Massamedia paragraaf 3

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 694 woorden
  • 9 februari 2009
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
3. Soorten media

Vroeger was er alleen maar sprake van mondelinge communicatie. Met de uitvinding van het schrift en de uitvinding van de boekkunst in 1440 veranderde de communicatie: de gedrukte media deden hun intrede. Toen rond 1900 ook nog de algemene leerplicht werd ingevoerd en het analfabetisme onder de massa van de bevolking verdween, veranderden de gedrukte media in massamedia omdat zij voor het grootste deel van de mensen toegankelijk werden. In de 20ste eeuw ontwikkelden de massamedia zich verder door de ontdekking van technieken om geluid en bewegende beelden vast te leggen: de audiovisuele massamedia begonnen aan hun opmars. De laatste ontwikkeling is het ontstaan van digitale massamedia zoals internet. Computers, cd-rom’s en internet zijn zowel gedrukte als audiovisuele media, maar ze zijn ook nieuw omdat het onderscheid tussen zender en ontvanger vervaagt. We spreken daarom ook wel van nieuwe media.

Verschillende soorten gedrukte media:

Kranten, een landelijke dagblad verschijnt in heel Nederland. Het bevat nieuws en achtergrondinformatie uit binnen- en buitenland. Telegraaf, AD, Volkskrant, NRC en Trouw. Spits en Metro zijn 2 gratis landelijke ochtendkranten die bij stations worden verspreid. Regionale dagbladen zijn alleen te krijgen in een bepaalde streek. De Gelderlander, Dagblad van het Noorden en Dagblad De Limburger.

Verschil tussen kranten:

- algemene kranten en richtingkranten. algemene kranten zijn niet gebonden aan een levensbeschouwelijke of politieke richting. Richtingkranten wel  Trouw.
- Progressieve kranten en conservatieve kranten. Progressieve kranten hechte waarde aan maatschappelijke verandering, zijn vernieuwingsgezind en worden ook wel links genoemd.  De Volkskrant. Conservatieve kranten zijn behoudend, steunen het gezag en hechten warde aan tradities, zijn worden ook wel rechts genoemd.
- Populaire kranten en kwaliteitskranten. Populaire kranten en massakranten zijn kranten die zich vooral richten op het grote publiek. De Telegraaf en het AD. Kwaliteitskranten worden ook wel kadergericht genoemd. D.w.z. dat het beter opgeleide deel van de Nederlanders, het zogenaamde kader, deze kranten leest.  NRC Handelsblad.

Tijdschriften, hebben als enige gemeen dat ze eens per week, per maand of kwartaal verschijnen en dat ze bedoeld zijn voor een bepaalde doelgroep.
- Jongerenbladen. In de jaren 50 ontdekten uitgevers de jongeren als doelgroep. Ze krgen meer tijd om te lezen en meer geld om uit te geven. De bladen zijn er voor alle leeftijden: Bobo voor kleuters tot Yes, Aloha en Oor voor jongeren.
- Familiebladen. Panorama en Nieuwe Revu zijn de bekendste familiebladen. Inmiddels worden ook traditionele vrouwenbladen zoals Libelle en Margriet en de modernere Viva door steeds meer mannen gelezen.
- Roddelbladen. Deze schrijven voornamelijk over het wel en wee van bekende Nederlanders.  Prive, Story en Weekend.
- Special-interestbladen. Dit zijn bladen die over 1 specifiek onderwerp schrijven.  Computer Totaal en Ons koningshuis.
- Vakbladen. Deze zijn bedoeld voor een bepaalde beroepsgroep zoals personeel en organisatie, kinderopvang, medisch contact.
- Opiniebladen. Deze geven achtergrondinformatie en commetaar bij politieke, economische, culturele en maatschappelijke kwesties. De bekendste opiniebladen zijn HP/De Tijd, Vrij Nederland en Elsevier.
- Omroepgidsen. Zoals de TrosKompas en Vara TV Magazine geven informatie over televisie- en radioprogramma’s

Audiovisuele media

Audiovisuele media communiceren via geluid en bewegende beelden met de massa. Deze communicatie is gericht op een groot, anoniem publiek en is meestal eenzijdig, omdat er bijna geen sprake is van feedback. Verschillende soorten radio en televisie zenders:
- Landelijke Publieke Omroepen; Ned 1/2/3 opgericht tijdens de begin tijd van de radio in de jaren 20. Katholieke KRO, protestantschristelijke NRCV, de hervormde VPRO, de socialistische VARA en de algemene AVRO. Later werden ook publieke omroepen toegelaten die geen binding hadden met een zuil, zoals de TROS en BNN. De NOS (Nederlandse Omroep Stichting) en de NPS (Nederlandse Programma Stichting) maken nieuwsprogramma’s zoals NOS Journaal en radionieuwsbulletins, sportprogramma’s zoals Studio Sport en culturele evenementen zoals Koninginnedag en de Sinterklaasintocht. De publieke omroepen vallen onder verantwoordelijkheid van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In de Mediawet is vastgelegd dat zij een deel van hun zendtijd moeten besteden aan culturele of informatieve programma’s. Publieke omroepen zijn ideële instellingen en zijn niet bedoeld om winst te maken. Zij krijgen geld van de overheid en uit het lidmaatschapsgeld van hun leden. Bovendien krijgen ze ook een deel van de reclameopbrengsten van de Ster (stichting Ether Reclame)
- Regionale en lokale omroepen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.