Persoonlijk probleem Als het niet veel mensen aangaat. Bijv. als jij rugpijn hebt.
Maatschappelijk probleem:
1. Gevolgen heeft voor grote groepen in de samenleving
2. Door maatschappelijke ontwikkelingen wordt veroorzaakt.
3. Gemeenschappelijk opgelost moet worden.
4. Te maken heeft met tegengestelde belangen.
Invalshoeken: 1. Bij sociaal-economische invalshoek spelen belangen een grote rol: wie heeft er financieel voordeel of nadeel. 2. De sociaal-culturele invalshoek. 3. De politiek-juridische invalshoek. 4. Bij de vergelijkende invalshoek analyseer je hoe een samenleving verandert in de loop van de tijd.
Waarden zijn de uitgangspunten en principes die mensen belangrijk vinden om na te streven.
Normen De opvatting over hoe je je op grond van een bepaalde waarde behoort te gedragen. (gedragsregels)
Cultuur Alle warden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben.
Interacties Gesprekken voeren, blikken uitwisselen, iemand een brief of e-mail sturen, uitgaan, enz.
Interdependenties Afhankelijk zijn van andere. 1. Affectieve bindingen hebben betrekking op de behoefte aan vriendschap en liefde. 2. Economische bindingen zijn alle handelingen die we verrichten om in ons levensonderhoud te voorzien. 3. Cognitieve bindingen zorgen voor de leerprocessen die we doormaken. 4. Politieke bindingen komen voort uit het feit dat we als burgers veel dingen niet zelf kunnen regelen.
Nature Datgene wat aangeboren is. Nurture Het gedrag wat aangeleerd is. Nature-nurture-debat De vraag of menselijk gedrag meer bepaald wordt door aangeboren of aangeleerde kenmerken.
Rolgedrag De maatschappelijke opvatting over de manier waarop je je in een bepaalde rol behoort te gedragen.
Rolconflict Wanneer iemand met tegenstrijdige verwachtingen wordt geconfronteerd.
Dominante cultuur Als een cultuur gedragen wordt door een groep die binnen een samenleving overheersend is. Subcultuur Als er binnen groep waarden, normen andere cultuurkenmerken op bepaalde onderdelen afwijken van een dominante cultuur.
1. De bedrijfscultuur bestaat uit alle waarde, normen en gewoonten die er in een bedrijf gelden. 2. Bij jongeren zijn er veel subculturen. Daarvoor zijn drie redenen: welvaart, eigen leefstijl en geborgenheid
Tegencultuur Is strijdig met een dominante cultuur.
Multiculturele samenleving is een maatschappij waar verschillende etnische groepen elk meteen eigen cultuur met elkaar samenleven.
Integreren Is dat de mensen een deel van de dominante cultuur overnemen maar voor een deel ook hun eigen cultuur behouden.
• Socialisatie is het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert. Het doel van socialisatie is aanpassing van het individu aan zijn omgeving, maar ook de instandhouding en continuering van de cultuur over een periode van vele jaren.
• Enculturatie is het aanleren van cultuurkenmerken in de samenleving of in het milieu waarin men is geboren.
• Acculturatie is het later aanleren van dekenmerken van een cultuur waar men niet oorspronkelijk toe behoort. O.a. bij immigranten.
• Socialiserende instituties zijn instellingen, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt.
• Sociale controle is de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.
• Internalisatie is dat mensen sommige aspecten van hun cultuurgroep zo eigen hebben gemaakt, dat zij zich automatisch gaan gedragen zoals de groep dat van hen verwacht.
Socialiserende instituties:
1. Gezin
2. school
3. werk
4. maatschappelijke groeperingen
5. overheid
6. vriendenkring
7. media
Onder collectieve gedragspatronen verstaan we gemeenschappelijke gebeurtenissen als carnaval, prinsjesdag, kerstmis, ramadan, enz.
Sociale controle vindt vaak plaats in de vorm van sancties:
• Formele positieve sancties, zoals een diploma of een salarisverhoging na een promotie.
• Formele negatieve sancties, zoals een boet, strafwerk of gevangenisstraf.
• Informele positieve sancties, zoals een compliment, een fooi of een applaus na een voorstelling.
• Informele negatieve sancties, zoals een kind dat naar zijn kamer wordt gestuurd of een voetbalteam dat wordt uitgefloten na een slechte wedstrijd.
Communicatie is het proces waarbij een zender bedoeld of onbedoeld een bepaalde boodschap overbrengt aan een ontvanger. Soorten communicatie: • Face-to-face is directe communicatie. • Éénrichtingsverkeer is eenzijdige communicatie. • Verbale communicatie wordt er gebruikgemaakt van het gesproken en geschreven woord. • Non-verbale communicatie wordt informatie overgebracht via o.a. symbolen, tekeningen en lichaamstaal. • Interpersoonlijke communicatie wordt informatie uitgewisseld tussen een klein aantal personen. • Massacommunicatie wordt gebruikgemaakt bij een groot, heterogeen en relatief onbekend publiek. Soorten informatie: • Amusement quiz- en showprogramma’s. • Nieuws kranten en journaals. • Reclame reclames. • Meningsvorming talkshows en documentaires. • Kunst toneelstukken en popconcerten. • Educatie en onderwijs schooltelevisie en studieboeken. Soorten media: 1. De gedrukte media krant, tijdschriften, huis-aan-huisbladen en boeken. 2. De audiovisuele media radio, televisie, film en video. 3. De nieuwe media cd-rom, dvd, het world wide web, e-mail, sms en wap. Verschillen tussen kranten: • Algemene kranten zijn niet gebonden aan een levensbeschouwelijke of politieke richting. Richtingskranten zijn dat wel, bijv. Trouw. • Progressieve kranten hechten waarde aan maatschappelijke veranderingen, zijn vernieuwingsgezind en worden links genoemd. • Conservatieve kranten zijn behoudend, steunen het gezag, hechten waarde aan tradities en worden rechts genoemd. • Populaire kranten richten zich vooral op het grote publiek. • Kwaliteitskranten worden door het beter opgeleide deel van Nederlanders gelezen. Soorten tijdschriften: • Jongerenbladen Bobo voor kleuters tot Yes voor jongeren. • Familiebladen Libelle en Margriet. • Roddelbladen Privé, Story en Weekend • Special-interestbladen zijn bladen met één specifiek onderwerp Computer Totaal en preview. • Vakbladen zijn bedoeld voor bepaalde beroepsgroep, zoals personeel organisatie, enz • Opiniebladen geven achtergrond informatie en commentaar bij politieke, economische, culturele en maatschappelijke kwesties Elsevier • Omroepgidsen Vara TV-Magazine en TrosKompas.
Verschillende soorten zenders:
1. landelijke publieke omroepen zijn niet bedoeld om winst te maken (ideële instellingen) Nederland 1, 2 en 3.
2. regionale en lokale publieke omroep brengen plaatselijk nieuws TV Gelderland
3. landelijke commerciële omroepen zijn vrije ondernemingen die sterk marktgericht zijn RTL 4, RTL 5, SBS 6, TMF, enz
4. buitenlandse omroepen Duitsland 1 en 2 en België 1 en 2.
Persconcentratie een krantenuitgever gaat in plaats van 1 krant meer kranten uitgeven. Monopolievorming wanneer een uitgeverij (bijna) het volledige aanbod in handen heeft. Het optreden van machtsmisbruik is dan niet ondenkbaar. Marktsegmentering bij steeds meer tijdschriften probeert men één bepaalde doelgroep te bereiken, zodat bedrijven heel gericht kunnen adverteren. Commercialisering er trekken meer en meer kijkers weg bij de publieke omroepen. Mediaconcentratie meer en meer bedrijven gaan over tot uitbreiding van hun activiteiten.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden