Ook economische ontwikkelingen zoals wijzigingen binnen de wereldhandel zijn van invloed op de politieke besluitvorming. - Demografische factoren: bijv. het aantal bewoners van Nederland, het aantal bejaarden, enz. - Ecologische factoren: nieuwe gegevens over verbetering of verslechtering vh leefmilieu in de wereld hebben invloed op de politieke besluitvorming in Nederland. We kunnen zeggen dat ecologische factoren een belangrijk onderdeel vormen vd omgeving vh politieke systeem. Mensenrechten: Europese staten zijn lid van de Raad van Europa. Deze raad maakte een verdrag voor de mensenrechten. De Europese staten hebben dat ondertekend. Als een staat een bepaling vh verdrag overtreedt, kan het Europees Hof van de Rechten van de Mens die staat veroordelen. De invoer in het model: De input van het politiek-systeemmodel gaat via personen en organisaties. Ook de massamedia spelen een belangrijke rol. De input bestaat uit verlangens en wensen die leven in de samenleving. Poortwachters vertalen die maatschappelijke behoeften in politieke verlangens en eisen. De invoer in het politieke systeem bestaat uit: - eisen voor nieuwe beleidsmaatregelen en/of veranderingen in het politieke systeem (positieve steun) - steun voor of weerstand tegen het bestaande beleid of het bestaande systeem (negatieve steun) Eisen voor nieuw of ander beleid worden op meerdere manieren onder de aandacht gebracht van vertegenwoordigers van het politieke systeem: - via partij- en verkiezingsprogramma´s, - bijeenkomsten van politieke partijen, - demonstraties op het Binnenhof, - lobbyen, - enz… Een vertegenwoordiger van het politieke systeem heet een ‘actor’. De actoren zorgen ervoor dat bepaalde eisen op de politieke agenda komen. De massamedia kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Twee soorten steun: - actieve steun: stemmen, lid zijn van een politieke partij. - passieve steun: besluiten en acties van de overheid aanvaarden. Van eisen en steun naar beleid: eisen en steun worden omgezet in beleid. In het politiek-systeemmodel noemen we dat conversie of ‘omzetting’. Deze fase van het politiek systeem Nederland is in 3 fases op te splitsen. 1. politieke agendavorming
2. beleidsvoorbereiding
3. beleidsbepaling
Uitvoer: het politiek-systeemmodel kent een fase van output of ‘uitvoer’. In het politieke systeem van Nederland bestaat de output uit politieke besluiten van de regering. Ook de uitvoering van de besluiten hoort bij de output van het politieke systeem. Feedback: als een besluit is genomen, komen de bezwaren ertegen. We zijn dan in de fase van de terugkoppeling of de feedback. Een onderdeel van deze fase is de evaluatie. Deze kan bijv inhouden dat wordt ingegaan of het besluit onverwacht kostbaar is. Betrokkenen: bij het politiek-systeemmodel zijn veel mensen betrokken. Hier geven we een opsomming van personen, groepen en organisaties: - invoer: individuen, politieke partijen, maatschappelijke groeperingen en organisaties, journalisten en anderen die hun boodschappen doorgeven via de massamedia. - Conversie: ambtenaren en adviesorganen, regering en parlement. - Uitvoer: regering en ambtenaren. - Terugkoppeling: dezelfde personen, groepen en organisaties die in de fase van invoer actief zijn. Daarnaast kunnen we parlement en regering noemen, die aan beleidsevaluatie doen. § 3: Het barrièremodel hindernissen voor besluitvorming: het politiek-systeemmodel houdt rekening met allerlei barrières. Door de barrières leiden verlangens en behoeften dikwijls niet tot een politiek besluit. Het barrièremodel laat zien dat er steeds een bepaalde actie nodig is om een barrière te nemen. Afwegen van ideeën: prioriteiten en compromissen: waar kiezen we voor? Voor het maken van een keus bekijken we vele mogelijkheden. Die keuzemogelijkheden wegen we tegen elkaar af. Samen kiezen is meestal moeilijk en betekent dat allen water bij de wijn moeten doen. § 4: regering en parlement taken van regering en parlement: de regering voert beleid uit. Het parlement controleert dit beleid. Bovendien hebben beide taken met betrekking tot wetgeving. Parlement en formele middelen: het parlement heeft formele middelen. Dat zijn middelen die nauwkeurig omschreven zijn. Er zijn middelen op het terrein van medewetgeving en er zijn formele controlemiddelen. Informele middelen: zowel het parlement als de regering beschikken over middelen om de wetsvorming te beïnvloeden. Informele middelen van het parlement zijn: - het uitoefenen van druk (lobbyen) van kamerfracties bij (eigen) ministers, - het voeren van overleg met pressiegroepen en ambtenaren om steun te verwerven, - het gebruik van massamedia als spreekbuis. De regering heeft ook informele middelen. Ministers kunnen bijvoorbeeld dreigen met het terugtrekken van een wetsvoorstel of met aftreden. Dan zijn er grotere problemen. De regering kan haar informele druk op de besluitvorming verder versterken door handig gebruik te maken van het omvangrijke ambtenarenapparaat. Meestal staat er achter een regering een regeerakkoord. Daarin staan precieze afspraken die bij de totstandkoming van de regering gemaakt zijn. Regeringspartijen in de Tweede Kamer moeten zich daaraan houden. Het parlement kan zijn informele druk opvoeren doordat het meer mogelijkheden heeft om beleidsnota´s in een vroeg stadium te bespreken en daardoor invloed uit te oefenen op het beleid. Dit soort besprekingen worden vooral door kamerspecialisten en fractiemedewerkers gevoerd in de zogeheten ‘kamercommissies’. Het parlement kan zijn informele druk nog meer vergroten door toepassing van zijn recht om bij ambtenaren informatie te halen. Coalities: een coalitie is (op landelijk niveau) een afspraak van 2 of meer politieke partijen om in de Tweede Kamer samen te werken. Daarnaast bestaan er oppositiepartijen. § 5: ambtenaren, planningen en cijfers ambtenaren: officieel hebben ambtenaren geen macht, maar door verscheidene factoren hebben zij in de praktijk veel invloed op het politieke proces. Zij zorgen voor de voorbereiding van het beleid. Zij hebben speciale kennis en spelen een grote rol bij het formuleren van voorstellen. Verder ontlenen ambtenaren ook invloed aan het feit dat zij (kunnen) blijven zitten als politieke organen van samenstelling veranderen. Er is continuïteit. Daarnaast zorgen ambtenaren voor de uitvoering van besluiten. Sommige ambtenaren, waaronder ambtenaren van politie of sociale diensten, kunnen ook invloed uitoefenen op de uitleg en de werking van bepaalde wetten. Ambtenaren worden ook wel de ‘vierde macht’ genoemd (naast de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht). Dat begrip brengt tevens de oneigenlijke politieke rol van ambtenaren tot uitdrukking. De politieke organen maken de keuzes. Het volk kan ze op die keuzes aanspreken. Ambtenaren zijn verantwoording schuldig aan hun werkgever!!! Zij mogen geen keuzes maken!!! Een overheidsbureaucratie kan knellen: een ambtenarenapparaat kan door verschillende oorzaken slecht werken. De bureaucratie in Nederland is in vergelijking met andere landen beperkt. Toch kent ook Nederland overheidsbureaucratie. De onderstaande 3 punten kunnen aspecten van een overheidsbureaucratie zijn. - ondoelmatigheid (inefficiëntie): daarbij denken we aan een verkeerde verhouding tussen kosten en opbrengsten. - Ondoorzichtige en lange procedures: door de ingewikkeldheid van onze samenleving hebben veel burgers af en toe met ondoorzichtige en langdurige procedures te maken. - Verkokering van beleidsgebieden: elk beleidsgebied vereist veel specialistische kennis, onder meer de vaak strenge eigen regels. Zo´n beleidsgebied kan daardoor min of meer losstaan van andere beleidsgebieden. We noemen dat verkokering. Rol van adviesorganen en planbureaus: adviesorganen zijn belangrijk. Zij geven advies wanneer politieke besluiten genomen moeten worden. Daarnaast zijn er de planbureaus: beleidsondersteunende instellingen die kennis en inzichten aanreiken ter onderbouwing van het te voeren overheidsbeleid. Adviesorganen staan los van de overheidsbureaucratie. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid. Zij worden in de grondwet genoemd en precies omschreven in de andere wetten. De belangrijkste adviesorganen zijn de Raad van State en de SER. - raad van state: dit is het belangrijkste adviesorgaan in Nederland. In de grondwet staat dat het staatshoofd (dus de koningin of koning) er voorzitter van is. Maar in de praktijk worden de vergaderingen geleid door de vice-voorzitter. De leden worden voor het leven benoemd. De belangrijkste taak van de Raad van State is het adviseren over wetsontwerpen. Deze adviezen zijn geheim. Daarnaast doet de Raad van State AROB-procedures. Het gaat hierbij om administratieve rechtspraak. - Sociaal-economische Raad (SER): hierin zitten vertegenwoordigers van werknemers, werkgevers en overheid. Elk van de 3 geledingen vormt 1/3 deel van de SER. De vertegenwoordigers van de overheid worden ook wel ‘kroonleden’ genoemd. Wat de SER vooral doet, is adviseren over het sociaal-economische beleid. Hierbij ligt de nadruk op veranderingen in afspraken tussen werkgevers en werknemers. Planbureaus zijn beleidsondersteunende instellingen die kennis en inzichten aanreiken ter onderbouwing van het te voeren overheidsbeleid. Het zijn wetenschappelijke instellingen. Ze helpen de regering met studies en feitenmateriaal. Zij proberen vooral aan te geven wat er vermoedelijk gaat gebeuren als de overheid bepaalde beslissingen neemt. Dus: zij kijken vooruit en voorspellen de gevolgen van overheidsbeleid. Ook politieke partijen kunnen zich door adviesbureaus laten voorlichten. Dat is nuttig want politieke partijen zijn de kraamkamers van politieke ideeën. De 2 belangrijkste planbureaus zijn: - op sociaal-economisch terrein: het Centraal Planbureau (CPB). Deze kunnen bijv de totale economische ontwikkeling betreffen, of de toename of afname van de werkloosheid. - Op sociaal-cultureel terrein: het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP). Dit levert ook belangrijke gegevens voor de politieke besluitvorming. Het signaleert bepaalde problemen in verband met sociale en culturele ontwikkelingen. Het richt zich daarbij op het welzijn van mensen. Daarnaast is er ook nog het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit is geen adviesorgaan en geen planbureau. Maar het is wel een belangrijke informatiebron, ook voor de overheid.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.