Maatschappijleer hoofdstuk 5 + 6
Paragraaf 1
Democratie er moet wisselwerking zijn tussen politici en burgers.
Vier barrières moeten genomen worden voordat een wens van burgers ook echt omgezet wordt in overheidsbeleid.
- Wensen van burgers herkend erkend worden als politieke wensen.
- De politici moeten bepalen met welke problemen zij zich daadwerkelijk gaan bezighouden.
- Politici vragen zich af of de probleem wel moeten worden opgelost.
- Ambtenaren van de minister moeten de genoemden beslissingen gaan uitvoeren.
Politici staan onder druk
- Ambtenaren: honderd ambtenaren op een ministerie adviseren de minister bij het maken van wetsvoorstellen.
- Massamedia: Journalisten volgen de politici kritisch.
- Pressiegroepen: Voeren actie
- Actiegroepen: willen iets van de politici
- Advies- en overlegorganen: pressiegroepen overleggen met elkaar en de politiek vervolgens adviseren.
- Individuele burgers: Iedere burger kan zelf in actie komen.
Machtsbron een factor waarop de macht berust.
Machtsmiddel is het instrument dat een groep inzet om haar doel te bereiken.
Paragraaf 2
Doelmatig beleid Burgers willen graag tastbare resultaten van overheidsbeleid zien.
Doelmatigheid men kijkt naar het eindresultaat
Wat er mis kan gaan met de doelmatigheid
Rechtmatigheid de uitgaven die de overheid doet zijn voor het grootste deel in orde
Bureaucratische cultuur door de nadruk op rechtmatigheid in plaats van doelmatigheid van het handelen
Succesvol onderwijsbeleid?
In 1998 moest de bovenbouw van havo en vwo ingrijpend veranderd worden in de richting van het studiehuis.
Hoe kan het overheidsbeleid doelmatiger worden?
Zakenkabinet Een regering van ervaren mensen van buiten de politiek, die het vertrouwen hebben van de grote partijen in het parlement.
Paragraaf 3
De basis: wat is de kloof? Nederland is een vertegenwoordigende democratie (het parlement heeft vertegenwoordigers uit het volk). Kloof is: als de afstand tussen politici en bevolking te groot wordt en de bevolking het niet meer eens is met de democratische beslissingen. Burgers zien de politici niet meer als hun leiders → zoeken toevlucht tot anti-democratische partijen en illegale vormen van politieke participatie → resultaat legitimiteitscrisis.
Onderzoekers hebben de kiezers ingedeeld in vier verschillende groepen:
- Onverschilligen (die kan het allemaal niets schelen, hebben geen belangstelling)
- Ontevredenen (zijn ontevreden met wat er in Nederland gebeurt)
- Gezagsgetrouw (zijn mensen die vinden dat de politici wel weten wat goed is als ze zich maar aan de wet houden)
- Geïnteresseerden (die hebben interesse in wat er in het land gebeurt en wat de politici doen)
De uitwerking: mening van politici en bevolking kunnen verschillen
- Kiezers kiezen op een partij, maar hoeven het niet met alle ideeën eens te zijn.
- Burgers kunnen zich ook minder herkennen in de leiders omdat ze uit verschillende sociale achtergronden komen
- Politici vinden dat ze eigen verantwoordelijkheid hebben en vinden vaak het verkiezingsprogramma belangrijker dan de mening van hun kiezers
- Politici moeten wel eens afwijken, omdat ze compromissen moeten sluiten.
De toepassing: protest in een democratie. Er zijn 2 vormen van politiek protest: Gewelddadige revolutie = verboden. Petitie aanbieden = OK. Een tussenvorm is burgerlijke ongehoorzaamheid. (=illegaal, maar geweldloos verzet van burgers, b.v. een abortuskliniek bezetten, niet alle belasting betalen uit protest tegen wapenaankopen).
Tien kenmerken van burgerlijke ongehoorzaamheid:
- Actievoerders erkennen wel de regering en parlement als bestuur van land.
- Actie is illegaal
- Actievoerders hebben eerst legale middelen gebruikt
- De actie is volledig geweldloos
- Protest is gewetensvol; men doet een beroep op belangrijke waarden en niet op het eigenbelang.
- Samenhang tussen bekritiseerde wet en gekozen overtreding
- Actie vindt plaats in het openbaar
- Actie is weloverwogen en niet zomaar een oprisping van woede
- Actievoerders zorgen ervoor dat mensen die er niets mee te maken hebben zo weinig mogelijk last hebben van de actie
- Actievoerders werken vrijwillig mee aan arrestatie, vervolging en berechting.
Het debat: past burgerlijke ongehoorzaamheid in een democratie?
- Progressieve/linkse partijen: staan welwillender tegenover burgerlijke ongehoorzaamheid, omdat het een protest is door groepen die anders altijd ‘overruled’ worden door de meerderheid.
- Conservatieve partijen: mag niet. Er worden in alle openheid democratische beslissingen genomen. Je moet je daar bij neerleggen, anders wordt het land onbestuurbaar.
Paragraaf 1
Macht van de media regeert de leugen?
Pers is een veelgebruikt middel om politici te laten weten hoe het volk over de gevoerde politiek denkt.
In een democratie is persvrijheid: zonder voorafgaand toezicht door de overheid mogen journalisten publiceren wat zij willen. Journalisten informeren zowel de bevolking als politici.
Mediacratie: als de invloed van media heel groot is.
Politieke cultuur: hoe politici, media en burgers met elkaar omgaan en over elkaar denken.
Grootschalige politieke demonstraties zijn zeldzaam.
Politici krijgen enerzijds het verwijt dat ze arrogant en inspiratieloos zijn en in een onbegrijpelijke ambtenarentaal praten.
Anderzijds krijgen politici het verwijt dat ze te populistisch zijn en praten in eenvoudige oneliners en soundbites.
De meeste politici hebben spindoctors, die zorgen ervoor dat hun baas zo goed mogelijk in de media komt.
Imagebuilding is heel erg belangrijk.
Tv-democratie: politici zijn constant bezig zo goed mogelijk in beeld te komen. Journalisten zitten in een concurrentieslag met elkaar door de vercommercialisering. Mensen willen politieke informatie luchtig. Informatie en amusement vloeien in elkaar over en wordt infotainment.
Verzorgingsstaat: staat die het welzijn van zijn burgers verzekert door sociale voorzieningen als oudersoms- en werkeloosheidsuitkering, pesioenregeling, weduwen- en wezenwet, etc. Maatschappelijke staatsorde waarbij de staat zich mede verantwoordelijk stelt voor welvaart en welzijn van de burgers.
Paragraaf 2
Naar een Verenigde Staten van Europa?
Wat heeft Nederland nog te zeggen in Europa?
Na de tweede wereld oorlog lag Europa in puin. De VS hielp, in 1992 werd het Verdrag van Maastricht gesloten. Daarin werd afgesproken dat de euro ingevoerd zou worden en dat er op buitenlandse politiek, criminaliteitsbestrijding en milieubehoud meer moest worden samengewerkt.
Europese wetten staan boven nationale wetten.
Hoe ziet de EU-structuur eruit?
De EU heeft vier belangrijke bestuursorganen:
1. De Europese Commissie, stelt wetten voor en voert die uit.
2. Het Europees Parlement, heeft een wetgevende en controlerende taak en is gekozen door de Europese bevolking. (732 leden)
3. De Europese Raad, benoemt iedere vier jaar de voorzitter van de Europese Commissie en komt elk kwartaal in Brussel.
4. Het Europese Hof van Justitie, opperrechter van Europa. (dertien rechters)
Hoe verloopt de besluitvorming in de EU?
De besluitvorming kan op twee manieren verlopen:
- Onderwerpen worden behandeld via de mede beslissingsprocedureraad en het parlement en die moeten samen het voorstel van de Commissie accepteren.
- Over buitenlandse politiek, terreurbestrijding, justitie en politie mag het parlement slechts advies geven.
Hoe moet de EU ingericht worden?
Intergouvernementele organisatie: een land staat geen zeggenschap af.
Federale organisatie: een land staat wel zeggenschap af.
Er zijn drie verschillende visies op de toekomst van Europa:
1. Volgens linkse partijen heeft de politieke en economische elite van grote landen en multinationals te veel invloed op het beleid.
2. Partijen in het midden willen de positie van de EC versterken om de samenwerking binnen Europa te verbeteren.
3. Rechtse partijen willen dat Europa zich voornamelijk bezighoudt met economische problemen.
REACTIES
1 seconde geleden