Hoofdstuk 5
Verzorgingsstaat = de inrichting van de samenleving op het gebied van het welzijnsdilemma. ALTIJD EIGENBELANG. 4 functies van een verzorgingsstaat :
- Verzorgen ; hulp bieden aan mensen die dat door ziekte of leeftijd niet zelf kunnen
- Verzekeren ; mensen beschermen tegen verlies van inkomen
- Verheffen ; mensen vaardigheden aanbieden zoals ze zich economisch en cultureel kunnen ontwikkelen
- Verbinden ; tot stand brengen of bevorderen van onderlinge verbondenheid in de samenleving, dit word moeilijker door individualisering.
Geschiedenis ontwikkelingen welzijnsdilemma in Nederland:
Sinds de 9e eeuw werden armen geholpen door de geestelijken. Vanaf de 16e eeuw steeg de welvaart en bouwde men armenhuizen. In de Industriele Revolutie steeg niet alleen de welvaart, maar ook de ongelijkheid. In 1874 kwam het Kinderwetje van Houten, die zei dat kinderen onder de 12 jaar niet mochten werken in fabrieken. De overheid kwam later met politieke partijen en vakbonden. In de 20e eeuw is de sociale wetgeving goed uitgebreid. Na de 2e Wereldoorlog kwamen wetten als de AOW en de WAO. Ook kwam het poldermodel ; overleg tussen overheid, werkgevers en werknemers om gezamenlijk afspraken te maken over werkgelegenheid.
Linkse partijen spreken over ontwikkelingssamenwerking, rechtse partijen over ontwikkelingshulp. Nederland geeft elk jaar 0,7% van hun BBP aan ontwikkelingslanden, rechts wilt dit bedrag afschaffen of verkleinen, links wilt het verhogen.
5 soorten uitwerkingen welzijnsdilemma:
- planeconomie – bestaanszekerheid – overheid moet zorgen dat iedereen hetzelfde welzijn heeft
- Scandinavische verzorgingsstaat – bestaanszekerheid/solidariteit – overheid moet gelijkheid voor iedereen bevorderen
- Rijnlandse verzorgingsstaat – solidariteit – zoveel mogelijk solidariteit
- Angelsaksische verzorgingsstaat – eigen verantwoordelijkheid/solidariteit – iedereen voor zich, hulp zwakkeren door rijken
- Nachtwakersstaat – eigen verantwoordelijkheid – iedereen voor zich
Corporatisme is ook een antwoord op het welzijnsdilemma. Overleg tussen bedrijfssectoren is belangrijk. Kleine rol overheid, samenleving word grotendeels bestuurd door corporaties en iedereen heeft zijn of haar plaats in de samenleving; welk beroep je ook uitoefent, je bent nodig.
Door individualisering is er steeds minder cohesie, kan leiden tot het niet meer willen betalen van belasting. Ook komen er steeds meer tegenstellingen zoals:
- opleidingstegenstelling: lager opgeleiden tegen hogeropgeleiden
- generatietegenstelling: jongeren tegen ouderen
- cultuurtegenstelling: autochtonen tegen allochtonen
Hoofdstuk 6
Nederlands antwoord op cultuurdilemma is de pluriforme samenleving.
Geschiedenis ontwikkelingen cultuurdilemma in Nederland:
In de 16e eeuw werd godsdienstvrijheid gegarandeerd. In de 19e eeuw kwam de natiestaat. Handel bloeide op en er werd 1 nationale cultuur en taal aangeleerd. Ook was er toen een schoolstrijd: christelijken wouden dat de Bijbel gebruikt werd op scholen, maar de overheid wilde alleen openbaar onderwijs. In begin 20e eeuw leefden mensen door Pacificatie in hun eigen zuil; socialistisch, katholiek, etc. Vanaf de jaren ’50 werd dit minder. Nieuwe groepen kwamen naar Nederland. In de jaren ’70 werd Nederland echt een multiculturele samenleving.
BELANGRIJKE GRONDWET:
1) Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Links is voor diversiteit, midden is pluriformiteit ( mogen verschillen zijn, maar zelfde waarden en normen ) en rechts is eenheid.
Ook zijn er verschillende levensbeschouwingen. Scheiding tussen kerk en staat is hierbij belangrijk, oftewel; de kerk mag zich niet met de staat bemoeien en andersom.
Binnen de christelijke partijen is de D66 voor diversiteit, en de SGP voor eenheid. CDA zit in het midden.
Levensstijlen zijn ook een deel van het cultuurdilemma. GroenLinks is hierbij het linkst de voor diversiteit en SGP voor eenheid.
5 soorten uitwerkingen cultuurdilemma:
- klasseloze samenleving – diversiteit – elke cultuur mag er zijn maar zich niet als politieke macht organiseren
- multiculturele samenleving – diversiteit/pluriformiteit – iedere cultuur mag er zijn en zich vrij kunnen organiseren
- pluriforme samenleving – pluriformiteit – culturen mogen verschillen maar moeten met elkaar in debat
- mono-culturele samenleving – pluriformiteit/ eenheid – andere culturen moeten zich aanpassen aan de heersende cultuur
- etnisch zuivere samenleving – eenheid – de heersende cultuur is de enige cultuur die er mag zijn
Zorgt een pluriforme samenleving voor meer maatschappelijk geluk of niet?
Francis Fukuyama zegt dat de hele wereld uiteindelijk streeft naar een liberale democratie , maatschappelijk geluk kan het best worden bereikt door het liberalisme.
Samuel Huntington is voorstander van een mono-culturele samenleving, door verschillende culturen ontstaan er teveel botsingen.
Nederland tolereert verchillende culturen, maar het zorgt wel soms voor botsingen. Sommigen willen meer eenheid , maar dit zou voor minder cohesie zorgen, iedereen moet dezelfde waarden belangrijk vinden.
REACTIES
1 seconde geleden